Rolstoelgebruikers in de knel
Brievenbussen zijn te hoog, winkelpaden te smal, stoepen te hobbelig. Aan de toegankelijkheid van veel gemeenten in Nederland kan best nog wat verbeterd worden, vinden rolstoelgebruikers. Hoe lastig is het om te leven op vier wielen?
Ze zou naar de Matthäus Passion gaan, in de Laurenskerk in Rotterdam. Corien Delger (35) uit Krimpen aan den IJssel kan door haar rolstoel niet zelf naar de concertlocatie rijden. Het openbaar vervoer is ook geen optie. Dus kiest ze voor de rolstoelbus. Die niet op komt dagen. Ze mist het concert.
De gebeurtenis is een van de momenten waar Delger met verdriet op terugkijkt. „Dan voel ik mijn beperking meer.” Ze heeft het Ehlers-Danlossyndroom: haar bindweefsel is slapper, waardoor gewrichten –„Van kleine teen tot aan kaakgewricht en vingerkootjes”– vaak uit de kom schieten.
Sinds haar twintigste zit Delger in een rolstoel. Ze kan kleine stukjes lopen, maar dat is behalve pijnlijk ook gevaarlijk: de kans dat een gewricht uit de kom schiet, is groot.
Rolstoelgebruikers hebben het vaker lastig in Nederland, zo blijkt. Eind augustus haalt de gehandicapte Barend Drost uit Purmerend het nieuws omdat hij hinder ervaart bij zijn wekelijkse busrit naar de stad. De elektrische planken waarmee de rolstoel de bus in kan rijden zijn vaak kapot, buschauffeurs helpen Drost niet of rijden hem zelfs voorbij.
Delger peinst er niet eens meer over om de bus te pakken. „Ik kan niet goed bij de bushalte komen. Bovendien past mijn elektrische rolstoel van 170 kilo er niet eens in.” Wel maakt ze zo nu en dan gebruik van de metro. Dat is volgens haar „goed te doen.” Behalve als het een drukke dag is: dan moet ze wachten op de volgende. „Mensen springen er niet zomaar uit om de volgende metro te nemen.”
Rolstoelbus
Verrassend genoeg heeft Delger vooral haar buik vol van de rolstoelbus, die speciaal voor gehandicapte mensen rondrijdt. Soms –zoals in het genoemde voorbeeld– moet ze lang wachten tot de bus komt. Bestuurders gaan lang niet altijd op de juiste manier met hun passagiers om. Ze maken korte bochtjes of rijden keihard. Delger: „Ik dacht een aantal keren: oei, als ik hier maar levend uitkom!”
Wilma Anker (33) uit Gouda herkent dat het „heel ingewikkeld” is om met het openbaar vervoer (ov) te reizen. Ze is door MS sinds tien jaar volledig rolstoelafhankelijk. Haar energie is beperkt: reizen met het ov vergt allerlei organisatorische rompslomp en ze woont niet dicht bij een station.
Met de bus gaat Anker niet. Ze vindt het te lastig om in de bus te komen. „Ik ken ook de verhalen dat buschauffeurs mensen in een rolstoel niet meenemen.”
Als ze met de trein wil, moet ze van tevoren bellen of via internet doorgeven dat ze eraan komt. Op het perron staat dan iemand klaar die haar help met de treeplank. Tenminste, als ze geluk heeft. „Eén keer waren ze niet op het juiste perron. Toen hebben mensen me in de trein getild. Gelukkig was ik die keer niet met mijn elektrische rolstoel.”
De verhalen van Delger en Anker laten zien: op het gebied van rolstoeltoegankelijk valt er in Nederland nog veel te winnen (zie ”Zet pictogram in jaarboek”). Er zijn ontwikkelingen. Sinds halverwege juni is er een minister van gehandicaptenzaken actief om meer aandacht te vragen voor de positie van beperkten. De officieuze functie wordt bekleed door Rick Brink, zelf een rolstoelgebruiker.
Dierentuin
Het ov is niet de enige omgeving waar mensen in een rolstoel geconfronteerd worden met hun beperking. Spontaan naar een restaurant, de dierentuin, de supermarkt is er niet bij. Alles vergt extra voorbereiding. Anker belt van tevoren vaak even op naar een restaurant om te vragen of er een invalidentoilet is. Delger vraagt hulp aan winkelpersoneel of een andere klant als ze in de supermarkt iets van de hoogste schappen moet hebben.
De Krimpense is sinds een paar jaar ambassadeur op mobiliteitsgebied in haar gemeente. Ze doet onder meer mee met de jaarlijkse schouw, waarbij burgemeester en wethouders een rondje door de gemeente rijden in een rolstoel.
Uit zo’n schouw blijkt bijvoorbeeld dat brievenbussen en afvalcontainers voor rolstoelgebruikers een probleem vormen. Ze zijn vaak te hoog of alleen bereikbaar via een stoepje. Anker post haar brieven in het postkantoor in het centrum, terwijl er dichterbij een brievenbus staat – waar ze niet bij kan.
Volgens Delger denken mensen vaak dat iemand in een rolstoel ook verstandelijk beperkt is. Dus gaan ze overdreven helpen, of richten ze zich tot de persoon die de rolstoel duwt. „Ik heb een keer meegemaakt dat de caissière het geld teruggaf aan mijn man, terwijl ik het gegeven had.”
Sommige opmerkingen komen hard binnen. Delger: „Ik zou weggaan en had me wat opgemaakt. Vlak daarvoor ging ik naar de winkel. Plots zei een vrouw tegen me: Waarom heb jij je opgemaakt, je zit toch in een rolstoel?”
