Buitenland
Hoe Israël en de Golfstaten „broederlijke vijanden” werden

Joden en Arabieren – ze staan symbool voor een van de diepste vetes in de wereldgeschiedenis. Toch bestaat er tussen Israël en de Golfstaten een opmerkelijk goede relatie. De sleutel daarvoor? Een wederzijdse vijand met de naam Iran.

Jacob Hoekman
In 2018 bezocht de Israëlische premier Netanyahu de Omaanse sultan Qaboos. Het bezoek staat symbool voor de sterk verbeterde verhoudingen tussen Israël en de Golfstaten. beeld Kabinet van de Israëlische minister-president
In 2018 bezocht de Israëlische premier Netanyahu de Omaanse sultan Qaboos. Het bezoek staat symbool voor de sterk verbeterde verhoudingen tussen Israël en de Golfstaten. beeld Kabinet van de Israëlische minister-president

De Saudische koning Ibn Saud liet er in 1945 geen misverstand over bestaan. Tijdens een ontmoeting met de Amerikaanse president Roosevelt, aan boord van een schip in het Suezkanaal, zei hij klip-en-klaar dat Amerikaanse steun voor een Joodse staat in Palestina onaanvaardbaar was.

Die Joodse staat, Israël geheten, kwam er drie jaar later toch. Mét Amerikaanse steun, ondanks de Saudische druk. En wat het opzienbarendst is: zelfs de Saudi’s stelden zich van lieverlee pragmatischer op jegens Israël. Nooit eerder waren de relaties tussen Israël enerzijds en Saudi-Arabië en de andere Golfstaten anderzijds zo goed als vandaag de dag.

Hoe kwam het tot deze grote ommekeer? Over die vraag verscheen bij de Britse uitgever Hurst Publishers onlangs het boek ”Fraternal Enemies” (broederlijke vijanden). Het is geschreven door Clive Jones en Yoel Guzansky. De eerste is hoogleraar regionale veiligheid aan de universiteit van Durham in Groot-Brittannië en de laatste werkt als onderzoeker aan de universiteit van Tel Aviv.

Hun boek is de eerste wetenschappelijke studie naar de opmerkelijke toenadering tussen voormalige aartsvijanden. Dat voorziet in een behoefte, want die toenadering is voor iedereen zichtbaar maar wordt niet door iedereen begrepen.

De sleutel voor dat begrip is Iran, schrijven de auteurs. Ze citeren de Israëlische premier Netanyahu, die daar in 2018 zelf woorden aan gaf op het hoogst denkbare podium. Tijdens een toespraak voor de Verenigde Naties zei hij: „Ik moet iets belangrijks opbiechten. Dit kan u verrassen, maar ik moet toegeven dat de Irandeal één positief gevolg heeft gehad; een ongepland maar positief gevolg. Door Iran een volmacht te geven, zijn Israël en veel Arabische staten dichter bij elkaar gekomen dan ooit tevoren, in een mate van intimiteit en vriendschap die ik in mijn leven niet heb gezien en die een paar jaar geleden nog ondenkbaar was.”

In de jaren 40 waren de Golfstaten sterk gekant tegen het idee van een Joodse staat. Wanneer zien we de eerste barst in die geharnaste opstelling?

Prof. Jones, telefonisch vanuit Groot-Brittannië: „We moeten daarvoor naar de late jaren 50 en de vroege jaren 60. Het was de tijd van de Egyptische president Nasser en het panarabisme, dat Israël niet gunstig gezind was. In die situatie ging Israël op zoek naar individuele landen om banden mee op te bouwen, zodat de vijandschap doorbroken kon worden.

In eerste instantie deed Israël dat met Iran en Turkije. (Dit was vóór de Iraanse Revolutie, die van Israël en Iran aartsvijanden zou maken, JH.) Ook smeedde Israël banden met bepaalde minderheden, zoals de Koerden en de christelijke maronieten in Libanon.

