Atheïst opent aanval op God, Bijbel en universele moraal
„Het kietelt het brein, streelt de ziel en verwarmt het hart. Dankzij dit boek kun je luisteren naar vier mannen die heel goed hebben nagedacht en toch geestig zijn gebleven en hun gevoel voor humor en proportie niet zijn kwijtgeraakt.”
Over de lovende woorden die Stephen Fry uitte in zijn voorwoord in het boek ”The Four Horsemen” zullen de meningen verdeeld zijn. Feit is wel dat de atheïsten Richard Dawkins, Daniel Dennett, Sam Harris en Christopher Hitchens spraakmakende boeken hebben geschreven tegen het christendom. Ze associëren zich graag met de vier ruiters uit Openbaring 6. Fry: „Alleen kondigden ze niet het einde van de wereld aan, maar wel het einde van religie.”
In ”The Four Horsemen” –anders dan de titel doet vermoeden een Nederlandstalig boek– komen nauwelijks nieuwe argumenten aan bod. Nee, de vier blikken terug op een decennium atheïstisch offensief. De Britse evolutiebioloog Dawkins trapt af. „Een tijdje werden Sam, Dan en ik de ”drie musketiers” genoemd. Toen Christophers grove geschut verscheen, werd dat uitgebreid tot de ”vier musketiers”. Het was geen afgesproken werk. We stemden onze salvo’s niet op elkaar af, al hadden we er geen bezwaar tegen dat we als groep werden gezien.”
Een enkele keer zaten ze wel rond de tafel. In het boek is een integraal verslag opgenomen van de discussie op 30 september 2007. De kernvraag tijdens dat gesprek was: Hoe kunnen we religie marginaliseren?
Hitchens vraagt zich af: „We moeten ons de vraag stellen wat ons ware doel is. Willen we echt een wereld zonder geloof? Ik weet niet zeker of ik dat wel wil.”
Dawkins vindt het even belangrijk om de vraag te stellen of religies op waarheid berusten. „Dat is voor mij een ongelooflijk boeiende vraag: is er aantoonbaar een bovennatuurlijke schepper van het universum? De onzinnige stelling dat die er inderdaad is, dáár gaat het bij mij om.”
Dennett: „Als we al die bevliegingen kunnen terugbrengen tot de status die astrologie geniet, zou ik dat prima vinden.”
Dat biedt een blik in de atheïstische drijfveren. Als ze het geloof belachelijk kunnen maken en de Bijbel ongeloofwaardig, dan is het een kleine moeite om het bestaan van God te ontkennen. En als God niet bestaat, is er ook geen vaststaande moraal, geen leven na de dood, geen laatste oordeel en geen hemel of hel.
„Geloof vergiftigt alles”
De Amerikaanse journalist Christopher Hitchens stelde in zijn boek ”God is niet groot” (2008) dat het geloof de maatschappij verziekt, de oorzaak is van gevaarlijke seksuele, maatschappelijke en politieke onderdrukking, dat het vijandig staat tegenover de wetenschap en vrij onderzoek, en een belediging is van de rede. „Is het zo dat het geloof alles vergiftigt, zoals Hitch altijd zei?” vraagt Daniel Dennett zich af in ”The Four Horsemen”. Wat hem betreft valt dat wel mee, al heeft ook hij „grote bezwaren tegen het irrationalisme” van religie.
Is het geloof in God dan een „overtuiging zonder bewijs”, een „irrationele sprong in het duister” of „iets waar goedgelovigheid op uitloopt”, zoals Sam Harris beweert? Is het net zoiets als een infantiel geloof in een kerstman, zoals Richard Dawkins met bijtende spot suggereert in zijn boek ”God als misvatting” (2009)?
„Net als veel andere analogieën van Dawkins is ook deze met een bijzondere bedoeling opgesteld – in dit geval het belachelijk maken van religie. Maar de analogie is evident gebrekkig. Hoeveel mensen kent u die als volwassene in de kerstman zijn gaan geloven? Of die het geloof in de tandenfee troostrijk vonden op hun oude dag?” vraagt de Britse theoloog Alistair McGrath zich af in ”Dawkins als misvatting” (2008).
