Buitenland
Hoe Facebook en Twitter de verkiezingen stempelen

Zonder de inzet van sociale media was Donald Trump waarschijnlijk geen president van Amerika geweest. Online sociale netwerken spelen een grote rol in verkiezingscampagnes. Maar ze zijn ook een dankbaar vehikel voor nepnieuws en beïnvloeding van buitenaf. Techreuzen binden de strijd aan.

Mark Wallet
Voorbeelden van berichten op Facebook en Instagram die gelinkt zijn aan Russische pogingen om de Amerikaanse verkiezingsstrijd van 2016 te beïnvloeden. beeld AP, Jon Elswick
Voorbeelden van berichten op Facebook en Instagram die gelinkt zijn aan Russische pogingen om de Amerikaanse verkiezingsstrijd van 2016 te beïnvloeden. beeld AP, Jon Elswick

Als John McCain zich bij de Amerikaanse verkiezingen van 2008 in de strijd werpt als presidentskandidaat voor de Republikeinen heeft hij geen e-mailadres en maakt hij naar eigen zeggen geen gebruik van internet. Zijn campagneteam heeft al wel een Twitter- en een Facebookaccount voor hem aangemaakt, die respectievelijk 4492 en 625.000 volgers trekken.

Zijn rivaal Barack Obama weet de weg op het web al beter te vinden. De Democraat heeft vier keer zoveel Facebookvrienden en zesentwintig keer zoveel volgers op Twitter.

Toch is ook dat klein bier vergeleken bij de cijfers van acht jaar later. In 2016 zijn sociale media inmiddels van immens belang geworden in de campagne. De helft van de Amerikanen gebruikt Facebook en andere sociale media voor het vergaren van informatie over de verkiezingen. De Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump heeft meer dan 10 miljoen volgers op Twitter; zijn Democratische tegenstrever Hillary Clinton ruim 8 miljoen.

De Trumpcampagne weet de sociale media het effectiefst in te zetten. Op Facebook is hij veel sterker aanwezig dan Clinton en zijn berichten op Twitter worden veel vaker geretweet. Met resultaat, concludeert de Britse historicus Niall Ferguson. In zijn boek ”Het plein en de toren” schrijft hij dat „overtuigend hard kan worden gemaakt dat Donald Trump nooit tot president van de Verenigde Staten was gekozen als hij geen gebruik had gemaakt van de sociale netwerken via onlineplatformen.”

Het is een conclusie die ook naaste medewerkers van Trump hebben getrokken. „Facebook en Twitter zijn de redenen waarom we hebben gewonnen”, zei Brad Parscale, de ”digital director” van Trump, kort na de verkiezingen van 2016 tegenover technologietijdschrift Wired.

Tot zover is er weinig aan de hand: er is simpelweg een nieuwe vorm van communicatie ingezet in de verkiezingsstrijd. De giganten van Silicon Valley constateren echter dat hun netwerken niet alleen belangrijke voertuigen van politieke campagnes zijn geworden, maar ook voor talloze leugens en nepberichten. Fakenieuwsberichten als ”Paus steunt Trump” en ”Wikileaks bevestigt: Hillary Clinton verkocht wapens aan IS” kregen via Facebook een enorm bereik. Ferguson stelt onomwonden: Ook dit hielp Trump.

Tien maanden na de verkiezingen ontdekt Facebook bovendien dat er gedurende de verkiezingscampagne 470 nepaccounts vanuit Rusland zijn onderhouden. Op de accounts zijn berichten geplaatst over politiek gevoelige onderwerpen als racisme, wapenbezit, homorechten en immigratie. Miljoenen Amerikanen hebben de stukken gelezen.

Als klap op de vuurpijl komt in 2018 aan het licht dat de gegevens van 87 miljoen Facebookgebruikers via het Britse bedrijf Cambridge Analytica zijn gebruikt voor de campagne van Trump. Met de data zijn op maat gesneden politieke advertenties verstuurd. Voor Facebook is het dan zonneklaar dat er een belangrijke taak ligt om misbruik van zijn platformen tegen te gaan.

Brexitcampagne

Het feit dat externe beïnvloeding via sociale media niet alleen rond Amerikaanse verkiezingen speelt, onderstreept de noodzaak alleen maar. Zo onthult de Britse krant The Guardian in 2019 dat meerdere zeer invloedrijke Facebookcampagnes rond het brexitreferendum in 2016 zijn opgezet door een lobbybureau en een oud-adviseur van Boris Johnson. De suggestie van de campagnes was dat ze onafhankelijk van elkaar, vanuit de bevolking, waren opgekomen.

