Een beweging op zoek naar geestelijke opwekking zag rond de eeuwwisseling in de Alblasserwaard het licht. Tijdens jongerenavonden vonden bezoekers herkenning van hun vragen, maar vanuit de kerken klonken ook stevige bezwaren.
„Hier begon het”, vertelt Arjan Baan (46) in de voorkamer van zijn ouderlijk huis. De ramen van de klassieke boerderij in het dorpje Wijngaarden bieden ruim uitzicht over de Alblasserwaardse weilanden. Aan de horizon zoeft het verkeer over de A15. „Hier knielden we als jongeren en baden om een opwekking in de waard en in Gods kerk.”
Aan de muur hangt een schilderij met de ouders Baan. Ze staan midden in het Alblasserwaardse landschap, de regenboog aan de hemel. Zij met gevouwen handen, hij wijst naar boven. „Zo is mijn opvoeding geweest”, zegt Arjan Baan, die met name bekend werd vanwege zijn werk als directeur van Stichting Heart Cry. „We kregen iets mee van de tere vreze des Heeren. Niet zozeer met woorden: de Alblasserwaardse volksaard is er een van hard werken, niet te veel stilstaan bij emoties. Geestelijke zaken zijn voor de binnenkamer, er is angst om daar vrijmoedig over te praten. Maar in de praktijk kregen we mee wat het betekent om in het leven van iedere dag op God te vertrouwen.”
De mentaliteit in de Alblasserwaard is er een van eenvoud en soberheid, zegt Baan. „En van tevredenheid; mijn moeder kon ontzettend boos worden als wij ontevreden waren.”
Schuurkerken
De kerkmuren waren laag in de Wijngaardse boerderij. Het gezin bezocht de hervormde dorpskerk, maar wist zich er nooit helemaal thuis. „Mijn ouders misten bevinding in de prediking. Met anderen zochten ze die doordeweeks in schuurkerken of bij SGP-tijdredes, waar bevindelijke predikanten spraken. Er waren twee stromingen in de Alblasserwaardse kerk, die elkaar niet altijd goed begrepen. Gezelschapsmensen zochten gemeenschap der heiligen, maar vonden in de kerk niet altijd een gemeenschap der veiligen. Een groot gedeelte van de kerkgangers vond het gezelschapsleven te wettisch, te radicaal.”
De zoektocht naar bevindelijke prediking heeft hem gestempeld, zegt Baan. „De ernst van de prediking en de overtuiging dat er tussen wieg en graf bekering moet plaatsvinden. Maar het geeft ook aan dat ik van jongs af aan met allerlei geluiden ben opgegroeid. Dat wierp de vraag op wat nu eigenlijk waarheid is.”
Een „radicale bekering” zette een wissel om in zijn leven. Het zoeken naar waarheid bleef. Tegelijk „groeide een verlangen” om iets te delen van wat hij ontdekt had: „De lutherse rechtvaardigingsleer, waarbij de zekerheid buiten ons ligt in het volbrachte werk van Christus, was voor mij zo bevrijdend. Ik dacht: Dit moeten al mijn vrienden weten.”
Baan haalt een flyer tevoorschijn, geschreven rond de eeuwwisseling. „Hier broedde ik maanden op. Het is de uitnodiging voor de eerste jongerenavond in de Alblasserwaard.” Er is verwarring, stelt het pamflet: „De ene predikant vindt dat een mens zo bekeerd moet worden en een ander weer op een andere manier.” Maar, schrijft hij: „Ondanks deze verwarring doet de Heere God op dit moment grote wonderen. Door de Heilige Geest zijn er inmiddels al veel verontruste zondaren, die de eenvoud van het Woord van God leren verstaan. (...) Daarom hebben wij als jongeren uit diverse kerkverbanden een hartelijke begeerte om ook anderen te ontmoeten, die eveneens een sterk verlangen hebben naar een opwekking en een herleving van het geestelijk leven in de Alblasserwaard.” Het blaadje nodigt jongeren uit voor een avond met ds. P. de Vries over ”Het komen tot Christus”.
Verlangen
Het is het begin van een serie jongerenavonden in de Alblasserwaard, maar ook van Baans publieke rol. Jarenlang zal hij het gezicht zijn van reformatorische kerkgangers die „zoeken naar opwekking” – aanvankelijk bij de jongerenavonden van Stichting Reformatorisch Appel (SRA), in latere jaren via Stichting Heart Cry. De begintijd kenmerkte zich door „verlangen”, zegt Baan. „Iemand als Leen van Valen bracht dat op ons over. Elke zaterdagochtend waren we van halfzeven tot halfnegen bij elkaar, om op de knieën te bidden voor herleving. We begonnen met zo’n tien mensen, later werden dat er vijftig. Iemand in Hardinxveld-Giessendam liet een muur uit zijn keuken breken om te zorgen dat we ruimte hadden om samen te bidden.”
De vraag naar jongerenavonden groeide „explosief”, zegt hij. Na de Alblasserwaard volgden er avonden op andere plaatsen in het land. „Er was een enorme geestelijke honger naar Bijbelse prediking, gericht op de ervaringskant van het geloof.”
Bij reformatorische kerken groeiden er in de loop van de tijd zorgen over een „eenzijdige boodschap” tijdens de jongerenavonden. Toen bij Stichting Heart Cry –met name met Zuid-Afrikaanse sprekers– de nadruk kwam te liggen op levensheiliging en het „overwinningsleven”, klonk er ook kritiek vanuit predikanten die aanvankelijk positief stonden tegenover de beweging. Baan: „Dat heb ik als verdrietig en intens jammer ervaren. Ik ben destijds geframed als heiligingsactivist of volmaaktheidsdrijver. Deels begrijp ik dat: onze heiligingsvisie was aanvankelijk te moralistisch en te activistisch. We reageerden vooral vanuit een eenzijdigheid die we in de kerken zagen. Ik geloof dat we nu gebalanceerder zijn geworden; maar het vertrouwen hebben we helaas niet meer terug kunnen winnen.”
