Een beetje reformatie kan nog altijd geen kwaad
Luther spijkert op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen aan de Slotkapel van Wittenberg. Een tijdperk van vernieuwing breekt aan. Welke reformatie heeft de samenleving anno 2020 nodig? En wat kan de kerk gebruiken? Vier betrokkenen geven hún stellingen. Op Hervormingsdag.
Ouderen regelmatig over het hoofd gezien
Eén keer per week douchen. Maximaal. De situatie onder ouderen is soms schrijnend. De samenleving kan wel wat reformatie in hun aandacht voor ouderen gebruiken. De kerk ook.
Tom van Staveren (61) werkt als pastor in verzorgingshuis Salem in Ridderkerk. Weekopeningen, weeksluitingen, zondagse diensten, Bijbelkringen en pastorale gesprekken, om maar iets te noemen. „Zeer veelzijdig.”
Het werk onder de 173 bewoners, waarvan 90 met dementie en 60 met somatische klachten heeft „de liefde” van zijn hart. „Ouderen zijn kwetsbaar, aan het eind van hun leven. Dingen uit het leven komen weer terug.”
De geestelijk verzorger, ouderling in de christelijke gereformeerde kerk in Barendrecht, zegt dat de Heere zijn weg heeft geleid naar de ouderenzorg. „Mooi om met een Bijbel in de hand in gesprek te zijn met ouderen.”
Gemakkelijk is het niet altijd. Corona is het gesprek van de dag in Salem. „Zo’n 80 procent van de gesprekken gaan over het virus.” Angst en onzekerheid houden bewoners in hun greep. „Ouderen zeggen: „Ik ben bang” of „ik voel me zo eenzaam.” In maart, april had Salem twee afdelingen met corona; de eerste patiënt heeft zich nu gemeld.
De aandacht voor ouderen kan wel wat reformatie gebruiken, stelt Van Staveren, ruim 23 jaar in het vak. „De situatie op veel plaatsen is schrijnend. In sommige verpleeghuizen mogen bewoners maar één keer per week onder de douche. Ouderen worden te kort gedaan, terwijl zij na de oorlog ons land hebben opgebouwd.”
Ouderenzorg hangt er bij de overheid een beetje bij. „Ziekenhuizen krijgen alle aandacht, verpleeghuizen komen achteraan.” Meer aandacht, meer personeel en versterking van mantelzorg is dringend nodig. „De SP heeft hier echt een punt.” De situatie verschilt per verpleeghuis. „Salem is een warm bad. Bewoners komen niets te kort.”
Toch vraagt ook de zorg om ouderen vanuit de kerk de nodige reformatie. „Het gebrek aan aandacht is regelmatig schrijnend”, zegt Van Staveren, die benadrukt dat de verschillen soms groot zijn. „Niet iedere predikant schuift zijn verantwoordelijkheid af, maar het komt voor.”
Eén of twee keer per jaar een ambtelijk bezoek brengen aan een oudere is „echt te weinig”, zeker als iemand dementerend of terminaal is. „Wil je een band met iemand opbouwen en vasthouden dan is elke twee, drie maanden een bezoek nodig.” Ook de aandacht in de voorbede voor ouderen –én hun levenspartner– kan beter. „Predikanten bidden vaak voor rouwdragenden, weduwen en weduwnaren. Ouderen die nog samen zijn, zeggen tegen mij: Daar zit ik niet bij.”
In het ouderenpastoraat, ook onder dementerenden, gebeuren wonderen. „Zó mooi en waardevol.” Een oudere, ernstig dement, is niet meer in staat ‘gewoon’ te communiceren. „Ik vroeg hem: „Is de Heere nog goed voor u...?!” Hij keek me ineens helder aan: „On-uit-spre-ke-lijk goed”, zei hij. We hebben samen gezongen. Hij gaf op: „God heb ik lief.” Daarop doofden zijn ogen weer.” Voor Van Staveren staat het vast. „De Heere wordt niet belemmerd door dementie.”
Vluchtelingen vaak gewantrouwd
Het werk onder vluchtelingen en asielzoekers levert haar voldoening op. Maar ook frustratie door stroperig beleid. Een verandering in kerk en samenleving is niet overbodig. „Er heerst zoveel wantrouwen richting deze mensen.”
Jacoline Bakker (32) uit Urk is dagelijks actief onder vluchtelingen en asielzoekers. De vrijwilligster, lid van de christelijke gereformeerde kerk, organiseert vele activiteiten, waaronder maandelijkse vrouwenochtenden.