Tegelijk bestaan er ook in het Verenigd Koninkrijk sterke aanwijzingen voor Russische inmenging. In juli 2020 stelt een officieel Brits onderzoeksrapport zelfs dat het Verenigd Koninkrijk voor Rusland een van de belangrijke doelen van beïnvloedingscampagnes is. Het rapport stelt daarbij vast dat de Britse regering en de geheime diensten de dreiging jarenlang nauwelijks serieus namen.

De tijd van onwetendheid is echter definitief voorbij. Socialemediabedrijven doen rond de komende Amerikaanse verkiezingen dan ook verwoede pogingen misbruik te voorkomen. Twitter nam vorige jaar het rigoureuze besluit alle politieke advertenties te verbieden. Topman Jack Dorsey verklaarde dat hij geen geld wilde verdienen aan politieke leugens.

Het is een stap die Facebook, dat jaarlijks naar schatting zo’n 300 miljoen dollar aan politieke advertenties verdient, te ver gaat. Het bedrijf is echter wel stevig aan het modereren geslagen. Facebook verwijderde tussen maart en september in de VS 120.000 berichten en weigerde 2,2 miljoen advertenties waarvan de herkomst onduidelijk was. De uitingen zouden ten doel hebben gehad de opkomst bij de verkiezingen te beperken. Daarnaast plaatste het digitale platform 150 miljoen waarschuwingen bij berichten met een dubieus waarheidsgehalte.

„Wij zijn niet onfeilbaar”, zei vicepresident communicatie van Facebook vorige week in de Franse krant Le Journal du Dimanche. „We zullen nooit alle foutieve of hatelijke informatie kunnen identificeren en verwijderen. Maar onze strategie rond verkiezingen, onze teams en onze technologieën verbeteren voortdurend.”

Het bedrijf heeft 35.000 mensen in dienst om berichten rond verkiezingen te checken. Daarnaast werkt het met zo’n zeventig mediapartners samen om in het informatieaanbod het kaf van het koren te scheiden. Maar niet alles hoeft met menskracht te gebeuren. Met behulp van kunstmatige intelligentie verwijderde het concern in een zeer vroeg stadium al „miljarden” posts en nepaccounts.

Blokkeren

Soms gaat modereren niet ver genoeg en blokkeren socialemediabedrijven alle uitingen van een omstreden platform. Zo kondigde Facebook begin deze maand aan alle content van de Amerikaanse QAnonbeweging te verwijderen. Eerder weerde het concern enkel gewelddadige teksten. QAnon staat te boek als verspreider van complottheorieën, zoals het idee dat Trump in het Witte Huis strijdt tegen een satantische elite die een pedofielennetwerk in stand houdt en uit is op de wereldheerschappij.

In navolging van Facebook deed ook YouTube QAnon in de ban. De videodienst van Google verklaarde geen vehikel te willen zijn voor schadelijke samenzweringstheorieën, met name als die worden gebruikt om geweld tegen individuen of groepen te rechtvaardigen.

In september blokkeerden Facebook en Twitter bovendien berichten die afkomstig waren van Peace Data, een vanuit Rusland opererend journalistiek platform (zie ook: ”Gezocht: medewerkers voor chic kantoor”). Inlichtingendienst FBI had de bedrijven gewaarschuwd voor desinformatie op de site.

Censuur

De keerzijde van de operaties laat zich raden: beschuldigingen van vooringenomenheid bij de toepassing van censuur of plaatsing van waarschuwingen bij berichten.

Zo reageerde Trump vorige week verbolgen op het besluit van Facebook en Twitter om de circulatie van een artikel over Hunter Biden te beperken. De zoon van presidentskandidaat Joe Biden zou volgens The New York Post als werknemer van de Oekraïense aardgasmaatschappij Burisma rond 2014 onbeschaamd gebruik hebben gemaakt van het feit dat zijn vader op dat moment vicepresident van de Verenigde Staten was.

Facebook besloot verspreiding van het verhaal te vertragen, om factcheckers eerst hun werk te laten doen. Twitter verklaarde dat het problemen had met het feit dat The New York Post zwaar leunde op gehackt materiaal. Dat is tegen de huisregels van het bedrijf.

Twitter-topman Dorsey verklaarde naderhand overigens dat de blokkade beter uitgelegd had moeten worden. Het blokkeren van een link zonder verklaring noemde hij „onacceptabel.”

