Zelfs het etiket van de pindakaaspot leest ze. Puur omdat letters haar aantrekken. Nu de kinderen van Judith van Helden –drie dochters (16, 10 en 7) en een zoon (13)– ouder worden heeft ze weer tijd om te lezen, merkt ze. In de klas, ze staat twee dagen voor groep 7, begint ze er niet aan. „Ik heb weleens het advies gekregen om, bij wijze van voorbeeld, zelf ook een boek te pakken als ik mijn klas aan het lezen zet. Maar dat moet ik niet doen. Dan zit ik tot drie uur in mijn boek.”

Haar smalle boekenkast is vooral gevuld met romans van christelijke auteurs, zoals Lynn Austin. Die trekken haar het meest aan, vertelt ze. Ze kregen een plekje op de benedenverdieping van haar eengezinswoning in Zwolle, niet ver van de wand die is voorzien van opvallend blauw-geel behang in een modern ogend retromotiefje. Dat behang zit er al jaren op, zegt Van Helden. „Aanvankelijk hadden we maar een klein stukje ermee behangen. Die muur kwam enorm op je af. Nu is het gek genoeg veel rustiger geworden. Een idee van mijn man. Hij heeft daar meer kijk op dan ik.”

Behalve christelijke romans leest de schrijfster ook graag thrillers. „Daarin mogen wat mij betreft best moorden worden gepleegd, maar ik hoef niet alle details te lezen, zoals in boeken van Karin Slaughter.”

Griezelen

Een thriller is het boek dat Van Helden schreef voor de Christelijke Kinderboekenmaand zeker niet geworden. Met griezelen heeft ze ook niet veel; wel heeft ze een voorliefde voor een tikje spannende verhalen over spionage- of detectiveclubjes, blijkt uit haar oeuvre. „Maar wandelende skeletten en dat soort dingen vind ik veel te ver gaan. In mijn boeken vliegt hooguit een kinderwagen zomaar de lucht in.”

Het actieboek moest wel aansluiten bij het gekozen thema ”Bibbers in je buik” en aantrekkelijk zijn voor de doelgroep van pakweg 6- tot 8-jarigen. „Wat vond ik zelf spannend op die leeftijd, vroeg ik me als eerste af.” Al snel kwam ze uit op het thema inbreken. „Mijn vader was huisarts en had een praktijk aan huis. Ik denk dat ik een jaar of negen was toen daar een keer is ingebroken. Het was in de tijd van de griepprik. Mensen betaalden mijn vader toen contant. De dief moet geweten hebben dat er op dat moment veel geld te halen was in de praktijk. Voor mij voelde het alsof er was ingebroken in ons eigen huis.”

Moreel dilemma

In ”Dieven in de buurt” komt de diefstal nog dichterbij. Hoofdpersoon Hidde ontdekt dat de via Burgernet gezochte inbreker zijn buurman is. Die man met wie hij weleens voetbalt. Als de buurman erachter komt dat Hidde hem doorheeft, komt Hidde voor een moeilijk dilemma te staan: verraadt hij de buurman of houdt hij hem de hand boven het hoofd? Het is extra ingewikkeld omdat de buurman zegt dat hij steelt om zijn zieke moeder te kunnen helpen.

Dit dilemma –noem het gerust een moreel dilemma– heeft Van Helden niet heel bewust in het boek verwerkt. Eigenlijk is ze in haar boeken helemaal niet zo bezig met grote vraagstukken, zegt ze. „Mijn boeken hebben vaak meer avontuur in zich dan psychologie. Stiekem is schrijven nog steeds een hobby van me. Daardoor ga ik misschien ook minder snel de diepte in. In die zin verbaasde het boek me.”

Fantastische avonturen

Van Helden is een van de weinige christelijke schrijvers die in hun boeken de grenzen van de realiteit opzoeken. In de serie ”De breiclub” kan een rolstoel zomaar veranderen in een luchtballonrolstoel en een kinderwagen in een vliegend object. Toch is het niet een vooropgezette bedoeling van Van Helden om meer fantastische avonturen in kinderboeken te verweven. „Ik vind variatie belangrijk. Het ene kind gedijt op realistische verhalen, het andere op fantastische. Veel seculiere boeken kun je prima lezen, veel ook niet. Ik vind dat het totaalplaatje van christelijke kinderboeken daarom gevarieerd moet zijn.”

Van voorleesverhalen tot inspiratieboek

Judith van Helden werd in 1979 geboren in Emmen. Ze volgde de pabo aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle (nu Hogeschool Viaa). Daar leerde ze ook haar man kennen, met wie ze vier kinderen kreeg. Een paar jaar nadat ze de pabo afrondde volgde ze een masteropleiding in onderwijswetenschappen af.

Al vanaf haar jeugd is ze bezig met schrijven. In de tijd dat ze haar kinderen verhaaltjes vertelde, ging het balletjes verder rollen. Ze schreef regelmatig verhalen op, voor als ze een keer geen inspiratie zou hebben. Toen was het nog maar een kleine stap om ze op te sturen naar een uitgever.

Zo ontstond de eerste bundel voorleesverhalen over Sam en Sara (2006). In de jaren erna volgden de serie ”De Slimbo’s”, waarin vier kinderen een speurclub oprichten, de serie ”Smaakmakers” over een kookgroepje van tienermeiden en de serie ”De breiclub”, een fantasierijk verhaal over een breiclubje van oma’s dat zich bezighoudt met spionagewerk. Op dit moment werkt ze aan een inspiratieboek voor meisjes over beroepen: van thuisblijfmoeder tot tandarts.

Van Helden geeft twee dagen per week les aan groep 7 van gereformeerde basisschool De Sprankel in Zwolle.