In de Alblasserwaard ontstonden in de loop der jaren verschillende vrije, evangelisch georiënteerde gemeenten. Veel leden zijn afkomstig uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte; verschillende Heart Crybezoekers zochten er kerkelijk onderdak. Regelmatig klonk het verwijt dat de beweging kerkgangers zou losweken van hun eigen gemeenten.
„Gemeentestichting hebben we nooit voor ogen gehad”, benadrukt Baan. „Mijn eerste verlangen en geloof was: God zal een herleving geven in de kerken. Het is een grote teleurstelling geweest dat kerkelijke systemen niet zijn veranderd.”
Nieuwe wijn
Hij zegt de zoektocht te begrijpen van hen die bestaande kerken verlieten om zich in een nieuwe gemeente te vestigen. „We hebben samen iets geproefd van de nieuwe wijn van het leven door de Geest. De oude zakken –de oude kerk– verdragen dat niet, die zullen barsten.”
Toch vertrok hij zelf niet. Met zijn gezin is Baan nog aangesloten bij de Sliedrechtse hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Hij heeft preekconsent, maar liet zich niet beroepbaar stellen. „De Heere liet duidelijk zien dat dat niet de weg is.”
Hij voelt zich „met één been in de reformatorische traditie staan en met één er buiten. Dat is de grootste worsteling in mijn leven; kerkelijk voel ik mij een vreemdeling. In de gereformeerde traditie kan ik niet volledig aarden, maar evenmin in de evangelische. Ik zou graag mijn armen om beide tradities heenslaan; allen liefhebben die Jezus liefhebben. Huidige kerken hebben moeite om de verloren schare te bereiken. Die nood grijpt me aan. Daarom zie ik de noodzaak van nieuwe wijnzakken, maar met de Bijbelse legitimatie van nieuwe kerken in de Biblebelt worstel ik. Ik ben wars van sektarisme en weet me verbonden met het lichaam van Christus. De bediening van de Geest is er zeker nog in gevestigde kerken, maar druppelsgewijs. Terwijl God stromen wil geven.”
Versnipperd
Het verlangen naar die stromen in de Alblasserwaard is –zo’n twintig jaar na het begin van de jongerenavonden– nog aanwezig. Wel is het veranderd, zegt Baan. „Onder de predikanten met wie wij destijds voor opwekking baden, leefde het geloof dat God nog eens zou opstaan over de Hervormde Kerk. Er werd wel gezegd: God zal nog eens pronken met al die kerkjes in de Alblasserwaard, of in Friesland. Ook in het gezelschapsleven leefde die hoop. Vandaar de houten schuurkerken – men durfde geen stenen gebouw neer te zetten, vanwege de verwachting dat God nog eens zou komen in de kerk.”
Met de kerkscheuring van 2004 is die hoop „radicaal in stukken geslagen”, volgens Baan. „De kerk is versnipperd en verscheurd, het is een ingewikkelde legpuzzel geworden. Een bevindelijk deel is verstrooid over allerlei kerken, waardoor de oude hervormde gemeenten hier en daar flink van kleur veranderen.”
Zelf heeft hij nog verwachting, maar niet meer voor kerkverbanden. „Soms vrees ik dat de tegenwoordigheid van de Heere de kerk aan het verlaten is, zoals Ezechiël 10 over de tempel beschrijft. Maar moedeloos ben ik niet. Ezechiël beschrijft ook hoe een overblijfsel een teken krijgt. Ik geloof dat er in al die Alblasserwaardse kerken zo’n overblijfsel is, dat elkaar toch geestelijk weer zal vinden. Als Gods kinderen zich verootmoedigen en gezamenlijk schuld belijden, belooft God te horen. Ik voel me verbonden met de Alblasserwaard, als deel van de Biblebelt. Als deze slapende reus eens wakker wordt, komt er herleving in ons land.”
Door weer en wind
Door een uitnodiging van een klasgenoot kwam Erika de Stigter (23) uit Alblasserdam in 2013 voor het eerst op een jongerenavond in de Alblasserwaard. „Na de eerste avond was ik er niet meer weg te slaan. In weer en wind ging ik op de fiets door de polder naar Bleskensgraaf.”
Erika vond de avonden waardevol. „Ze kwamen voor mij op het juiste moment. Ik zocht naar vrede voor mijn ziel, maar wachtte op allerlei kenmerken waaraan ik dacht te moeten voldoen voordat ik tot Christus kon komen. God heeft het onderwijs gebruikt om mij te leren dat Christus gestorven is voor zondaren, en dat we tot Hem mogen vluchten zoals we zijn.”
Ze werd vrijwilliger bij de avonden en ontmoette veel Alblasserwaardse jongeren. „Vooral tussen de 16 en de 30 jaar, meestal reformatorische zoekende jongeren. Wat het thema van de avond ook was, er waren altijd vragen over hoe je gered kon worden en over geloofszekerheid.”
Toen de avonden in januari 2017 vanuit de Alblasserwaard naar Rotterdam verhuisden, stopte Erika met het regelmatig bezoeken ervan. „Om praktische redenen en omdat ik deze voeding nu in mijn gemeente vind.” Sinds 2017 worden de jongerenavonden gehouden onder de vlag van de organisatie Geloofstoerusting.