Binnenland

D’n Dreuvige komt steeds dichterbij

Bij Mesch kwamen de eerste geallieerde troepen over de grens van ons land. Maar het eerste huis dat werd bevrijd, staat bij Eijsden: de Muggehof. Bij deze twee dorpen, helemaal onder in Limburg, begon op 12 september 1944 de bevrijding van Nederland.

L. Vogelaar
7 September 2004 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:36
EIJSDEN – Zestig jaar na de bevrijding, op de plaats waar de Rode Kruispost van de geallieerden was gevestigd. Van links naar rechts: W. Piters, L. Pinckaers (uit Mesch), H. Claessens, G. Jeukens, R. Huijnen, M. Martens, J. Wetsels en J. Piters. Foto Gu
EIJSDEN – Zestig jaar na de bevrijding, op de plaats waar de Rode Kruispost van de geallieerden was gevestigd. Van links naar rechts: W. Piters, L. Pinckaers (uit Mesch), H. Claessens, G. Jeukens, R. Huijnen, M. Martens, J. Wetsels en J. Piters. Foto Gu

Slechts de andere vorm van de verkeersborden laat zien dat je op de Schansweg ten zuiden van Eijsden ongemerkt België binnengereden bent. In omgekeerde richting rukten de geallieerden hier op naar het noorden, nadat ze bij Visé de Maas overgestoken waren. Vier weken eerder, op 18 augustus, hadden ze de brug in Visé gebombardeerd. Daarbij kwam een visser op de Maas om het leven. Het was een broer van M. Martens, een van de acht ouderen in Eijsden die in café-restaurant De Greune Mèrt herinneringen ophalen aan de bevrijding. „Hier, in deze taveerne, hadden de geallieerden een Rode-Kruispost. Maar dat was pas op 13 september. De twaalfde kwamen ze niet verder dan de Muggehof.”

Vanuit België is de Muggehof het eerste huis aan de Schansweg. Daarmee was het de eerste woning in Nederland die in bevrijd gebied lag. Niets aan de buitenkant van de boerderij herinnert aan dat gedenkwaardige feit. De palen naast de oprit geven alleen het bouwjaar aan: 1926.

In de Muggehof woonde de familie Smeets. Zoon Pierre maakte zestien foto’s van de bevrijders en het eerste gezin dat van het Duitse juk verlost was. Daar had hij alle tijd voor, want voorlopig trokken de Amerikaanse infanteristen niet verder.

„Op 11 september waren er opeens 20 Duitsers bij ons ingekwartierd en in de kasteelhoeve hier net over de grens wel 150”, zegt Smeets. „Op de morgen van de twaalfde zei een mijnwerker uit België, die regelmatig melk bij ons haalde, dat de Amerikanen bij Visé over de Maas gekomen waren. De Duitsers vertrokken en wij stonden voor het raam te kijken. De Amerikanen kwamen met vrachtwagens op rupsbanden. Wij wilden de vlag uitsteken, maar ze riepen: „No, no, no”; want daarmee zouden we hun aanwezigheid verraden.”

Het gezin Smeets moest maar een dag in België gaan slapen, want er zou geschoten kunnen gaan worden. „De volgende morgen gingen we al vroeg terug om de koeien te melken”, zegt zoon Pierre. „De Amerikanen wilden de takken van onze fruitbomen gebruiken om zich te camoufleren, maar dat vond m’n vader jammer van het fruit. Hij bood aan andere takken te gaan snijden en die hebben ze toen gebruikt. Daarna trokken ze verder naar Eijsden. Er kwamen nog meer Amerikanen vanuit België, één voor één. Ze wandelden rustig over de weg en hadden het geweer helemaal niet in de aanslag.”

De geallieerden kwamen niet onverwachts. Eijsden leefde al dagenlang in grote spanning. „Er gingen allerlei verhalen over de Amerikanen”, zegt R. Huijnen. „Bijvoorbeeld dat er zwarten bij waren. Dat was heel apart, want die hadden we haast nog nooit gezien. De soldaten die ons hier bevrijdden, waren overigens allemaal blank.”

„Het eerste signaal dat de vrijheid dichtbij was, was het terugtrekken van de Duitsers over de oude rijksweg”, zeggen de Eijsdenaren. „De geallieerden hadden het ook in de gaten, dus om de paar minuten sloeg er wel ergens een granaat in op de route van de Duitsers.”

Over diezelfde weg reed 26 jaar eerder ook al een Duitse vluchteling: keizer Wilhelm II, die aan het eind van de Eerste Wereldoorlog asiel kreeg in Nederland. In Eijsden stapte hij op de trein. „M’n moeder heeft keizer Wilhelm in 1918 zien komen. Op hetzelfde station heb ik zelf Hitlers trein in 1940 richting Frankrijk zien gaan, toen de Fransen gingen capituleren”, zegt G. Jeukens.

Het tweede signaal dat de bevrijding in 1944 aankondigde, was een verkenningsvliegtuig. Tergend langzaam trok het zijn rondjes, steeds dichterbij. „Dat was een raar gezicht. Daarom hebben ze in elk dorp hier het toestel een andere bijnaam gegeven: de Spin, de Koffiemolen (vanwege het geluid), en in Maastricht zeiden ze: d’n Dreuvige, omdat dat langzame gecirkel er nogal droevig uitzag. Die naam kwam later in de krant, dus toen had iedereen het over d’n Dreuvige. We hadden geen idee waarom dat ding daar vloog. Het zorgde wel dat het buiten het schootsveld van de Duitsers bleef.”

Het vliegtuig leidde de artilleriebeschietingen van de geallieerden, hoorden de Limburgers achteraf. Ook Eijsden kwam onder vuur te liggen. Vanaf de heuvels in België, aan de overkant van de Maas, hadden de bevrijders goed zicht op het dorp. De bewoners zaten in de kelder. Daar vierde Jeukens op 9 september zijn verjaardag. Slechts één inwoner kwam om het leven: een man die zich stond te scheren terwijl zijn vrouw en kinderen alvast naar de kelder liepen. Een granaat trof hun huis.

Inmiddels was op 9 september een Amerikaanse verkenningspatrouille bij Maastricht over de grens gekomen. Dat waren de eerste geallieerden in ons land, maar ze waren snel weer vertrokken. De volgende dag veroverden Ierse soldaten westelijker in België bij verrassing de brug bij De Grote Bareel, pal aan de Nederlandse grens, slechts 25 kilometer bij Eindhoven vandaan. De bevrijding was dichtbij.

Dit is het eerste deel van een drieluik over de eerste Nederlandse dorpen die in september 1944 werden bevrijd. Woensdag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer