Ook Duitsland wacht moeilijke formatie
In Duitsland wordt de kabinetsformatie de komende tijd een moeilijke legpuzzel. Nederland is niet het enige land waar dit moeizaam verloopt.
Omdat de beide zittende regeringspartijen zondag een grote klap kregen, ligt het niet voor de hand dat de ”grote coalitie” van CDU/CSU en SPD wordt voortgezet. Bovendien geldt in Duitsland een regering van de twee grootste partijen sowieso als ongewenst, omdat zo’n coalitie wordt gezien als kleurloos.
Nederland heeft al ruim twintig jaar ervaring met driepartijencoalities. In Duitsland is dat zeer ongebruikelijk. Door de kiesdrempel van 5 procent zitten er vanouds maar drie of vier partijen in de Bondsdag. Het was vaak de liberale FDP die de CDU of de SPD aan een meerderheid hielp.
Buiten de zittende combinatie zijn er echter geen tweepartijencoalities mogelijk. Merkels voorkeur van een CDU/CSU-combinatie met de FPD komt zetels tekort. In de media wordt er veel over gesproken om de Groenen aan deze combinatie toe te voegen, maar het is de vraag of zo’n coalities van rechts en links inhoudelijk haalbaar is. Omdat er zo veel onzekerheden zijn, hield CDU-leider Merkel zich zondagavond dan ook op de vlakte.
Kanselier Merkel stelde zondag vast dat –ondanks het grote verlies van haar partij– er geen regering mogelijk is zonder de CDU/CSU. Dat maakt het veilig voor haar om eisen te stellen. Alternatieve meerderheden van SPD met Die Linke en de Groenen zijn hooguit theoretisch mogelijk, waarbij het ook nog de vraag is of die voldoende zetels heeft.
Na zondag telt de Duitse Bondsdag zes partijen. Dat betekent dat de kiesdrempel van 5 procent niet langer effectief is om nieuwe initiatieven af te remmen.
Duitsland was altijd het land van de grote volkspartijen. CDU/CSU en SPD zijn zelf coalities waarin veel verschillende richtingen samenwerken. Dat past een beetje bij de wederopbouw van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. Alles was toen gericht op verbinding, tussen protestanten en katholieken, progressieven en conservatieven.
Ook zondag bleven de volkspartijen op zich sterk. Een resultaat van 20 procent voor de SPD en 33 procent voor de CDU/CSU is in Nederland ondenkbaar voor de PvdA en CDA. Maar wie de uitslagen vanaf de oprichting van de Bondsrepubliek in 1949 ziet, neemt zeker vanaf 1970 een constante dalende lijn waar. Voor een deel komt dit door de individualisering van de samenleving. Dat is een ontwikkeling die de partijen –zeker de linkse– deels natuurlijk ook zelf bevorderen.
Wat de groei van de AfD voor Duitsland betekent, valt op dit moment moeilijk te voorspellen. Veel zal afhangen van het optreden van de AfD zelf. Het plotselinge vertrek vanochtend van oud-leider Frauke Petry biedt op dit punt weinig vertrouwen.
Duidelijk is wel dat het voor Duitsland een schok is dat een op de acht kiezers heeft gekozen voor een beweging die zich negatief uitlaat over alles wat voor Duitsers dierbaar is: de Europese integratie en de afwijzing van racisme. Na de Tweede Wereldoorlog koos Duitsland bewust voor de inbedding van het land in de EU, om herhaling van de Tweede Wereldoorlog te voorkomen. Dit Europese ‘vredesproject’ staat voor veel Duitsers sinds zondag weer op losse schroeven.