Minister Slob keurt –na een storm van kritiek– verklaringen waarin scholen homoseksualiteit afwijzen toch niet goed. Drie reacties.
„Vrijheid van onderwijs uitgehold”
Arno Bronkhorst, bestuurder van de Vereniging ter Bevordering van Schoolonderwijs op Gereformeerde Grondslag (VBSO):
„Wat deze kwestie duidelijk maakt, is dat er in onze democratie voor minderheidsstandpunten weinig ruimte is. Als scholen geen identiteitsverklaring meer mogen voeren, wordt de vrijheid van onderwijs uitgehold. Dat is zorgelijk, dan komen de grondrechten in het geding.
Bij de inrichting van het burgerschapsonderwijs staat gelijkheid, vrijheid en solidariteit centraal. Er lijkt echter geen ruimte te zijn voor eigen invulling van die waarden als die afwijkt van de mainstreamopvatting. Dat is kwalijk.
Waarom wordt er zo’n vergrootglas op de verklaringen gelegd? Ouders worden op geen enkele manier gedwongen die te ondertekenen. Dat doen ze puur vrijwillig. Voor zover mij bekend is, wordt er in de verklaring niet expliciet ingegaan op het thema homoseksualiteit. Wel wordt de Bijbelse levenswijze voorgehouden, seksualiteit binnen het huwelijk van man en vrouw.
Als een leerling met homoseksuele gevoelens worstelt, zullen we uit liefde en compassie met hem omgaan, zonder afbreuk te doen aan de Bijbelse boodschap.”
„Homoseksualiteit niet eens genoemd”
Pieter Moens, bestuurder van de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS):
„Dat Slob ter verantwoording is geroepen en het OM aankondigde zijn uitspraak te onderzoeken, gaat veel te ver. Ik heb het debat waarin de verklaring aan de orde kwam met verbazing beluisterd. We hebben in ons land de mond vol van tolerantie, antidiscriminatie en vrijheid van meningsuiting. Maar er is blijkbaar geen ruimte om een andere opvatting te hebben dan de meerderheid.
Dat raakt de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van godsdienst. Het Bijbels spreken wordt zo wel moeilijk gemaakt.
Gods Woord spreekt positief over huwelijk en seksualiteit. Het identiteitsprofiel van onze scholen ook. Daarin staat dat seksualiteit bedoeld is binnen een huwelijk van man en vrouw. Homoseksualiteit wordt niet genoemd.
Dat sommige jongeren met een homoseksuele geaardheid gefrustreerd terugkijken op hun periode op een reformatorische school betreur ik. We moeten onszelf als scholen daarin ook een spiegel blijven voorhouden. Maar het is stigmatiserend hen alleen aan het woord te laten. Er zijn ook veel verhalen van jongeren die juist terugkijken op een erg positieve periode.”
„Zeer zeker geen antihomoverklaring”
Willem de Potter, bestuursvoorzitter van het Van Lodenstein College en het Hoornbeeck College:
„In de media wordt de identiteitsverklaring van reformatorische scholen wel neergezet als een antihomoverklaring. Maar dat is het zeker niet. We willen een veilige school zijn, ook voor jongeren met een andere geaardheid.
In de verklaring staat wel dat seksualiteit hoort binnen het huwelijk tussen man en vrouw. In ons identiteitsprofiel hebben we dat uitgewerkt. Met zo’n profiel laat je zien waar je als school voor staat, ook richting de ouders. Dat is belangrijk, zo weet je wat je van elkaar kunt verwachten. Staat ons profiel je als ouder niet aan, dan verplicht niemand je dat te ondertekenen en is er de vrijheid een andere school te kiezen.
Ik realiseer me wel heel goed dat de opvatting binnen onze scholen geen mainstreamopvatting in Nederland is. Maar we leven in een vrije democratische rechtstaat, waarin we gewoon voor onze opvatting uit mogen komen, ook als de meerderheid iets anders vindt. Ik verbaas me dan ook over de hardheid waarmee dit debat gevoerd wordt.
Uit een onderzoek van de onderwijsinspectie eerder dit jaar blijken de reformatorische middelbare scholen op een goede manier invulling te geven aan de burgerschapsopdracht. Geen enkele school kreeg een herstelopdracht. We doen het dus goed. Treurig dat Slob nu zo in een hoek gedrukt wordt.”