Gouden tijden waren het in januari voor de jutters van Terschelling. In stormachtig weer sloegen honderden containers van een zeeschip. De stranden van de Waddeneilanden lagen bezaaid met spullen.
Pretlichtjes glinsteren in de ogen van Hille van Dieren (72). „Ik vond het niet zo’n ramp hoor”, lacht hij op een gure decemberdag achter een kop koffie aan de toog van het Wrakkenmuseum in Formerum, op Terschelling. De bebaarde eilander doelt op het ongeval met het containerschip MSC Zoe. In een storm sloegen op de Noordzee zo’n 350 zeecontainers overboord. Al snel spoelde een enorme berg spullen aan op de stranden van diverse Waddeneilanden. „Wij noemen de MSC Zoe ook wel de MSC Zooi”, grapt Van Dieren, strandjutter in hart en nieren.
Als op 2 januari 2019 de laatste oliebollen amper genuttigd zijn en op Terschelling de tijding rondgaat dat de kust bezaaid ligt met spullen, heeft de rechtgeaarde jutter slechts één doel voor ogen: naar het strand. Algauw sjezen talloze terreinwagens-met-aanhanger naar de kustlijn – het 5000 zielen tellende eiland telt maar liefst 600 van die vierwielaangedreven jeeps.
Sandalen
„Het was bar en boos”, blikt Hille van Dieren terug. „Ik zag over een lengte van 15 kilometer troep liggen. Hoe krijgen ze die rommel ooit opgeruimd, dacht ik. Terwijl het Terschellinger strand na twee dagen weer aardig schoon was.”
Sandalen, tv-afstandsbedieningen, speelgoedautootjes, piepschuim, matjes, auto-onderdelen, een kolossale berg troep: uit de opengebroken containers spoelt een onwaarschijnlijke hoeveelheid spullen naar de eilanden.
Het juttersoog scant in een seconde wat van waarde is. Veel eilanders zoeken op de stranden „verbeten” naar my little pony’s. Het speelgoedpaardje groeit uit tot het symbool van het Terschellinger juttersfestijn. Hille van Dieren en de zijnen bemachtigen er 500. „Mijn kleinkinderen hebben ze verkocht voor 1 euro per stuk. Gouden handel. Ze hebben er een mooi spaarpotje aan overgehouden.”
In het door Van Dieren en zijn zoon beheerde Wrakkenmuseum herinnert een speciale ”Zoe-vitrine” aan het juttersavontuur dat Terschelling begin dit jaar in zijn greep hield. Zo staan er in die kast speelgoedautootjes en paarse, roze en gele paardjes. Ook hangen er riemen met een rozenmotief. „Die spoelen zelfs nu, een jaar later, nog aan. Maar dan zijn ze wel aangetast door zeepukkels.”
Eilanders dachten begin dit jaar terug aan een andere spectaculair juttersavontuur. In 2006 spoelden honderdduizenden schoenen aan. „We hadden het over een shoenamie”, grinnikt Van Dieren, doelend op een samentrekking van het Engelse woord voor schoen en het woord tsunami (vloedgolf). „Het waren losse schoenen”, beklemtoont Van Dieren, terwijl hij zijn auto over het eiland koerst. „Iedere eilander probeerde er paartjes van te maken.”
Van Dieren pikte er dertien jaar geleden „met opzet” groen-gele exemplaren uit en haalde 500 paar schoenen van het strand. „Ze vielen erg op. Braziliaanse kleuren.” Hij deed de schoenen voor 5 euro per paar in de aanbieding. Binnen een maand was hij ervan af. „Het was een schot in de roos. Dames vonden de schoenen prachtig.”
Strandvonder
Mag dat zomaar, allerlei aangespoelde spullen meenemen? Op zo’n vraag van een vastelander is een eilander uiteraard voorbereid. Officieel bepaalt de strandvonder, op Terschelling is dat de burgemeester, wat er met de uit zee gehaalde vondsten gebeurt. In samenspraak met bijvoorbeeld een verzekeraar. Maar in de praktijk vindt zo’n verzekeraar het doorgaans wel best dat de eilanders zich ontfermen over bijvoorbeeld aangespoeld en door zeezout aangetast schoeisel. „Jutten is geen jatten”, wil Van Dieren maar zeggen.
Nu maar hopen op een volgende noordwesterstorm. „Jutten blijft iets aparts, iets avontuurlijks. Je weet niet wat je tegenkomt. En alles is gratis.”
serie
Op de grens van oud naar nieuw
Betrokkenen bij het nieuws van 2019 blikken terug, terwijl anderen juist vooruitkijken. Dinsdag deel 6.