De staat Israël is opgericht tegen de wil van God. Bovendien ondermijnt het Israëlische leger godsdienstige waarden. Dat zeggen leden van de ultraorthodoxe Eda Haredigemeenschap. Dienst nemen in het leger brengt hen in gewetensnood.
Yoel Weber, journalist voor de Jiddische krant Die Zeitung, behoort tot deze strengreligieuze groep die circa 10.000 gezinnen telt. Hij is Amerikaans staatsburger en heeft in Israël de status van tijdelijk ingezetene. Zijn vrouw en kinderen hebben wel de Israëlische nationaliteit.
„Wij zijn antizionistisch”, zegt hij. „De mensen die de staat hebben opgericht, waren niet religieus. Ze hadden een nationalistische visie. Maar volgens de Joodse wet is het verboden de staat op te richten voordat de Messias komt. We kunnen echter niet ontkennen dat de staat bestaat. We gebruiken wel het geld van de staat en nemen ook de sociale uitkeringen aan. Maar onze scholen, synagoges en instituten krijgen geen subsidies.”
Het leger is de belangrijkste pilaar van de staat Israël, en daarom willen leden van de Eda Haredigemeenschap er niet in dienen. „Iemand die in het leger zit, neemt deel aan het bestaan van de staat en het in stand houden daarvan”, verklaart Weber. „Bovendien is de staat religie niet gunstig gezind. Iedereen die religieus is en toch in het leger dient, loopt een groot risico dat hij niet-religieus wordt.”
Weber zegt dat het leger een smeltkroes is. Een van de doelen is om van de Joden –waar ze ook vandaan komen in de wereld– een nieuw soort volk te maken. „Dat is voor ons een groot obstakel. Het leger is democratisch en pluralistisch. Het scheidt mannen en vrouwen niet van elkaar. Wij hebben jongens- en meisjesscholen. Maar het leger is de plek waar scheiding verboden is. En er zijn duizenden meisjes in het leger.”
Er zijn religieuzen die wel in het leger dienen. Er is zelfs een speciale eenheid voor de orthodoxen, het Netzah Yehudabataljon. Weber: „Maar daar hebben ze problemen. Er kwam een gemengd koor naar de legerbasis. Religieuzen kunnen geen zingende vrouwen aanhoren. Toen het koor begon te zingen, gaf de commandant de religieuzen toestemming weg te gaan. Daarover ontstond zo’n ophef in de nationale media dat de commandant de keer daarop de jongens dwong te blijven. Dit is een van de honderden voorbeelden dat de eenheid, die speciaal gevormd was om jongens te scheiden van meisjes, gedwongen was tegen de regels van de religieuze wet in te gaan.”
Van de tegenwerping dat hij dankzij leger en politie zelf veilig kan wonen, is Weber niet onder de indruk. Hij ontkent niet dat er in het land anti-Joodse oprispingen zijn geweest, maar die waren volgens hem niet erger dan in Europa. „De vijandschap tegen ons nam echter een hoge vlucht toen rond 1900 het zionisme opkwam. Wij geloven dus dat de staat Israël zelf het probleem van het antisemitisme heeft veroorzaakt. Zij proberen de Joden in dit gebied veilig te laten wonen. Maar het is een feit dat na de Holocaust nergens zo veel Joden vermoord werden als in Israël.”
Vrijstelling voor strenge orthodoxen
In de Israëlische politiek is de dienstplicht voor ultraorthodoxen al jarenlang een hete aardappel. Lang hadden ze op religieuze gronden vrijstelling, tot frustratie van seculiere Joden, die de „ongelijke verdeling van lasten” hekelden. In 2014 stemden 67 van de 120 parlementariërs in de Knesset in met de stapsgewijze invoering van de dienstplicht.
Lang was deze echter niet van kracht. Eind 2014 werd de initiator van de wet, minister Yair Lapid, uit de regering gezet, waarna premier Netanyahu voor een meerderheid in de Knesset een beroep moest doen op ultraorthodoxe partijen. Het gevolg is dat strenge Joden nog steeds ontheffing krijgen van de dienstplicht.
serie Geweten in de knel
In een zesdelige serie verkennen we aan de hand van concrete casussen de ruimte voor gewetensbezwaren in verschillende landen. Vandaag deel 2: dienstweigeraar in Israël.