Ds. Van Marle reageert in brief op ophef Staphorst
Ds. H. J. van Marle, predikant van de hersteld hervormde gemeente (hhg) in Staphorst, reageert zaterdag in De Stentor in een ingezonden brief op „alle ophef in de achterliggende dagen.”
De Stentor plaatste vorige week een artikel over de hhg Staphorst, die op zondag drie kerkdiensten belegde waarin telkens 600 kerkgangers aanwezig waren. Afgelopen zondag waren meerdere media aanwezig in Staphorst en werden kerkgangers door journalisten bevraagd. Hoeveel kerkgangers er komende zondag worden toegelaten in de kerkdiensten, heeft de kerkenraad zaterdagmorgen nog niet bekendgemaakt.
Integrale tekst
De predikant heeft de integrale tekst van de ingezonden brief zaterdagmorgen desgevraagd beschikbaar gesteld aan de redactie van het Reformatorisch Dagblad. Deze luidt als volgt:
„Naar aanleiding van alle ophef in de achterliggende dagen is het mijn behoefte als predikant van de Hersteld Hervormde Gemeente Staphorst om een reactie te geven.
Allereerst wil ik kwijt dat ik de ophef die ontstaan is in de afgelopen dagen in zekere zin best begrijp. Veel mensen lijden onder de gevolgen van de coronacrisis. Mensen zijn bezorgd over hun gezondheid, hun bedrijf, hun baan, anderen hebben in de achterliggende periode dierbaren verloren door de dood. Als dan bekend wordt dat er in een kerkelijke gemeente 600 mensen naar de kerk gaan terwijl de stadions leeg blijven en ook de horeca weer een flinke stap terug moet doen, doet dat op z’n minst de wenkbrauwen fronsen en de vraag opborrelen: „Waar is de kerk mee bezig?”
Graag wil ik proberen hieronder één en ander in perspectief te plaatsen. Op 28 september jl. kondigde de minister president met minister de Jonge nieuwe maatregelen af met betrekking tot de bestrijding van het coronavirus. Hierbij werd uitdrukkelijk gezegd dat de nieuwe restricties niet gelden voor de kerk. Dat had enerzijds te maken met de vrijheid van godsdienst, maar ook met het feit dat kerken (net als onze gemeente) binnen de gegeven richtlijnen hun zaken over het algemeen prima op orde hadden en de besmettingsgraad in de kerken (ook bij ons) verwaarloosbaar was.
Van belang is ook te vermelden dat de kerk bepaald niet de enige plaats is waar nog veel mensen mogen samenkomen, mits men zich aan de regels houdt. Dat is bijvoorbeeld ook het geval bij grote winkelketens, bouwmarkten, concertgebouwen, musea, pretparken en evenementenhallen. Daar komen nog steeds vele honderden en soms duizenden mensen samen. In dat opzicht nemen kerken geen uitzonderingspositie in.
Relevantie
De ophef die ontstaan is, heeft, ziende op het bovenstaande, naar mijn stellige overtuiging niet in de eerste plaats te maken met onzorgvuldig beleid van de kerk of de hoge aantallen kerkgangers, maar met het feit dat veel mensen niet meer de relevantie en het belang van de kerk zien. Dit reken ik mijzelf aan en ik vind ook dat mijn gemeente zich dit moet aantrekken, en alle kerken. Bij deze wil ik daarom proberen om iets duidelijk te maken over de relevantie van de kerk voor de mensen die ernaar toe gaan.
Naar de kerk gaan is voor degenen die dat doen een manier om gezamenlijk met anderen het geloof te belijden en te luisteren naar de verkondiging en uitleg van het Woord van de Levende God. De hele geschiedenis door, zelfs toen dat in sommige dictaturen verboden werd, kwamen christenen samen om met elkaar te bidden en God te eren en te dienen en op te roepen tot bekering. Daarbij klinkt de noodzakelijke oproep aan iedereen dat onze ziel vanwege de zonde gered moet worden door het offer van de Heere Jezus Christus. In de kerk wordt Gods genade verkondigd aan iedere zondaar die zich in waarheid tot Hem bekeert.
Daar hoort uitdrukkelijk óók bij dat in de Kerk de aanwezigen tot God bidden, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de nood en pijn van medemensen en de bestuurders van ons land. Juist déze voorbede om wijsheid, steun en uitkomst is in deze tijd zo ontzettend hard nodig. Uiteindelijk moeten we het allemaal hebben van de ontferming van de Eeuwig Levende.
Spanningsveld
Ondertussen is de kerk na het nieuwe advies van minister Grapperhaus van maandag jl. wel in een ontzettend spanningsveld terecht gekomen. Wat is in deze tijd haar roeping en hoe heeft zij daarnaar te handelen? Enerzijds heeft zij de roeping op grond van Gods Woord om zichzelf en anderen niet onnodig in gevaar te brengen. Daarbij moet zij zich houden aan de regels die de regering heeft afgekondigd. Dat levert spanning op met de roeping om als gemeente samen te kunnen blijven komen rondom Gods Woord om, in de lijn met de kerk van alle tijden en plaatsen, „te volharden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap en de breking des broods en in de gebeden” (Handelingen 2: 42). Dát is de geestelijke nood waar de kerk nu in verkeert. Wij bidden daarbij om wijsheid om al zoekend en tastend een weg te vinden die voor Zijn aangezicht kan bestaan.”