Brahms raakt hem diep. Schubert geeft hem een religieuze beleving. „Ik ben een idealistische optimist met een vleugje melancholie”, aldus dirigent Patrick van der Linden. Hij zwaait inmiddels een kwarteeuw. Met kleine gebaren. „Dirigeren in een luciferdoosje.”
Patrick van der Linden (43), artistiek leider van de stichting Ars Musica, is een bekende verschijning binnen en buiten de gereformeerde gezindte. Velen zongen of speelden de achterliggende 25 jaar onder zijn leiding. In de Sint-Jan in Gouda komen zaterdag alle zangers en speellieden die hij momenteel dirigeert bijeen voor het zilveren jubileum (zie: ”Jubileumconcert”).
Op Van der Lindens website zijn reacties te vinden van musici die met hem samenwerken. Onder anderen van sopraan Margreet Rietveld, violist Marieke Booy en componist Daan Manneke.
Rietveld noemt u „een fenomenale dirigent die het beste in je naar boven haalt.”
„Dat doet me veel. Geweldig als musici dat zo ervaren. Het is niet waarvoor ik het doe. Het gaat me om de muziek. Maar ik probeer heel sterk een wij-gevoel te ontwikkelen. Samen maak je muziek. Op die manier dirigeer ik.”
Booy zegt dat u een duidelijke visie hebt, maar de musici ruimte geeft mee te denken en die visie in te vullen.
„Ik ben geen dictator. Dat past niet bij mij. Ik voel me meer een manager die het concept neerzet: zo gaan we het doen. Vervolgens is het: vul maar in. Ik ga me niet met de streek van de violist bemoeien, of met het riet van de hoboïst. Wel met de klank en de articulatie. Musici zijn vaak intelligent genoeg om de ideeën zelf muzikaal in te kleuren. Als ze met een suggestie komen, kijk ik altijd of het past in het concept.”
Manneke stelt: „Hij heeft een verfijnde, instrumentale manier van dirigeren.”
„Dat herken ik. Ik ben niet van de grote, weidse gebaren. Ik zoek het in het kleine. Dirigeren in een luciferdoosje. Dat moet genoeg zijn. Maar wel zo expressief mogelijk. Met soms, vanuit dat kleine begin, grote gebaren.”
U bent een kwarteeuw dirigent. Waar lag het begin?
„Thuis was er altijd muziek. Mijn ouders zongen in een koor en draaiden klassieke koormuziek, maar ook Strauss. Ik kreeg orgelles en zong in het kinderkoor. Mijn eerste dirigeerervaring deed ik op toen ik een jaar of 17 was. Ik zong bij jongerenkoor Psallite Deo. Dirigent Piet den Uil was ziek en ik moest hem bij een repetitie vervangen. Een deel uit de ”Paulus” van Mendelssohn. Hoe dat voelde? Als een jas die me paste. Ook al deed ik maar wat, het voelde heel natuurlijk.” Lachend: „Ik was al eigenwijs. Ik zei dat ik wist dat de dirigent het altijd zus deed, maar dat ik het zo wilde. De eerste uitvoering was met gemengd koor Harpe Davids uit Hardinxveld-Giessendam. Later kreeg ik Benjamin in Ridderkerk. M’n eerste cd was in 2001 met meisjeskoor Asaréla. In dat jaar richtte ik kamerkoor Canticum Amicorum op. Zo is het balletje gaan rollen.”
Twee mensen die belangrijk waren voor uw muzikale ontwikkeling?
Resoluut: „Jaap de Wit, van wie ik orgelles had. Zo muzikaal. Hij liet je nadenken over wat musiceren is, aan de hand van werken van Bach, Mendelssohn of Reger. Hij benaderde die muziek vocaal. Daar heb ik enorm veel van geleerd. Een tweede naam? Er waren zo veel musici die een rol speelden. De een deed dit luikje open, de ander dat. Veel had ik aan Patrick van Deurzen, componist en muziektheoreticus. Bij hem leerde ik aan het Rotterdams conservatorium muziek analyseren. Hoe je van de theorie naar de praktijk gaat. We zongen veel in die lessen, ook als het over instrumentale muziek ging. Van die vocale benadering heb ik veel geleerd. Mag ik een derde naam noemen? Dirigent Daniel Reuss. Tijdens een Kurt Thomas Cursus had ik een week les van hem. Hij leerde me hoe je als dirigent met je lichaam moet omgaan. Hoe je staat, hoe je maximale expressie uit je lichaam haalt, waarvandaan je dirigeert.”
