Vijf demonstranten over hun ervaringen met racisme
Nadat de zwarte Amerikaan George Floyd door een nekklem van een politieman om het leven kwam, protesteren demonstranten wereldwijd tegen racisme. Zo ook in Arnhem donderdag. Waarom verheffen de demonstranten hun stem?
„Zomaar uitgescholden voor vieze zwarte”
Dexter Boldewijn (22):
„Racisme komt vaker voor dan je denkt. In een restaurant schold een oudere man me vanuit het niets uit. „Vuile zwarte!” riep hij. Terwijl ik gewoon met vrienden aan de soep zat. Een Turkse vriendin probeerde werk bij een bioscoop te krijgen. Ze werd niet aangenomen. Toen ze solliciteerde onder een Nederlandse naam, kreeg ze de baan wel.
Mijn Surinaamse vader is een lange, donkere man. Hij woont in Duitsland. Ik woon in een dorpje in de buurt van Arnhem. Telkens als mijn vader op visite komt, houdt de politie hem aan. Het is toch 2020? We zijn toch allemaal gelijk?
Of mensen soms te snel zeggen dat ze slachtoffer zijn van racisme? Dat denk ik niet. In de meeste gevallen is er wel iets aan de hand. In Nederland is racisme niet heel groot en grof. Het zit meer in de kleine dingen. Ik hoor van donkere vrienden dat wantrouwige mensen niet willen pinnen als zij in de buurt zijn. Die verhalen doen me pijn. Op internet groeit de haat. Opmerkingen rond het thema racisme zijn vaak heftig racistisch. Haat doet pijn en zaait meer haat. Laten we saamhorig zijn en meer begrip voor elkaar tonen.”
„Ik word er sneller uitgepikt bij kassa”
Pompadó Martha (27):
„Ik heb niet de luxe naïef te zijn over racisme. Ik word ik er bij de zelfscankassa in de supermarkt sneller uitgepikt dan anderen. Ik werk als docent op verschillende scholen. Als ik drie minuten te laat kom, krijg ik nogal eens stereotype opmerkingen te horen: „Dat was te verwachten, want mensen uit jouw cultuur zijn altijd te laat.” Dat is niet altijd prettig. Als ik dan iets zou zeggen over gierigheid van Nederlanders, ben ik meteen die ene tegenover de groep. Dan is er geen gelijkwaardigheid.
Als een Nederlandse vriend iets wil regelen voor school of de Belastingdienst, is alles opgelost met één belletje. Ik moet voor dezelfde zaken meer moeite doen. Ik heb een Nederlands paspoort, toch vragen mensen me of ik het recht heb hier te zijn.
Toen ik de video zag waarop de zwarte Amerikaan George Floyd door politiegeweld stierf, was ik in tranen. Ik heb ook in New York gestudeerd. Daar is racisme meer in your face, recht in je gezicht, dan in Nederland. Hier schuilt er vaker een addertje onder het gras. We moeten af van stereotypen in bijvoorbeeld verhalen waarin de donkere man de slechterik is en het blonde meisje geen vlieg kwaad doet.”
„Met Koerdische naam krijg je geen huis”
Michiel Tollenaar:
„Mijn dochter en haar Koerdische partner zochten een woning. Hun situatie was best nijpend, ze hebben een kindje. Als ze zich presenteerden onder de Koerdische naam van mijn schoonzoon, werden ze constant afgewezen. Huizenverkopers kiezen eerder voor iemand met de achternaam Jansen dan voor iemand met een buitenlandse achternaam. Kennelijk werkt het zo als het om een hoop geld gaat. Ze vinden iemand van Koerdische afkomst minder betrouwbaar. Dat stoort me enorm, het is toch gemeen. Uiteindelijk kregen ze een huis, op naam van mijn dochter.
Racisme en vooroordelen zitten diep. Ik betrap me er zelf ook op. Als ik een tunnel door moet en ik zie een groepje donkere mensen staan, hoop ik maar dat het goedkomt. Maar zo’n gedachte slaat nergens op.
Ik sta er niet van te kijken dat George Floyd door politiegeweld om het leven kwam. Dat is in Amerika schering en inslag. Ik denk dat je de Amerikaanse en Nederlandse politie niet met elkaar moet vergelijken. Wij hebben veel democratische rechten om tegen een beslissing van de politie in te gaan.”
„Twee keer mishandeld om mijn huidskleur”
Veronique Efomi (30):
„Ik kom uit Congo. Ik ben in Nederland twee keer in elkaar geslagen. Om mijn huidskleur, dat werd er bij gezegd. Toen ik zeven jaar was, werd ik na school door jongens van rond de twintig mishandeld. Toen ik 27 jaar was, sloeg een volwassen man mij in elkaar. Dat gebeurde nadat ik een optreden had verzorgd (Efomi is onder meer dichteres, JV).
Ik moest worden overgehaald om mijn verhaal donderdag te vertellen op een antiracisme-demonstratie in Arnhem. Ik wilde eigenlijk niet. Ik wil niet bekend staan als die boze Afrikaanse vrouw. Ik ben best bang, je stelt je heel kwetstbaar op als je over je huidskleur vertelt. Misschien pakt een ander mij daar op een later moment op. In de wintermaanden word ik gepest. Volwassen mannen schelden me uit voor Zwarte Piet.
Toen ik de beelden zag waarop de Amerikaan George Floyd sterft, moest ik kotsen. Iemand met macht maakte een eind aan het leven van Floyd. Dat maakt me bang.
Blank, zwart, Chinees: We moeten elkaar beter leren kennen. Hoe kunnen we elkaar accepteren en elkaar vasthouden? Zonder dat we telkens de geschiedenis van de slavernij oprakelen. Discriminatie is niet zomaar iets als pesterij of iets emotioneels. Het is een misdrijf.”
„Wij blanken hebben meer kansen”
Teuntje de Kruijff (31):
„Het onderwerp racisme gaat me erg aan het hart. Ik kan niet goed tegen onrechtvaardigheid. Van Marokkaanse vrienden hoor ik dat ze moeite hebben met solliciteren vanwege hun naam.
Donkere mensen in mijn omgeving voelen zich gekwetst door Zwarte Piet. Ze worden nageroepen in de periode rond Sinterklaas. Dat is dan als een grapje bedoeld, maar na een tijdje is dat geen grapje meer.
Als blanke mensen hebben we de verantwoordelijkheid om het op te nemen voor de minderheden. Als je tegen Zwarte Piet bent en je hebt mensen in je omgeving die voor Zwarte Piet zijn, heb je eigenlijk bijna de plicht daarover het gesprek aan te gaan. Voor sommige kinderen is Sinterklaas namelijk geen onschuldig kinderfeestje.
We moeten als blanke mensen onze mentaliteit veranderen. We moeten beseffen dat we meer kansen krijgen. Het witte privilege. Bijvoorbeeld op het terrein van solliciteren.”