Bij de familie Van Zwieten kunnen ze zich eigenlijk geen maaltijd meer voorstellen zonder dat er een of meer „versjes” gezongen worden. „Je bent niet voor niets een christelijk gezin. Dan wil je toch samen de lof van de Heere verkondigen?”
Etenstijd bij de familie Van Zwieten in Gouderak. Moeder Cora van Zwieten-Oosterom (54) heeft bloemkool gekookt. De lange tafel in de woonkamer van het uitgebouwde hoekhuis is gedekt. De een na de ander schuift aan. Van de negen kinderen zijn er vijf op deze woensdag thuis; en ook William (17), de vriend van Tabitha (14), steekt zijn benen bij z’n toekomstige schoonouders onder tafel, zoals vader Gijsbert van Zwieten (56) het zegt.
Het gesprek tijdens de maaltijd gaat onder andere over de vele instrumenten in huis. In de woonkamer, naast de eettafel, prijkt een groot pijporgel. Afkomstig van plaatsgenoot Maarten Vos, die het voor zijn eigen huiskamer bouwde. Bij Vos, oom van moeder Van Zwieten, moest het instrument weg; het vond hier z’n nieuwe bestemming.
Op diverse kamers boven staan naar verluidt nog andere instrumenten: een harmonium, meerdere orgels, een klavecimbel. Vader vertelt dat hij als puber al bezig was zelf een orgel te bouwen. De pijpen van een aantal registers liggen nog ergens boven achter de schotten.
Leerpsalm
Aan het eind van de maaltijd komen de Bijbels tevoorschijn: voor ieder een eigen, groot exemplaar. „Toen we 25 jaar getrouwd waren, hebben we alle kinderen er een gegeven”, zegt vader. Hij zelf heeft een groot exemplaar van de Statenbijbel met kanttekeningen.
Eerst is er het gebruikelijke zangmoment. Clarine (23), docent Nederlands aan het Van Lodenstein College in Kesteren, legt uit hoe het werkt. Elke avond twee verzen: één die aan de beurt is in de gang door het hele psalmboek, en één ”leerpsalm”.
Vanavond is Psalm 55 vers 3 de psalm die aan de beurt is. Clarine kruipt achter het pijporgel, speelt een paar akkoorden en het gezin zet in: „Mijn hart voelt weên en bange nepen…” Gedragen tempo, niet-ritmisch. Iedereen zingt mee.
Dan de ”leerpsalm”: het vers dat iemand kiest en dat iedere avond wordt gezongen, tot ieder het kent. Nu is dat Psalm 147 vers 8, keus van Jan-Willem (27): „Hij zendt op aarde Zijn bevelen…” Een van de zangers zingt er een tweede stem doorheen.
Als er gasten zijn, mogen die nog een extra vers opgeven, zegt moeder. Vandaar dat vanavond ook Psalm 56 vers 6 en Psalm 139 vers 1 en 14 door de kamer klinken. Aansluitend aan het zangmoment vindt de Schriflezing plaats. Vandaag is Jesaja 9 aan de beurt. Tabitha begint met lezen, vervolgens op rij af ieder twee verzen. Moeilijke verzen worden met gemak gelezen.
Rituelen
Er zijn zo nog wat rituelen, leggen de gezinsleden uit. Iedere middag zingt moeder met de kinderen die thuis zijn een paar „versjes.” Op zaterdagavond wordt met het oog op de zondag Psalm 122 vers 1 („Ik ben verblijd”) gezongen. En als er in de gemeente waartoe ze behoren, de oud gereformeerde gemeente in Nederland (oggiN) op het dorp, een predikant is, vaak doordeweeks, zingt het gezin voorafgaand aan de dienst de Bedezang voor de Predikatie.
Op zondag heffen de Van Zwietens op meerdere momenten de lofzang aan. Dan kan ook de uitgave ”Elk zing’ Zijn lof”, die in veelvoud in de kast ligt, gebruikt worden. Of de eerdere uitgave van het Ds. G. H. Kerstencentrum, ”Uit Sions zalen”. Clarine: „Er is een tijd geweest dat we iedere zondag ”Eens was ik een vreemd’ling” van MacCheyne zongen.” En waar het gezin ook gecharmeerd van is: de psalmen met bovenstem van Martijn den Haan.
De buren zijn gelukkig ook kerkelijk en vertrouwd met orgelspel. Die reageren niet negatief op het gezang aan de andere kant van de muur.
Bach
Tijdens het nagesprekje kruipt zoon Gijsbert (16) zo nu en dan achter het pijporgel en laat klanken van Bach horen: een van de ”acht kleintjes” en ”Wohl mir, dass ich Jesum habe”. Hij vertelt dat hij juist vandaag in de trein –hij doet aan het Hoornbeeck College de opleiding tot beveiliger– de nieuwste release van de Nederlandse Bachvereniging op de site ”All of Bach” heeft geluisterd.
Ondertussen laat Tabitha haar klarinet zien. Samen met het orgel spelen is er niet bij – ze zijn niet op elkaar afgestemd; daarom zingt het gezin onbegeleid Psalm 25 vers 6 terwijl Tabitha met haar instrument de bovenstem speelt.
Jan-Willem, die sinds kort trompetles heeft, vertelt dat hij in Zwijndrecht werkt en daar nu ook klavecimbelles heeft bij Gerard de Wit. Hij is betrokken bij de organisatie van De Wits uitvoeringen van de ”Johannes Passion” van Bach. „De renaissance en de barok, dat is mijn muziek. Ik ben een groot fan van Bach.”