Intussen zetten de militante atheïsten geloof weg als onzinnig tijdverdrijf. Dennett: „Er is gewoon geen beleefde manier om tegen iemand te zeggen: „Besef je dat je heel veel moeite en inspanning hebt gestoken in het verheerlijken van een mythe?”
Als iemand hem voor de voeten werpt dat atheïsme ook een religie is, vindt hij dat vermakelijk. Een atheïst gelooft „niet blind” zoals volgens hem een christen doet. Maar hij heeft een geloof in de wetenschap „dat voortdurend op de proef wordt gesteld, bijgesteld en onvoorwaardelijk wordt verdedigd door wat onze zintuigen en ons gezonde verstand ons influisteren.”
Het atheïsme berust echter helemaal niet op wetenschap, maar op een grotendeels niet onderzochte hoeveelheid onwetenschappelijke waarden en geloofsovertuigingen, stelt McGrath in ”Dawkins’ God” (2006): de atheïst wisselt in de discussie het laboratorium in voor de zeepkist, argumenten voor holle retoriek.
„Voor Dawkins is het een simpele zaak: omdat religie onwaar is –een onbetwistbare basisovertuiging die in al zijn werken terugkomt– zou het immoreel zijn te geloven. Maar Dawkins’ argumenten dat het geloof in God onwaar is, bewijzen helemaal niets”, betoogt McGrath. „De toenemende hoeveelheid bewijs dat godsdienst menselijk welbevinden bevordert, ontwricht juist een functioneel argument voor het atheïsme. Het levert ook nog eens een paar lastige vragen op over de waarheid van het atheïsme.”
„Bijbel is zwakste schakel”
Sam Harris meent dat de zwakste schakel in de redenering van gelovigen hun „fundamentele bewering over de Bijbel” is: „Wij weten dat de Bijbel het volmaakte woord is van een alwetende godheid. Daar sta je heel zwak mee. Als de Bijbel geen magisch boek is, verdampt het christelijk geloof”, betoogt hij in ”The Four Horsemen”.
Spottend: „Als je met de ogen van een gelovige kijkt , kun je in elke tekst iets magisch en profetisch ontdekken. Ik ben letterlijk de afdeling kookboeken van een boekwinkel binnengelopen, heb op goed geluk een boek opengeslagen bij een recept van geroerbakte garnalen met een pikante tomatensaus en bedacht daar mystieke interpretaties bij. Dat kan iedereen.”
Daniel Dennett vindt het prima als iemand wil verdedigen wat zijn Heilige Boek zegt. „Maar zeggen dat het een Heilig Boek is en daarom per definitie juist – daar trappen we niet in. In de eerste plaats is dat arrogant. Je dwingt ons jouw versie van de waarheid op. Dat pikken we niet.”
Voor Richard Dawkins heeft de Bijbel op voorhand afgedaan. Hij schrijft in zijn boek ”God als misvatting (2009): „Om eerlijk te zijn is een groot deel van de Bijbel niet systematisch slecht, maar gewoon raar, zoals je zou verwachten van een chaotisch samengeflanste bloemlezing van onsamenhangende documenten.”
Is dat terecht? Welnee, argumenteert John Haught. „De intolerantie tegen een God Wiens werkelijkheid door beelden gekend wordt, beïnvloedt de manier waarop de atheïsten de Bijbel lezen. Met een uitzonderlijk vertoon van cognitieve, ethisch en exegetische karigheid interpreteren Dawkins, Hitchens en Harris de brede variatie aan Bijbelse genres en stijlen, als een bewijs voor het gebrek aan wetenschappelijkheid aan de kant van God”, betoogt de Britse theoloog in ”Nieuw atheïsme” (2010).
Ook de Amerikaanse filosoof John Mark Reynolds reageert op het onbegrip van atheïsten voor de Bijbel. „Seculieren lezen de Bijbel vaak als etnocentrische toeristen die een vreemd land bezoeken”, schrijft hij in ”Against all Gods” (2010): ze vertonen de neiging om vreemde culturen af te keuren vanuit hun gevoel van eigen superioriteit. „De Bijbel is geen eenvoudig boek. Het is geen moderne roman, geen modern geschiedenisboek, en ook geen wetenschappelijk boek. Het is de universele boodschap van God tot elk mens; maar juist mensen zijn beperkt door hun eindigheid, dwaasheden en zwakheden om de Bijbel te verstaan.”
En wanneer iemand een fout in de Bijbel denkt te hebben gevonden? „Als een schijnbare tegenstrijdigheid ons in verwarring brengt, mogen we niet zeggen: de Auteur van dit Boek vergist Zich. Of het handschrift deugt niet, of wij hebben het niet begrepen”, leerde de kerkvader Augustinus al in 426 in ”De stad van God”.
„God bestaat niet”
„Victor Stenger (een atheïstisch filosoof, BvdD) lijkt te denken dat we nu op een punt zijn aanbeland waarop we met redelijk veel zekerheid kunnen zeggen dat het bewijs is geleverd dat God niet bestaat. Ik vond het wel een interessante gedachte”, laat Christopher Hitchens weten in ”The Four Horsemen”. Hitchens maakt dan ook groot bezwaar tegen het morele toezicht van God, Die hij afschildert als een „afgunstige tiran.”
Mede-atheïst Sam Harris meent dat kunst, literatuur, sport, filosofie en andere vormen van creativiteit „de echte bronnen van hoop en troost” zijn. „En dan is er ook nog de wetenschap, die in dit geval de ware bron van genade zal blijken.”
John Haught noemt ”het ‘bewijs’ dat God niet bestaat” een „refrein dat steeds terugkeert in de werken van de nieuwe atheïsten.” In zijn boek ”Nieuw atheïsme” (2010) constateert de Britse theoloog: „Omdat ze God of enig bewijs voor God via wetenschappelijke of gewone manier van kennen niet kunnen vinden, zijn ze ervan overtuigd dat God niet bestaat.”
In ”Against all Gods” (2010) stelt Phillip E. Johnson: „Stenger neemt niet eens de mogelijkheid in overweging dat God iets anders is dan een natuurkundige hypothese. Wij beschouwen God als een metafysisch Wezen, uit Wie de zin van deze wereld voortkomt, inclusief de mogelijkheid van de mens om natuurwetenschap te bedrijven.”
„De woede tegen God is losgebarsten”, constateert Peter Hitchens, de christelijke broer van Christopher. „De huidige intellectuele aanval op God in Europa en Noord-Amerika is feitelijk gericht op het christendom. De God die zij bestrijden is de christelijke God. Hij is hun voornaamste Rivaal. Door alle mensen te onderwerpen aan een goddelijk gezag vormt het christelijk geloof het meest coherente en meest krachtige obstakel voor een seculier utopisme”, schrijft hij in ”Opstand tegen God” (2018).
De Amerikaanse publicist Dinesh D’Souza denkt dat atheïsten zich vooral willen ontdoen van hun Wetgever en Rechter. „Wat het atheïsme zo aantrekkelijk maakt, is dat het ons vrij toegang geeft tot de geneugten van de zonde en de morele verloedering”, schrijft hij in zijn boek ”Het christendom is zo gek nog niet” (2009): „Atheïsten zijn eropuit de morele rechtspraak af te schaffen door zich van de Rechter te ontdoen. Als je een verloederd leven wilt leiden, is God je doodsvijand. Hij vormt een dodelijk gevaar voor je egoïsme, je hebzucht, je liederlijke gedrag en je haat. Het is in je eigen belang Hem te verachten, en om alles wat in je vermogen ligt te doen om Hem uit het universum weg te werken.”
Zijn conclusie: „Het atheïsme is, anders dan vaak gedacht wordt, niet allereerst een intellectuele protestbeweging, maar een morele. Voor atheïsten is God niet zozeer onzichtbaar als wel ongewenst. Ze stemmen hun verlangens niet af op de waarheid, maar passen de waarheid aan bij hun verlangens.”
The Four Horsemen, Richard Dawkins, Christopher Hitchens, Daniel Dennett en Sam Harris; Maven Publishing, Amsterdam, 2019; ISBN 9789492493750; 152 blz.; € 17,50