U had de achterliggende jaren een missie: de gereformeerde gezindte in aanraking brengen met goede koormuziek. Is die missie geslaagd?
„Dat denk ik wel. Je ziet dat er een verbreding is opgetreden. Er is veel meer aandacht voor klassieke kerkmuziek. Qua bezoekersaantallen hebben mijn koren ook niets te klagen. Zelf heb ik wel een ontwikkeling doorgemaakt. Ik denk dat ik vroeger te reactief was: ik wilde iets veranderen. Daar sta ik nu meer ontspannen in: laat de muziek zelf maar spreken.”
U werkt de ene keer met professionals, dan weer met amateurs. Krijgt u het ‘materiaal’ altijd mee in wat u voor ogen staat?
„Welk gezelschap ik ook dirigeer, ik ga altijd voor het hoogst haalbare. Het repertoire kan verschillen. Misschien is bepaalde moderne muziek te hoog gegrepen voor sommige koren. Maar ik durf te zeggen dat ik de Mis in C-klein van Mozart of de ”Hohe Messe” van Bach met al mijn koren kan zingen. Concessies doe ik niet. Wel zal bij een professioneel ensemble het eindresultaat hoger uitvallen dan bij een koor met amateurs.”
Wat was de achterliggende kwarteeuw een absoluut hoogtepunt?
Direct: „De eerste keer dat ik Bachs ”Matthäus Passion” uitvoerde. Dat was in 2006, in Dordrecht, met Merwe’s Oratorium Vereniging. Ik zou het niet meer willen terughoren; ik sta er nu heel anders in. Maar dat je zo’n mijlpaal in de muziekgeschiedenis voor het eerst mag uitvoeren, dat is een groot voorrecht. Iets dergelijks ervoer ik bij de eerste ”Hohe Messe” die ik dirigeerde, in 2011, in Zwijndrecht, met kamerkoor Canticum Amicorum. Heel bijzonder.”
„Wat was een mislukking?
„In 2006 maakten we met projectkoor Sine Nomine een cd met tien psalmen uit alle eeuwen. Die cd had niet mogen verschijnen. We moesten werken onder grote tijdsdruk, technisch ging er van alles mis. Daar heb ik wakker van gelegen.” Glimlachend: „Ik heb zelfs de reclame voor die cd verboden.”
Tijdens uw jubileumconcert klinkt een breed palet aan muziek: van Bach via Mozart, Beethoven en Brahms naar Pärt en Manneke.
„Ik heb een bijzondere relatie met Bach, Beethoven en Brahms. Die muziek ligt me na aan het hart. Zo’n Mis in C van Beethoven. Toen ik dat stuk uitvoerde met het Ars Musica Concertkoor, gebeurde er iets. Iets magisch. Of neem Brahms. Die muziek uit de romantiek raakt elke snaar van mijn ziel. In Gouda zingen we zijn ”Schicksalslied”. Voor mij een van de hoogtepunten uit de 19e eeuw.”
Kan niet-religieuze muziek u een religieuze ervaring bezorgen?
„Zeker. We voerden Mozarts 29e Symfonie uit. Helemaal uit het hoofd. Geweldig! Dat ging onvoorstelbaar diep. Of neem Schuberts ”Nachtgesang im Walde”. Een profane tekst. Maar ik had toen een diepreligieuze beleving.”
Met Pärt en Manneke kiest u ook voor modern.
