Aftreden minister: een spannend toneelstuk
Met verstikte stem las justitieminister Van der Steur donderdagavond rond acht uur, tamelijk abrupt, vanaf de katheder in de Tweede Kamer zijn verklaring voor. Hij gooide de handdoek in de ring. „Ik zie, ik merk en ik voel dat mijn antwoorden er niet toe doen.”
Hadden we nu donderdag zes uur lang met elkaar naar een toneelstuk zitten kijken? Dat gevoel kon elke toeschouwer bekruipen toen na een intensief Kamerdebat premier Rutte onthulde dat Van der Steur, samen met hem, het besluit tot aftreden al ruim voor het debat had genomen. Huh? Waarom dan nog die poespas van een zwaar opgetuigd debat? De afloop stond toch allang vast?
Maar zo kijkt politiek Den Haag daar niet tegen aan. Die heeft steevast veel waardering voor politici die niet stilletjes via de zij-uitgang wegsluipen, maar strijdend, in de arena van de Tweede Kamer, ten onder gaan.
Geen signaal
Troostende gedachte is bovendien dat de al van tevoren in scène gezette ontknoping niet alleen voor argeloze toeschouwers en de pers, maar ook voor alle andere fracties buiten de VVD een verrassing was. „Wij hadden geen signaal gekregen dat hij dit doen zou”, zei nota bene coalitiepartner PvdA bij monde van fractieleider Kuiken na afloop. Kortom, als het debat donderdag een toneelopvoering was, dan in elk geval een spannende.
Dat laatste kwam vooral doordat Van der Steur bepaald geen deemoedige houding koos, maar alles uit de kast haalde om zijn opponenten van zijn versie van de werkelijkheid te overtuigen. Jazeker, hij had 23 kanttekeningen geplaatst bij conceptantwoorden die toenmalig justitieminister Opstelten in maart 2015 naar de Kamer wilde sturen. En inderdaad, bij de passage waarin het ging over Teevens herinnering aan het geldbedrag dat destijds gemoeid was met de deal met drugshandelaar Cees H., had hij in de kantlijn „kwetsbaar” geschreven.
Maar dat woord was niet bedoeld om de feilloze herinneringen van Teeven aan dat geldbedrag –waarnaar de Kamer al maanden driftig op zoek was– te schrappen; integendeel! „Ik vond het juist vreemd dat deze informatie niet eerder met de Kamer was gedeeld. Het ging mij om een goede informatievoorziening aan het parlement.”
Maar vond Van der Steur het dan niet gek en tegengesteld aan zijn bedoeling dat Opstelten deze cruciale passage vervolgens uit zijn Kamerbrief schrapte? En waarom ondernam het toenmalige VVD-Kamerlid geen actie toen hij ontdekte dat de bedragen die toenmalige staatssecretaris Teeven zich zo nauwgezet herinnerde, niet meer in de uiteindelijke brief bleken te staan?
Verklaarbaar
Allemaal zeer verklaarbaar, poneerde de liberale bewindsman donderdag tegenover een briesende oppositie. Juist op die dag bleek immers „het bonnetje”, met daarop het aan Cees H. betaalde bedrag, op het ministerie van Veiligheid en Justitie te zijn opgedoken. Alle aandacht van Van der Steur –en ook van Rutte– ging die maandag naar het aftreden van Opstelten en Teeven. En dat het bedrag niet meer in de Kamerbrief stond? Van der Steur was het, zegt hij, ontgaan. „En het was ook niet meer relevant.”
De oppositie geloofde er niets van. Haha, Van der Steur als koene ridder van de waarheid, voortdurend knokkend voor een juiste en volledige informatievoorziening aan de hele Kamer? Een giller. Alle tot nu bekende informatie, en vooral het boek ”De rekening voor Rutte” van journalist Bas Haan, wijst in de omgekeerde richting, vonden niet alleen Wilders, Roemer en Klaver, maar ook Buma, Pechtold en Segers.
Hun beeld van de werkelijkheid: een VVD-Kamerlid dat volledig verward raakte in een hopeloze rolverwisseling. Die in plaats van controleur van de regering een bijna gewetenloze verdediger ervan werd. Die een grote bijdrage leverde aan de „doofpottencultuur” op Justitie en wiens primaire doel was om partijgenoten uit de wind te houden. En die over al deze zaken als bewindsman hardnekkig jokte.
Zo bleef het Kamerdebat tot het eind toe spannend en de afloop –althans voor elke niet-VVD’er– onzeker. Zou Van der Steur het, gezien zijn strijdbare opstelling en de stevige steun door VVD-fractievoorzitter Zijlstra en premier Rutte, dan misschien toch gaan redden? Zouden een nog wat aarzelende PvdA en een relativerende SGP er dan misschien toch voor zorgen dat een onvermijdbare motie van wantrouwen geen meerderheid zou halen?
Nog een hug
Zo ver kwam het echter niet. Toen voorzitter Arib na de eerste termijn van Kamer en kabinet de vergadering voor de dinerpauze wilde schorsen –blijkbaar wist ook zij van niets–, vroeg Rutte of Van der Steur nog éven het woord mocht. Toen viel het doek.
Met een van emotie doortrilde stem las Van der Steur zijn van tevoren opgestelde verklaring voor. Een omhelzing door Rutte. Oh, waren de fotografen afwezig? Dan een tweede hug. Voor de pers en voor de bühne. Zoals in een toneelstuk. En toch welgemeend.