Eerbiedig
Vader en moeder Van Zwieten vertellen dat ze allebei niet zijn opgegroeid met het standaard zingen bij de maaltijd. Wel werd er in beide gezinnen op zondag gezongen. Na hun huwelijk hadden ze zelf ook aanvankelijk geen vaste zangtijden. „Het is begonnen toen de kinderen de versjes van school moesten leren. En sindsdien zijn we dat blijven doen. Ook toen de kinderen in de pubertijd kwamen. En eigenlijk heeft altijd iedereen meegezongen.”
Inmiddels zijn een dochter en een zoon getrouwd, drie andere kinderen hopen binnenkort in het huwelijk te treden. Of de traditie van het huiselijk zingen dan wordt voortgezet? Jeanine (21), een van de trouwlustigen: „Als er kinderen komen, denk ik wel.”
Op de lagere school waar de kinderen naartoe gingen, de Graaf Jan van Nassau in Gouda, waar moeder ook leerkracht is, worden vooral psalmen gezongen. Daarnaast zijn daar de bundels van het Ds. G. H. Kerstencentrum in gebruik. Bij de oud gereformeerden in Gouderak, waar vader diaken en scriba is, klinken alleen de psalmen. Soms is er een zangavond waar meerstemmig en met instrumenten uit ”Elk zing’ Zijn lof” gezongen wordt en waarbij de psalmen met bovenstem van Martijn den Haan klinken.
De Van Zwietens voelen zich thuis bij dit repertoire en bij de gedragen niet-ritmische manier van zingen. „Dat vinden we eerbiedig.” En de jongeren in huis? Hebben zij geen behoefte aan liederen van Sela of uit de bundel ”Op Toonhoogte”? De een na de ander schudt van nee. Jeanine (21): „Je bent hiermee opgegroeid, dus hier ben je aan gehecht.” Vader: „De psalmen gaan voor. Die heeft God Zelf in Zijn Woord gegeven.” Moeder: „De boeken die we lezen en de preken die we zondags horen stammen vooral uit de 16e en 17e eeuw. Dan leef je een beetje in die wereld; daar passen die moderne bundels niet bij.”
Jan Willem zou wel graag ritmisch zingen. „Liefst vierstemmig, bijvoorbeeld de zettingen van Goudimel.” Tabitha en William zitten samen op het jongerenkoor Vox Humana, uitgaande van de oggiN in Krimpen aan den IJssel. „Daar zingen we de psalmen en andere liederen wel ritmisch.” William maakt van de gelegenheid gebruik de zangavond die Vox Humana eind deze maand met Pieter Heykoop organiseert, nog even te promoten.
Huisgodsdienst
Waarom het samen zingen zo belangrijk is? Moeder: „Oudvader Simon Oomius wijst op het belang van de huisgodsdienst. Het gezin is een kerk in het klein. En Wilhelmus à Brakel vindt het samen zingen heel belangrijk.” Vader: „Bij het zingen doet iedereen actief mee. Door het zingen van een psalm kan het hart gaande gemaakt worden, en zodoende wordt het geloof beoefend.” Moeder: „Je bent niet voor niets een christelijk gezin. Dan wil je toch samen de lof van de Heere verkondigen?”
Van psalmen tot Sela
Uit het onderzoek ”Muziek in huis” van het Reformatorisch Dagblad blijkt dat zeven op de tien onderzochte huishoudens zangmomenten kennen; waarschijnlijk wordt daar ook het dagelijks zingen van de schoolpsalm bij gerekend. Intussen klinkt een divers repertoire: de psalmen van 1773 (die staan met 86 procent met stip bovenaan), maar ook de liederen van de populaire band Sela, die in 13 procent van de huishoudens klinken.
Worden de gegevens over het repertoire gecombineerd met de kerkelijke achtergrond van de geënquêteerden, dan zijn er interessante verschillen (zie grafiek). Bij de respondenten die behoren tot de Gereformeerde Gemeenten (GG) valt bijvoorbeeld op dat een uitgave als de ”Gele zangbundel” met 19 procent iets hoger scoort dan de bundel ”Tot Zijn eer” van de eigen Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (18 procent). Ook de zangbundel van Johannes de Heer (14 procent), de bundel ”Op Toonhoogte” van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (10 procent) en de liederen van Sela (9 procent) worden in GG-kring –met 450 respondenten de grootste groep in het onderzoek– relatief vaak gebruikt.
Binnen de kring van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) springt, vergeleken met de andere denominaties, de hoge score van Datheens berijming in het oog. Verder is het opmerkelijk dat in die kring nauwelijks gezongen wordt uit een uitgave als de ”Gele zangbundel” (5 procent), terwijl de bundel van Johannes de Heer met 11 procent wel in de top 5 staat en zelfs hoger scoort dan de JBGG-uitgave ”Tot Zijn eer”. Overigens heeft van de geënquêteerden uit de GGiN één respondent aangegeven dat er thuis Selaliederen klinken. De bundel ”Weerklank” (2016) kent in deze kring geen gebruikers.
serie Muziek in huis
Deel 7 in een serie artikelen naar aanleiding van het onderzoek ”Muziek in huis” van het Reformatorisch Dagblad.