Het werk ervaart ze als een Bijbelse opdracht. „Acht jaar geleden kwam ik na een avond van stichting Gave thuis en las Mattheüs 7 vers 12: „Alles wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo”. Daarop ben ik in dit vrijwilligerswerk gestapt.” Spijt heeft ze geen moment. „Het levert voldoening en dankbaarheid op.”
Bakker wordt regelmatig geconfronteerd met grote problemen. „Asielzoekers hebben te maken met lange wachttijden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Ze leven jaren in onzekerheid, moeten van azc naar azc. Dat geeft frustratie en moedeloosheid.”
De vrijwilligster wijst erop dat asielzoekers niet mogen werken en niet naar school kunnen. „Hun leven staat in feite stil. Terwijl velen een zegen voor onze maatschappij kunnen zijn.” Het zou volgens haar goed zijn om direct bij aankomst in een azc te investeren in het aanleren van de taal. „Dan kunnen asielzoekers sneller aan de slag als ze een verblijfsvergunning krijgen.”
Het stroperige beleid laat regelmatig diepe sporen na. „Spanning, neerslachtigheid en depressiviteit.” Een ‘reformatie’, een verandering is daarom niet overbodig. „De politiek moet procedures sneller laten verlopen. Het is al jaren een probleem dat de IND niet oplost of opgelost krijgt.”
Voor statushouders is het vaak een worsteling om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. „Als ze de taal niet binnen een bepaalde tijd beheersen, krijgen ze hoge boetes van DUO.” Hierdoor ontstaan regelmatig grote schulden.
Vluchtelingen vinden niet vanzelf een plekje in de samenleving. „Onze maatschappij is gericht op eigen verantwoordelijkheid. Dat is voor veel vluchtelingen te moeilijk, ze redden het niet alleen.”
Mede daarom is Bakker, samen met collega-vrijwilliger Krijn de Jong, vier jaar geleden de stichting ”Ik was een vreemdeling” gestart. Onder andere om vrijwilligers in contact te brengen met vluchtelingenfamilies, zodat deze een buddy hebben die hen aanmoedigt.
Een reformatie in de kerk richting asielzoekers kan geen kwaad, vindt Bakker. „In kerken heerst vooral veel ongemak. Wantrouwen, om het onbekende. Veel gemeenten vinden het lastig om met vluchtelingen om te gaan. Jammer, want zo missen kerken veel waardevolle ontmoetingen.” Bakker benadrukt dat er ook veel mooie kerkelijke initiatieven zijn.
De vrijwilligster ziet de komst van vluchtelingen als een kans om hen het evangelie te brengen. „We hoeven niet naar verre landen, God stuurt ze naar ons toe.” Ze wijst op de opwekking onder Iraanse (ex-)moslims. „Iraniërs staan open om Jezus te ontvangen.”
Militairen gebukt onder bezuiniging
De krijgsmacht kampt met vacatures, schaarste en de gevolgen van de bezuinigingen. Militairen lijden daarbij onder hun ”can do”-mentaliteit, de houding van wij fiksen het. Legerpredikant Teun de Ridder (36) steekt hen dagelijks een hart onder de riem.
Sleutelen aan pantservoertuigen, een wasmachine repareren, of een cursus voedselveiligheid volgen. Militairen doen het op de Du Moulinkazerne in Soesterberg. Niet overbodig. Op uitzending moeten ze kapotte wasmachines immers ook zelf aan de praat krijgen.
Militairen fiksen het, militairen zeggen geen nee. „Maar zij lijden ook onder deze can do-mentaliteit”, weet de legerpredikant, sinds juli werkzaam bij het opleidingscentrum op de Du Moulin. Daarvoor was hij vijf jaar actief bij 17 Pantserinfanterie in Oirschot. Een gevechtseenheid.
De Ridder kiest bewust een seculiere werkplek. „Ik vind het inspirerender om te werken onder mensen die het Evangelie nog niet kennen. Ik probeer iets te betekenen voor militairen, juist als het kan gaan om leven en dood.”
De krijgsmacht kraakt en piept nog altijd onder de harde bezuinigingen van de afgelopen decennia. „Commandanten vragen zich vaak af hoe ze opdrachten moeten uitvoeren met pakweg 9000 vacatures. Militairen komen in de knel, omdat ze alle ballen in de lucht moeten houden.”
Een voorbeeld. „Bij de huidige grote brigadeoefening Zebra Sword zijn militair verpleegkundigen nodig, maar zij zijn tegelijkertijd óók hard nodig in de zorg tegen corona. Dat is een ongelooflijk ingewikkelde afweging.”
Enige hervorming in de kijk op de krijgsmacht in politiek en samenleving kan geen kwaad. „Een duidelijke, scherpe visie ontbreekt.” In de twee weken geleden gepresenteerde Defensievisie 2035 van minister Bijleveld is dat volgens hem ook een worsteling. „Wat doen we? Waarom zijn we nog actief in Afghanistan?”
