De Evangelische Kirche in Deutschland (EKD) kwam op 19 oktober 1945 met een verklaring over de medeplichtigheid van protestantse christenen aan de misdaden van het nationaalsocialisme. Vijfenzeventig jaar later stond de EKD stil bij het belang van die schuldbelijdenis.
De zogeheten Stuttgarter Schuldbekenntnis is meer dan een „liturgisch mea culpa”, zei Heinrich Bedford-Strohm, leider van de EKD, zondag in een speciale viering die in het teken stond van de verklaring. „Het is een uitdrukking van de existentiële duisternis die de auteurs van de Stuttgarter Schuldbekenntnis 75 jaar geleden namens vele anderen zagen in de verwoestende jaren van het Derde Rijk.”
De naoorlogse verklaring werd afgelegd tijdens een bijeenkomst in Stuttgart op 18 en 19 oktober 1945, met afgevaardigden van de nieuw gevormde EKD en een internationale delegatie van kerkleiders onder leiding van de Nederlander Willem Visser ’t Hooft, algemeen secretaris van de Wereldraad van Kerken, op dat moment nog in oprichting.
In de verklaring spraken de Duitse protestantse leiders onder meer uit: „Via ons is er oneindig veel onrecht over veel volkeren en landen gebracht.” En: „We beschuldigen onszelf ervan dat we niet moediger vasthouden aan onze overtuigingen, niet getrouwer bidden, niet vreugdevoller geloven en niet vuriger liefhebben.” Over de Jodenvervolging werd niet nadrukkelijk gesproken.
In reactie op de verklaring nodigde Visser ’t Hooft de Duitse protestantse kerk uit om zo snel mogelijk lid te worden van de Wereldraad van Kerken.
Destijds was de verklaring zeer controversieel in Duitsland: ze ontketende een storm van protest, ook vanuit de kerken, zo haalde Bedford-Strohm aan in zijn preek. Volgens hem toont dat aan hoe moeilijk het was voor de Duitsers om na de oorlog oprecht schuld te aanvaarden.
Bedford-Strohm, raadsvoorzitter van de EKD, noemde Auschwitz het symbool van barbarij en onmenselijkheid, dat toont „dat er tegenwoordig in de wereld Noachitische situaties kunnen zijn die de zondvloed verdienen.” Maar er komt geen nieuwe zondvloed: „Ondanks de miljoenvoudige moord, alle stilte en ontmoediging, alle troost en machteloosheid, heeft Hij zijn band met de wereld en de mensheid behouden. Hij keerde ons niet de rug toe, Hij nam zijn geest niet van ons af – na 1945 niet en ook niet vandaag. We leven van Zijn verzoening.”