Dat soort uitspraken doen pijn, herkent ook Anker. Zij kreeg met vergelijkbaar gedrag te maken. Iemand drong voor bij de kapper en toonde zich nog verbaasd ook toen Anker aangaf dat zij eerst aan de beurt was. „Ik mag wel even eerst toch, zei ze. Ik heb het druk. Alsof ik het als rolstoelgebruiker niet druk heb.”
In de kerk is het begrip groter, is Ankers ervaring. In de hervormde Sint-Janskerk in Gouda halen vrijwilligers ouderen en rolstoelgebruikers op voor de dienst. Anker parkeert haar rolstoel naast de bank; zo voelt ze zich onderdeel van de gemeente.
Avondmaalsviering
Delger is lid van de christelijke gereformeerde kerk in Capelle aan den IJssel, volgens haar „goed toegankelijk.” „Ik ben nog nooit bij een kerk geweest waar ik er niet in kon.” Ook bij de avondmaalsviering wordt er rekening met haar gehouden: er wordt één stoel weggehaald waardoor er plek is voor haar rolstoel. „Bij ons gaat de schaal met brood rond. De persoon die naast mij zit pakt deze aan en geeft mij een stukje brood. Op die manier hoef ik de beker en de schaal niet vast te houden.”
Hebben mensen in een rolstoel het soms moeilijk, ook degene die erachter staat krijgt met obstakels te maken. Elly Wijnia (61) uit Harlingen weet er alles van. Haar uit Nigeria geadopteerde dochter Ibukun (18) is meervoudig gehandicapt. Sinds een operatie aan een heupvergroeiing, vijf jaar geleden, kan Ibukun niet meer goed lopen en zit ze deels in een rolstoel. Een elektrische kan ze niet zelf bedienen; dus duwt haar moeder haar.
Moeder en dochter gaan geregeld samen op pad. Met de trein van Harlingen naar Leeuwarden gaat dat prima, vertelt Wijnia. „Mensen geven ons ruim baan. Als er iemand op de rolstoelplek zit, vraag ik hem beleefd weg te gaan. Mensen reageren altijd vriendelijk als je zelf vriendelijk bent.”
Een minder positieve ervaring had de Harlingse tijdens een busrit in Groningen. „De chauffeur gaf me na het instappen geen gelegenheid om de rolstoel vast te zetten. Hij trok meteen op. De rolstoel ging rijden en ik viel bijna. De chauffeur keek niet eens om.” In Friesland heeft Wijnia tot nu toe niets te klagen. „Daar geven chauffeurs de tijd om de rolstoel vast te zetten.”
Wijnia is blij met extra aandacht voor gehandicapte mensen. „Bewustwording is altijd goed. Mensen die in hun omgeving niemand hebben die gehandicapt is, kunnen zich er weinig bij voorstellen.”
Haar indruk is dat er steeds meer gedaan wordt voor mensen in een rolstoel. „Afgelopen zomer vierde ik met mijn kinderen voor het vijftiende jaar op Vlieland vakantie. Daar kon je een elektrische strandrolstoel huren. Voor het eerst dat ik die zag.”
„Zet pictogram in jaarboek”
De rolstoeltoegankelijkheid van Nederland is nog erg wisselend, volgens een woordvoerder van Ieder(in), de belangenclub voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Openbare ruimtes, recreatievoorzieningen, winkels en openbare gebouwen zijn niet altijd goed toegankelijk. Ook nieuwe gebouwen worden vaak nog niet geschikt gemaakt voor mensen met een beperking.
Volgens Ieder(in) heeft toegankelijkheid in het ov ook te maken met klantvriendelijkheid. Chauffeurs zouden bovendien volgens de woordvoerder op een te strak tijdschema moeten rijden. „Busbestuurders die niet goed met tijdsdruk kunnen omgaan, reageren eerder onvriendelijk of laten mensen staan.” Een probleem dat aanpak verdient, vindt Ieder(in). „Laat duidelijk zijn: als je je schema hebt gehaald maar iemand in een rolstoel hebt laten staan, heb je geen goed maar heel slecht werk geleverd.”
Volgens de woordvoerder komt er –mede onder invloed van het VN-verdrag Handicap– wel meer aandacht voor rolstoelgebruikers.
Ook in de kerken is een inhaalslag gaande, ziet Bart-Jan Noorlander. Noorlander is consulent bij Helpende Handen, een vereniging die zich inzet voor mensen met een beperking uit de reformatorische gezindte. „Nieuwe kerkgebouwen zijn rolstoelvriendelijk. In oudere gebouwen komen aanpassingen, vaak op het moment dat een van de gemeenteleden invalide raakt.”
Volgens Noorlander is er onder rolstoelgebruikers behoefte aan goede informatievoorziening. „Gaan mensen naar een trouwdienst, een weekdienst of een intrededienst, dan willen ze weten of een kerk toegankelijk is. Niet alle kerken hebben een website.” Noorlander pleit daarom voor een pictogram ”rolstoelvriendelijk” in kerkelijke jaarboeken of op websites van de gemeenten.
Volgens Noorlander, die tijdens de contactbijeenkomsten veel rolstoelgebruikers ontmoet, wordt de aandacht vanuit kerken verschillend ervaren. „Het is lastig iets over het geheel te zeggen. De één ervaart genoeg betrokkenheid, de ander niet. Wat iedereen fijn vindt: lotgenoten ontmoeten.”