„Ik vind dat we schatplichtig zijn aan de hedendaagse muziek. Ik wil niet alleen muziek van vóór 1800 uitvoeren. Vanaf Bach en Händel gaat het voor mij via de romantiek naar nu. Hedendaagse componisten als Manneke verwerken die erfenis. Ik vind het belangrijk die muziek dan ook uit te voeren.”
Welke dirigent zou u willen spreken?
„Mijn allergrootste voorbeeld is de Duitse dirigent Carlos Kleiber, maar die is al overleden. Hij had een volmaakte techniek. Ieder gebaar was louter expressie. Van de nog levende dirigenten zou ik weleens een week willen optrekken met de Engelsmannen Simon Rattle en Sir John Eliot Gardiner. Beiden bewonder ik zeer. Ik zou ze willen vragen hoe ze zich kwetsbaar durven opstellen voor hun koor of orkest. Hoe ze ermee omgaan dat er altijd te weinig tijd en te weinig geld is. Ik zou willen praten over de articulatie in Mozart of bogen bij Brahms.”
Welke toekomstdroom hebt u?
„Tweeledig. Ik zou een serie neer willen zetten met vocale en orkestrale muziek van Beethoven of Brahms, en die verbinden met hedendaagse muziek. Het tweede is de kerkmuzikale lijn. Ik zou geestelijke muziek van Bach, Mozart of Stravinsky willen verbinden met nieuwe koormuziek van Pärt of Manneke en die in twee settings uitvoeren: concertant op een doordeweekse avond en op zondag binnen een liturgische setting. Zodat luisteraars meekrijgen hoe rijk liturgie kan zijn.”
---
Jubileumconcert
Patrick van der Linden viert zijn zilveren jubileum als dirigent met een concert op zaterdag 19 oktober in de Sint-Janskerk in Gouda. Op het programma staat muziek die Van der Linden na aan het hart ligt: werken van J. S. Bach, Haydn, Mozart, Beethoven, Brahms, Frank Martin, Arvo Pärt en Daan Manneke.
De composities worden uitgevoerd door het Ars Musica Concertkoor, het kamerkoor Canticum Amicorum, het Haags Toonkunstkoor, Merwe’s Oratorium Vereniging, het Zeeuws Vocaal Ensemble en het Ars Musica Orkest. Gerben Budding bespeelt het orgel.
Tijdens het concert presenteert Van der Linden twee nieuwe fondsen: MusiCares per Poveri en MusiCares per la Musica. Met het eerste verbindt de dirigent zich aan een project van Woord en Daad: een vakschool voor de allerarmste jongeren in de plaats Dessi in Ethiopië. Met het tweede fonds wil Van der Linden koren ondersteunen die gebruik willen maken van een professioneel orkest dat oog heeft voor de arbeidsvoorwaarden van zijn musici.
Het jubileumconcert in Gouda begint om 19.30 uur. Tickets kosten 18 en 25 euro.
Meer informatie: www.patrickvanderlinden.com
---
Patrick van der Linden
Patrick van der Linden (1976, Nieuwe-Tonge) verhuisde op z’n 6e naar Rotterdam en woont sinds z’n 7e in Ridderkerk. Hij ontving orgelles van onder anderen Jaap de Wit, deed de Meerjarige Dirigentenopleiding van de SNK en studeerde koor- en orkestdirectie aan hogeschool IDE en het Rotterdams conservatorium. Hij kreeg privéles van diverse dirigenten en volgde masterclasses bij gerenommeerde dirigenten in binnen- en buitenland. Hij deed muziektheorie en bijvak orgel en piano aan het Rotterdams conservatorium.
Van der Linden stond in 2007 aan de wieg van de stichting Ars Musica, waar hij diverse gezelschappen dirigeert. Daarnaast heeft hij verschillende andere koren. Ook leidde hij tien jaar symfonieorkest Sjosjanim. Hij was van 2013 tot 2018 docent muziektheorie aan het Rotterdams conservatorium. Dat vak geeft hij nu aan het Haagse Koninklijk Conservatorium.
Van der Linden is organist in de hervormde gemeente van Ridderkerk-Slikkerveer. Hij is getrouwd met Marieke. Samen hebben ze drie kinderen.