De verklaringen waren voor de Republikeinen niet voldoende. Ze willen Dorsey dagvaarden wegens „inmenging” in de presidentsverkiezingen. En Facebook-topman Mark Zuckerberg mag ook opheldering komen geven.

Niet modereren maakt vatbaar voor kritiek, maar modereren uiteraard ook. Het maakt kwetsbaar voor verwijten van vooringenomenheid of willekeur. Daarbij stellen critici dat het fundamentele probleem van sociale media daarmee nog niet uit de wereld is. Dat ligt in de algoritmes die gebruikers in een specifieke bubbel zuigen. Wie een paar keer op een bericht uit de complothoek of nepnieuws heeft geklikt, krijgt nog veel meer van hetzelfde voorgeschoteld en binnen de kortste keren vrijwel niets anders meer.

Het verdienmodel van bedrijven als Facebook is in sterke mate op de werking van deze algoritmes gebaseerd. Het maakt duidelijk dat de worsteling van techbedrijven met beïnvloeding en nepnieuws voorlopig nog niet voorbij is.

2020-10-24-katZA1-InternetResearch-1-FC_web.jpg
Een van de gebouwen in Sint-Petersburg waar Internet Research Agency kantoor hield. beeld Wikimedia, Charles Maynes

Gezocht: medewerkers voor chic kantoor

Het is 2013 als er op sociale media in Rusland korte advertenties verschijnen met de oproep te solliciteren op een baan in „een chic kantoor in Olgino”– een wijk van Sint-Petersburg. Als taken staan genoemd: „het posten van commentaren op profielsites op internet, het schrijven van thematische posts, blogs en (op) sociale netwerken.”

Achter de advertenties zit het bedrijf Internet Research Agency. De hoofdtaak van de medewerkers is beïnvloeding van het publiek ten gunste van Rusland. De verspreiding van nepnieuws is één van de middelen. Het bedrijf zou in de media spoedig te boek staan als ‘trollenfabriek’.

Al voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 doen onafhankelijke Russische en internationale media er uitvoerig onderzoek naar. The New York Times schreef in 2015 een lange reportage over het bedrijf, onder de ietwat mysterieuze kop ”The Agency”.

In die tijd waren er naar verluidt zo’n 400 mensen actief en had het kantoor een maandbudget van tenminste 20 miljoen roebel, ofwel zo’n 340.000 euro. Oud-medewerkers vertelden dat ze onder meer negatieve kritieken moesten plaatsen over de Russische oppositiekandidaat Alexei Navani, over de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten en Oekraïne en politici uit die landen in het algemeen. Lovende beschouwingen moesten juist gaan over de Russische president Vladimir Poetin en de Syrische president Bashar al-Assad.

Toen in maart 2015 oppositieleider Boris Nemtsov werd vermoord, werden alle zeilen bijgezet om op Russische nieuwswebsites commentaren achter te laten met de suggestie dat de oppositie zelf achter de moord zat.

Ondergedoken

De Russische onderzoeksjournaliste Lyudmila Savchuk dook twee maanden onder bij het bedrijf om een indruk te krijgen van de werkwijze. Tijdens haar werkzaamheden in 2015 waren er verschillende afdelingen, die voor elke belangrijke sociaal medium content produceerden: Facebook, Twitter, Instagram en Russische platforms als LiveJournal en VKontakte.

Savchuk verdiende 41.000 roebel per maand (ruim 650 euro), net zoveel als een gevorderde hoogleraar in Rusland. „Ik kan niet zeggen dat ze duidelijk maakten wat het doel van je werk was”, zei Savchuk tegenover The New York Times. „Maar ze creëerden zo’n sfeer dat mensen begrepen dat ze iets belangrijks deden, iets geheims, wat zeer goed betaalde. Ze zouden nooit meer een dergelijke baan elders vinden.”

De Internet Research Agency duikt na de Amerikaanse verkiezingen van 2016 op als belangrijke leverancier van nepnieuws om de stembusgang te beïnvloeden en laat ook in de aanloop naar de komende verkiezingen weer van zich horen.

De recent gesloten website Peace Data zou een uiting van Internet Research Agency zijn geweest. De inzet was om stemmen weg te trekken bij de Democratische presidentskandidaat Joe Biden en Trump in het zadel houden. De site huurde onder anderen Amerikaanse journalisten in om voor de site te schrijven. Die waren zich van geen kwaad bewust.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer