De nieuwe ggz biedt kansen voor Eleos
De opvattingen van de nieuwe geestelijke gezondheidszorg zijn Ewoud de Jong soms te kort door de bocht, maar in de hoofdlijn kan de geneesheer-directeur van Eleos zich vinden. „Belangrijk is dat we mensen leren met gebrokenheid om te gaan. En dat we de hoop levend houden.”
Of in reformatorische kring sprake is van een toename van psychische klachten, kan Ewoud de Jong niet zeggen. Een groot deel van de achterban van Eleos komt met psychische problematiek bij reguliere instellingen terecht. In z’n algemeen deelt de geneesheer-directeur van de reformatorische ggz-instelling de visie van prof. Dirk de Wachter dat een deel van de klachten een gevolg is van onze samenleving. „Een duidelijk voorbeeld is burn-out. Er wordt heel veel van mensen gevraagd en door het tempo van de ontwikkelingen moeten ze voortdurend schakelen. Dat doet een enorme aanslag op het organiserend vermogen. Leg je dan voor jezelf ook de lat nog eens hoog, dan heb je alle ingrediënten om burn-out te raken.”
Veel mensen worden volgens De Wachter en zijn Nederlandse collega Jim van Os nodeloos gepsychiatriseerd. Mee eens?
„Je kunt je inderdaad afvragen of we het verdriet om verlies, om maar iets te noemen, niet te veel zijn gaan psychiatriseren. Dat is het standpunt van Van Os, en ik denk dat hij voor een deel gelijk heeft. Mijn bezwaar tegen zijn benadering is dat hij, vanuit zijn epidemiologische achtergrond, vooral in statistische termen denkt. Die zijn ontoereikend om het verschil tussen een algemene kwetsbaarheid en een stoornis te duiden. Hij noemt alles kwetsbaarheid.”
Wat is uw benadering?
„Het ziektebegrip in de psychiatrie is complex. We spreken van een psychiatrische stoornis als bij mensen een duurzame verstoring is opgetreden in de verhouding tot de wereld om hen heen, tot de ander en tot zichzelf. Ze horen bijvoorbeeld stemmen die er niet zijn, ervaren de ander als bedreigend en hebben een negatief zelfbeeld. Wanneer Van Os de psychiater een relatiespecialist noemt, ben ik het met hem eens voor zover daarbij alle genoemde relaties in ogenschouw worden genomen. Mijn bezwaar is dat hij de focus te veel richt op de omgang met de ander. Daar komt bij dat niet alle psychiatrische problematiek vanuit een goede relatie tussen psychiater en patiënt is op te lossen. Die versmalling van de psychiatrie is net zo simplistisch als de opvatting dat de psychiater een hersenspecialist is.”
Wat betekent uw visie voor de diagnostiek?
„Verdriet na overlijden van een geliefde is in die context een passende psychische reactie. Als het verdriet overgaat in somberheid, waarbij de betekenisvolle relatie met het verlies op de achtergrond raakt, is er sprake van een depressie. Zo’n depressie, die tussen jou en de wereld komt te staan, gaat gepaard met een fixatie op het negatieve: schuld, straf, oordeel, zinloosheid, hopeloosheid… Dat geeft een intens lijden. Er is niet alleen een kwantitatief maar ook een kwalitatief verschil tussen normaal verdriet en een depressie. Als je dat loslaat, verdampt de psychiatrie.”
Welke rol speelt het moderne levensgevoel in het ontstaan van psychische pathologie?
„In onze samenleving moeten dingen vooral leuk zijn en een kickgevoel geven. De ruimte om verdriet te uiten, is daardoor beperkt. In Kenia, waar ik een aantal jaren als zendingsarts heb gewerkt, werd na een overlijden collectief gehuild en gejammerd. Dat is heel heilzaam voor de verwerking. Het toenemende isolement waarin veel mensen leven, in combinatie met de eisen die de moderne samenleving aan ons stelt, vergroot de kans dat verdriet zich ontwikkelt tot een depressie.”
De Wachter is van mening dat diagnoses vaak als etiketten gaan functioneren. Heeft hij daarmee een punt?
„Deels, er is ook een andere kant. Als bij een kind autisme wordt vastgesteld, gebeurt het nogal eens dat de moeder zegt: „Ik herken veel ervan bij mijn man, zou ook hij het hebben?” De kernvraag is dan: wat is steunend in deze situatie? Als het vaststellen van autisme bij die man ertoe leidt dat hij zich beter realiseert hoe hij in elkaar zit en zijn vrouw niet langer onmogelijke eisen aan hem stelt, heb ik dit echtpaar met deze diagnose geholpen.”
De diagnose wordt een zichzelf vervullende profetie, zegt De Wachter.
„Het gaat fout wanneer mensen de diagnose misbruiken. Als ik autisme heb, betekent dat niet dat ik geen verantwoordelijkheid meer heb te nemen. Daarin ligt voor mij de kracht van de nieuwe ggz. De mens blijft een verantwoordelijk wezen, dat is ook Bijbels gezien zeer wezenlijk. Daar moet je mensen, met erkenning van hun kwetsbaarheden, op wijzen. De diagnose helpt mij en de patiënt om hun beperkingen helder te krijgen, maar hun probleem is meer dan een ontregeling van stoffen in het brein.”
In hoeverre is ook de explosieve toename van autisme en aanverwante stoornissen een gevolg van onze samenleving?
„Voor een deel zeker, mogelijk door de feminisering van de maatschappij. Je zou autisme het gevolg van een extreem mannelijk brein kunnen noemen: rationeel, functioneel, niet zo empathisch. In onze samenleving, waarin ook papa als huisman voor de kinderen zorgt, worden heel andere eisen aan de man gesteld. De veranderde verhoudingen geven andere onderlinge verwachtingen, waardoor iemand sneller autistisch wordt genoemd. Er is altijd een relatie tussen psychische problematiek en de culturele context, al geldt ook hier dat we niet alles vanuit de cultuur kunnen verklaren. We moeten de biologische component niet uitvergroten, maar evenmin veronachtzamen.”
Hoe moet bij psychische klachten aan herstel worden gewerkt?
„Daarvoor biedt de nieuwe ggz waardevolle inzichten. Omdat het in ons vak niet primair gaat om biologische processen maar om de wijze waarop we ons verhouden tot onszelf, de ander en de samenleving, is herstel veelvormiger dan vanuit het biomedische model wordt gesuggereerd. Er moet ruimte blijven voor biologische en psychologische behandelingen. Een deel van de mensen knapt daar geweldig van op, maar niet alle gebrokenheid valt op te lossen. Belangrijk is dat we mensen leren met die gebrokenheid om te gaan. En dat we de hoop levend houden. Het kan zijn dat iemand angstklachten houdt, maar toch weer in staat is dingen te verrichten die hij voorheen niet durfde en daardoor weer doel en zin in het leven ziet. Daar gaat het uiteindelijk om. Daarin staan de opvattingen van de nieuwe ggz veel dichter bij het christelijke gedachtegoed dan de maakbaarheidsgedachte van de biomedische psychiatrie.”
Hoe kijkt u aan tegen het inzetten van ervaringsdeskundigen bij de behandeling?
„Daar ben ik een groot voorstander van. Vanwege de complexiteit van de problematiek zijn we er als psychiater niet met wetenschappelijke, specialistische kennis. Je hebt daarnaast klinische kennis nodig, opgedaan in de praktijk. En de kennis van iemand die zelf ervaring heeft met bepaalde psychische problematiek. Zo’n ervaringsdeskundige kan mensen die met dezelfde problematiek worstelen ondersteunen en perspectief geven. Heel sterk heb ik dat gemerkt tijden een lezing voor de cliëntenraad. Na een vraag die me werd gesteld, zei ik: „Er zitten hier misschien wel mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Zo ja, zouden die willen reageren?” Dat leverde prachtige reacties op, waardoor de vraagsteller zich gehoord en gesteund voelde. Sterker dan ik ooit met mijn wetenschappelijke kennis had gekund. Daarom zijn we bij Eleos onlangs met de vorming van herstelgroepen gestart. Daarin ontmoeten patiënten ervaringsdeskundigen.”
Leidt dat niet tot lekenpsychiatrie?
„Daar ben ik niet zo bang voor. Als je de verschillende soorten kennis maar weet te onderscheiden en op de juiste wijze te waarderen. Ervaringsdeskundigheid staat niet haaks op onze specialistische behandeling, maar sluit er juist bij aan. Deze gecombineerde vorm van zorg is minder paternalistisch en geeft meer inhoud aan de betekenis van relaties in de psychiatrie.”
Een ander speerpunt van de nieuwe ggz is publieke gezondheidszorg, via internet.
„Ook dat punt spreekt me bijzonder aan, vanwege het preventieve element. Bovendien is het gebruik van internet en smartphone voor de jonge generatie een tweede natuur. Het is toch prachtig als je langs die weg snel contact kunt leggen en een stukje basiszorg kunt bieden aan mensen die wat in de knoop zitten. Wij doen dat door zelfhulpmodules via het door ons ontwikkelde digitale platform e-mind. Voor angst en depressie bieden we nu ook een gecombineerde behandeling, door middel van beeldbellen met een ggz-psycholoog. Mensen hoeven niet hiernaartoe te komen en kunnen veel zelf doen. De drempel om hulp te zoeken is daardoor lager.”
Wat betekent de toegenomen aandacht voor zingeving voor de positie van Eleos?
„Die ontwikkeling vraagt in de eerste plaats iets van de eigen medewerkers. Het kan niet zo zijn dat een patiënt die hier vertrekt laat weten dat over het geloof niet is gesproken. De religieuze, existentiële dimensie moet een vaste plaats hebben in iedere behandeling. Psychische klachten zijn nooit los te maken van identiteit en zingeving. Als christelijke instelling horen we op dit gebied koploper te zijn. Daarin is nog wel een slag te maken, maar we zijn daar hard mee bezig.”
Zinvoller en goedkoper
Dit is het derde en laatste deel van een driedelige serie over de nieuwe ggz.