Scherpere keuzes, juist vanuit normen en idealen, vanuit het levensbeschouwelijk debat, zijn niet overbodig. „Echte bezinning ontbreekt over de grote vragen van oorlog en vrede én wat Nederland daarin echt kan en wil betekenen. Militairen voelen zich nu niet altijd gesteund door de legerleiding en de politiek. En in de samenleving niet altijd gewaardeerd.”
Ook in de kerk was de krijgsmacht niet in beeld. De waardering voor de geestelijke verzorging (gv) bij defensie, justitie en in de zorg groeit echter. De gv is nu vertegenwoordigd in de classis en de PKN-synode. „Geestelijk verzorgers zijn de voelsprieten van de kerk, op pioniersplekken bij uitstek.”
Toch kunnen kerken wel wat reformatie in hun visie op de taak in de wereld gebruiken, vindt de legerpredikant. „Kerken en kerkgangers leven in een bubbel. Daarin zijn zij wereldgelijkvormig. Als we het goed hebben, zijn we tevreden. Maar dat wil niet zeggen dat het in de wereld ook goed gaat.”
„Kerken besteden veel aandacht aan het heil van de individuele kerkganger, maar zijn vaak minder betrokken op de grote crises in de wereld én de komst van het Koninkrijk van God. Béide zijn belangrijk.”
Studenten onzeker over de toekomst
Studenten leven onder zware druk. Wie niet presteert, faalt en is een loser. Niet terecht, zegt dr. Rob van Waarde, studentenpastor in Rotterdam en Leiden.
Rotterdam telt een slordige 50.000 studenten, Leiden zo’n 30.000 in het hoger onderwijs. Van Waarde is, namens de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dagelijks actief onder deze jongeren. Met pastoraat. Onder christenen en niet-christenen.
Het hectische studentenleven op universiteiten en hoge scholen is door corona grotendeels tot stilstand gekomen. Studenten volgen college op afstand. Via laptop. Fysieke ontmoetingen zijn soms tot een minimum gereduceerd.
„De coronacrisis heeft grote negatieve invloed op de motivatie en inspiratie van studenten”, weet Van Waarde. „Ernstiger dan bij hoogleraren en docenten. Ouderen blijken meer over een beter netwerk te beschikken dan jongeren.”
Bovendien staan de media vol met verhalen over feestende jongeren die lak hebben aan coronaregels. „Ook die negatieve beeldvorming draagt niet bij aan de motivatie van studenten.” Volgens Van Waarde is het beeld te generaliserend. „Studenten die ik ken, houden zich zorgvuldig aan de regels.”
Studenten groeien op in een sterk individueel gerichte competitieve maatschappij, schetst de studentenpastor. „De prestatiedruk is enorm hoog. De norm is dat je excelleert, boven anderen uitsteekt, een mooie loopbaan hebt met een goed salaris.”
Niet zelden komen studenten door de hoge prestatiedruk in de problemen. „Een student die niet mee kan komen, wordt gezien als niet succesvol. Dat voelt onveilig.” De studentenpastor probeert de jongeren erop te wijzen dat ze waardevol zijn, ook als ze niet aan de prestatienorm voldoen. „Succes of niet, je bent mens, je bent waardevol?”
Kerken kunnen wel een scheutje hervorming gebruiken in hun aandacht voor studenten. „De kerk besteedt te weinig aandacht aan hen. Mensen die actief zijn in de kerk, zijn meer gericht op de huidige dan op de toekomstige generatie. Onder jongeren is echter veel vraag naar zingeving, ook al zijn ze niet opgegroeid met de grote verhalen, met een christelijke school of levensovertuiging. Hier liggen kansen.”
De studentenpastor wijst op Johannes de Doper. „Hij zegt: Het gaat niet om mij, maar om Degene die na mij komt.” Van Waarde erkent dat Johannes de Doper hier niet op jongeren doelt, maar op Christus. „Laten we echter leren van de houding van de Doper. Hij zette zichzelf niet in het centrum.”
Studenten maken zich in coronatijd grote zorgen over hun toekomst. De arbeidsmarkt staat onder druk, de woningmarkt zit op slot. De overheid zou met een beetje hervorming moeten zorgen voor betaalbare starterswoningen, vindt Van Waarde.
Bovendien zou het goed zijn als de overheid iets doet aan de massaliteit in het hoger onderwijs. „Colleges met dertig studenten is beter dan met honderd. De aandacht voor individuele studenten kan dan een stuk beter.”