„Pakistaanse christenen wachten al leven lang op rechtvaardigheid”
Het kabinet in het islamitische Pakistan stemde vorige week in met de oprichting van een langverwachte Nationale Commissie voor Minderheden (NCM). Maar de minderheden zelf zijn kritisch: volgens hen worden ze door een tandeloze tijger vertegenwoordigd.
„Deze commissie is niet waar we om gevraagd hebben”, zegt Sajid Ishaq zonder aarzeling. Hij adviseerde jarenlang premier Imran Khan over het minderhedenbeleid en is nu voorzitter van de National Baptist Church in Pakistan. Volgens hem is de commissie nutteloos vanwege het ontbreken van wettelijke bevoegdheden en een autonome status.
De nieuwe commissie, met leden uit diverse minderheidsgroepen, valt onder het ministerie van Religieuze Zaken en moet voorstellen doen voor het wijzigen van wetten die discriminerend zijn voor religieuze minderheden. Ook is het orgaan een meldpunt voor klachten vanuit deze groepen.
En dat is hard nodig, want minderheden in het islamitische Pakistan hebben het moeilijk, aldus Ishaq. Onder veel hindoes en christenen leeft een constante angst voor geweld en misbruik van de blasfemiewetgeving. „Zaterdag nog is een kerk vernield.”
Veel christenen en hindoes zijn te arm om het onrecht dat hen wordt aangedaan voor de rechter te brengen. „Zij wachten op rechtvaardigheid”, zegt Ishaq. „Daarom is het zo belangrijk dat er een onafhankelijke autoriteit in het leven wordt geroepen die voor hun belangen opkomt.”
Halfslachtig
De huidige commissie beantwoord echter niet aan dat doel, vindt Ishaq. Volgens hem wil de Pakistaanse overheid slechts de schone schijn ophouden sinds de USCIRF, een Amerikaanse overheidscommissie voor godsdienstvrijheid, Pakistan als een land van bijzondere zorg heeft aangemerkt.
Het Pakistaanse hooggerechtshof droeg in 2014 de regering op een onafhankelijke instantie in het leven te roepen ter bescherming van de rechten van minderheden. In februari 2020 beloofde het kabinet dit te zullen doen.
Volgens de directeur van het Centrum voor Sociale Rechtvaardigheid in Pakistan, Peter Jacob, doet het kabinet echter slechts een halfslachtige poging door een ad hoc-commissie op te richten zonder wettelijke bevoegdheden. Hij was vorige week tijdens een persconferentie dan ook duidelijk over het nut van de commissie. „Zo kunnen ze minderhedenkwesties niet oplossen.”
De directeur zegt het kabinetsbesluit bij het hooggerechtshof aan te zullen vechten. Hij ziet zich gesteund door tal van Pakistaanse mensenrechtenorganisaties, juristen en activisten.
Ook Ishaq is bang dat de instantie niets in de melk heeft te brokkelen. Een minderhedencommissie is alleen effectief als deze, net als andere nationale commissies, wettelijk wordt bekrachtigd via een parlementaire stemming, legt hij uit. „Deze commissie is machteloos en nutteloos.”
Struikelblok
De huidige commissie is volgens de voorzitter ook niet vrij van politieke en religieuze invloeden. „De eerste voorzitter is dan wel een hindoe, maar tegelijkertijd ook leider van de regeringspartij in de provincie Sindh.”
Een ander struikelblok voor de Ishaq is de deelname van islamitische geestelijken, waaronder de voorzitter van de Council of Islamic Ideology. „Waarom is het zo belangrijk dat zij vertegenwoordigd zijn? Het moet juist een commissie zijn voor minderheden, door minderheden.”
Een commentator uit Lahore, Kamran Chaudhry, schreef dinsdag op de website van de rooms-katholieke nieuwsdienst UcaNews dat de oprichting van de NCM lijkt op het doen van een stap vooruit, om vervolgens twee stappen terug te doen.
Toch heeft Ishaq hoop dat er uiteindelijk een commissie ontstaat die wel onafhankelijk is en een wettelijk mandaat krijgt. „We hebben onze stem laten horen voor een onafhankelijke commissie voor kinderrechten, en die is er gekomen. We blijven ook nu strijden. Want met de huidige commissie zullen de ellende en het lijden niet eindigen.”