Goes’ platform wil smeermiddel zijn tussen winkelier en klant
De opmars van online shoppen is een bedreiging voor fysieke winkels in de binnensteden, maar hoeft niet hun einde te betekenen. Dat zeggen de oprichters van het onlineplatform Zo Goes.
Net als in andere steden staan ook in het historische hart van Goes steeds meer winkelpanden leeg. Om die ontwikkeling tot staan te brengen, lanceerden de marketingspecialisten Roland Goovers en Charlotte Thissen Zo Goes. Dit onlineplatform wil ondernemers uit de Zeeuwse stad over het voetlicht wil brengen. Thissen: „We willen een soort smeermiddel zijn tussen de klanten en de winkeliers. Goes heeft zoveel verrassende winkels die het verdienen om te worden ontdekt.”
Goovers vindt dat ondernemers de hoge vlucht die het online winkelen neemt, als een kans moeten zien. „Wij willen ondernemers helpen om te benadrukken van wat hen onderscheidt van onlinegiganten als bol.com en Alibaba.”
Uit cijfers van statistiekbureau CBS blijkt dat in het afgelopen decennium het aantal winkels in Nederland met ruim 11 procent afnam, van 97.000 in 2010 naar 86.000 in 2019. In diezelfde periode verdrievoudigde het aanbod aan webwinkels tot 40.000.
Is dit het begin van het einde van de traditionele winkelgebieden in de binnensteden? Thissen en Goovers denken van niet. „De groei van het e-shoppen komt op een gegeven moment wel tot staan”, voorspelt Goovers.
Leegstand
„Dat neemt niet weg dat het een serieus probleem is, dat leegstand van winkels veroorzaakt”, zegt hij. „De huren voor winkelpanden zijn vaak hoog en vooral kleine winkels raken in de knel. Wij proberen ondernemers te helpen. Is die hoge huur een molensteen om je nek? Ga in gesprek met je huurbaas.”
Thissen: „Via sociale media organiseren we acties, bijvoorbeeld een gunactie waarbij iedereen mensen mag voordragen die in aanmerking komen voor een cadeau. Dat kan een tastbaar cadeau zijn, maar je kunt ook denken aan een knipbeurt bij de kapper. Goese ondernemers stellen de geschenken beschikbaar.”
Een andere actie is de verkiezing van de winkel- of horecaheld van het jaar. Goovers: „Dat hoeft niet per se een ondernemer te zijn. Het kan ook een bediende zijn die zich onderscheidt in de manier waarop hij klanten helpt.”
Het centrum van Goes telt een kleine 400 ondernemers. „Zo Goes wil die met elkaar verbinden, hen motiveren en stimuleren tot nauwere onderlinge samenwerking, en hen helpen oplossingen te bedenken om zichzelf nog beter over het voetlicht te brengen”, vertelt Thissen. „Nu is elke winkel nogal eens een eilandje dat eerst aan zichzelf denkt en zich daarna afvraagt hoe het met de winkelstraat als geheel gaat.”
Jongeren
Het duo verklaart de opmars van het online winkelen vooral vanuit trends onder jongeren. „Vroeger ging je gezellig shoppen. De jonge generatie van nu doet dat veel minder”, merkt Thissen. „Die zoekt gericht op internet en besluit: dat en dat wil ik hebben, om de spullen vervolgens direct online te bestellen.”
Goovers: „Veel jongeren zeggen duurzaam te zijn, maar dat heeft iets dubbels. Want ze hebben er geen moeite mee om bij Alibaba online twintig telefoonkabeltjes te bestellen die met een vliegtuig vanaf de andere kant van de wereld hiernaartoe moeten komen.”
Zo Goes plaatste onlangs een bericht op Facebook waarin het belang werd benadrukt van lokaal winkelen. Dat werd zo vaak gedeeld, dat Goovers en Thissen besloten stickers te laten drukken die winkeliers op hun raam kunnen plakken met de tekst: ”Steun de lokale ondernemer, kies voor een bruisende stad. Koop bewust en lokaal.” De plaatselijke ondernemersvereniging steunt het initiatief.
Zo Goes portretteert op haar Facebookpagina ook regelmatig Goese ondernemingen; het zijn verhalen waarin de mensen achter het bedrijf veel aandacht krijgen.
Ondernemers kunnen voor 175 euro per jaar lid worden van het platform. Ze krijgen dan zes keer per jaar een advertorial. Ruim veertig ondernemers zijn inmiddels lid.
Een binnenstad met een gezond winkelaanbod is als een kloppend hart dat bloed pompt door de aderen (de straten), zeggen de twee initiatiefnemers. Goovers: „Het brengt leven en houdt ook de woonwijken eromheen vitaal.”