In de jaren zestig kwam daar Noord-Jemen bij. In dat land woedde een burgeroorlog. Een factie in die oorlog werd gesteund door Egypte; een andere groep door Saudi-Arabië. De Mossad, Israëls geheime dienst, dropte in Jemen wapens voor groeperingen die tegen de Egyptische troepen in het land vochten. Dit kon Israël onmogelijk zonder de Saudi’s doen. Dat is hoe de eerste samenwerking tussen Israël en Saudi-Arabië gestalte kreeg.”

De eerste samenwerking was voorzichtig. Is er in de jaren daarna een keerpunt aan te wijzen waarop de relaties duidelijk warmer werden?

„Ik denk aan twee momenten. Het eerste moment is in 1993, ten tijde van de Osloakkoorden die de weg moesten banen voor vrede tussen Israël en de Palestijnen. Die akkoorden zorgden op de lange termijn niet voor een oplossing, maar wat ze wel deden was de deur op een kier zetten voor meer officiële relaties met de Golfstaten – op dat moment vooral met Oman en Qatar.

Het tweede moment was in 2006, tijdens de Libanonoorlog. De strijders van Hezbollah lieten veel van zich horen en de Arabische regimes in de Golf waren erg bezorgd over hun succes. Ze dachten dat Israël zelfs vermorzeld kon worden door Hezbollah, en dat vonden ze geen aanlokkelijk vooruitzicht.

Dankzij WikiLeaks weten we dat de toenmalige koning van Saudi-Arabië, Abdullah, hoopte dat Israël „de kop van de slang” zou kunnen afhakken – waarmee hij doelde op Hezbollah en diens leiders. Vanaf dat moment zien we dat er een toenemende samensmelting ontstaat van wederzijdse belangen. Niet alleen Hezbollah is een gedeeld belang, maar zeker ook het Iraanse kernprogramma.”

Er wordt ook vaak gewezen op de Arabische opstanden als een gezamenlijke bedreiging voor zowel de Golfmonarchieën als Israël.

„Dat klopt, maar ik denk niet dat we zonder Iran het huidige niveau van interactie tussen Israël en de Golf zouden zien. Daar zit heel duidelijk het grootste wederzijdse belang.”

Betekent dit dat de onderlinge relaties kunnen verzwakken als het regime in Iran ten val komt?

„Dat zou kunnen. Maar het regime in Iran steunt op sektarisme in dat land. Zal ook dat verdwijnen als het regime ten val komt? Dat is moeilijk te zeggen. Ik denk dat het zal liggen aan het type regime dat ervoor in de plaats komt. In elk geval waren er vóór de Iraanse Revolutie hechte banden tussen Israël en Iran. Destijds was er zelfs een Israëlische ambassade in Teheran. Dus ja, relaties zijn niet in steen gebeiteld. Maar de wederzijdse strategische behoefte is leidend, en niet de relaties op zichzelf.”

Het belangrijkste wederzijdse belang is dus het inkapselen van Iran. En verder?

„Voor de Golfstaten is het doel breder dan alleen Iran inkapselen. De sjiitische invloed in het algemeen is veel sterker geworden, van Teheran helemaal naar Beiroet. Israël heeft bewezen dat het Iraanse bondgenoten in de regio aankan. Dat oefent een sterke aantrekkingskracht uit op de Golfstaten.

En er is nog iets aantrekkelijks: door hun banden met Israël hebben de Golfmonarchieën meer toegang tot en meer invloed in Washington. Daarnaast profiteren ze van de hightech die Israël naar de Golf brengt.

Israël aan de andere kant heeft bondgenoten nodig in de strijd tegen Iran. De Golfstaten zijn daarvoor de meest natuurlijke partners. In Israëls optiek liggen de Golfstaten in de frontlijn. Zonder hen gaat het niet.”

Dit gaat allemaal om tijdelijke strategische belangen. Zijn er ook onderliggende gedeelde waarden?

„Dat is een goede vraag. Je ziet dat sterke allianties ten diepste altijd gebouwd zijn op gedeelde waarden, bijvoorbeeld de waarde van een democratisch stelsel. Tussen Israël en de Golf zien we dat echter helemaal niet. Israël is hier de democratie en laat zich daar graag op voorstaan. De democratische instituties van dat land zien we echter niet terug in de Golfmonarchieën. Uiteindelijk zijn de wederzijdse relaties gebaseerd op ervaren dreigingen, geboren uit een strategische nood.”

Het is opmerkelijk dat zelfs de Palestijnse kwestie de groeiende relaties blijkbaar niet in de weg staat.

„Dat klopt. Israël is er heel goed in geslaagd de Arabische benadering van de Palestijnse kwestie te veranderen. De Arabische landen zeiden altijd: Er moet eerst een oplossing zijn voor de Palestijnen, dan pas gaan we praten. Dat geldt nu niet meer.

Tegelijkertijd zit er geen oneindige rek in de Arabische opstelling. Velen op straat in de Arabische wereld hebben een negatieve visie op Israël en soms ook een antisemitische houding. De leiders van de Golfmonarchieën weten heel goed dat die sentimenten onder het volk leven. Ik denk dat we nu op het punt zitten waarop de Golfstaten niet verder willen gaan, en Israël begrijpt dat.”

Hebben de Golfmonarchieën voor de Palestijnen niet allang afgedaan vanwege hun hechte banden met Israël?

„De Golfstaten hebben onder de Palestijnen inderdaad veel van hun geloofwaardigheid verloren, zeker in de nasleep van de Amerikaanse Deal van de Eeuw. Dat plan van president Trump werd niet afgewezen door de Golfmonarchieën, waarmee ze lippendienst bewezen aan het idee van Palestijnse onafhankelijkheid. De Palestijnen hadden dat haarfijn in de gaten. In Ramallah vertrapten ze Saudische vlaggen.”

Nemen alle Golfstaten dezelfde houding aan als het gaat om Israël?

„Nee, er zijn verschillen. De Omani’s zijn al sinds de Osloakkoorden erg open richting Israël. Zij hebben zichzelf altijd als bemiddelaars gezien. In 2018 leidde dat tot een bezoek van premier Netanyahu aan Masqat. Daar had hij een onderhoud met de toenmalige sultan, Qaboos.

Voor Saudi-Arabië liggen zulke openlijke verhoudingen moeilijker, maar achter de schermen gebeurt daar wel degelijk ook veel. Zo heeft Mohammed bin Salman, de kroonprins van Saudi-Arabië, een goede relatie met Jared Kushner, die namens Trump een vredesplan voor het Midden-Oosten opstelde.

Ik heb absoluut de indruk dat de Israëli’s zeer sympathiek staan tegenover de Saudische regering, maar tot een officiële, openlijke ontmoeting tussen Saudische en Israëlische vertegenwoordigers is het tot nu toe nog niet gekomen.”

Voor zowel Israël als de Golf is Amerika een belangrijke partner. Zijn de banden tussen Israël en de Golf tot stand gekomen dankzij of ondanks de Amerikaanse positie?

„De eerste onderlinge contacten kwamen tot stand ondanks de Amerikanen. Uit gelekte documenten blijkt dat sommige Golfmonarchieën hun goede relatie met Israël wilden gebruiken om in Washington gehoord te worden. Dat speelt nog steeds een rol. De Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten neemt weliswaar af, maar vergeet niet: de Verenigde Staten blijven voorlopig de krachtigste militaire factor in de regio.

Toch is de richting wel duidelijk. De VS zijn zich al langer aan het terugtrekken, en dat heeft niet alleen met het beleid van Trump te maken. In feite zet hij op dit punt juist het beleid van Obama voort.

Als die trend zo blijft, is er voor Israël een extra reden om de banden met de Golf intact te houden. Tot wie kan Israël zich straks wenden als Amerika niet langer militair present is? Het antwoord is duidelijk: de Golf.”

Kan het model tussen Israël en de Golf ook gekopieerd worden naar de relatie tussen Israël en andere moslimlanden?

„Ik zal nooit zeggen dat het niet mogelijk is. Zo kwamen Israël en Syrië in 2000 heel dicht bij een vredesverdrag. Tussen 1973 en 2014 was de situatie aan de grens tussen Syrië en Israël sowieso heel vredig. Maar of de wederzijdse belangen sterk genoeg zijn voor verdere toenadering? Dat zal in de loop van de tijd moeten blijken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer