Mysterie en magie van de kabbala ontsluierd
Zweverige mystiek of authentiek Jodendom? De bezoeker van een expositie over de kabbala –de mystieke tak van het Jodendom– komt in aanraking met een onwerkelijke wereld, waarin speculatie, magie en soms het occulte elkaar afwisselen. De nagestreefde ‘oerkennis’ van God, schepping en de mens is allang niet meer voor ingewijden. Kabbala is in onder moderne kunstenaars en popmusici.
Het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam –dat vijf musea herbergt– hult zich tot en met 25 augustus in geheimzinnige sferen met een grote tentoonstelling over kabbala. Er is meer dan drie jaar aan gewerkt. Dat is te merken aan de enorme veelheid van stukken en teksten die tentoongesteld worden. Het Joods Historisch Museum werkte hiervoor samen met het Jüdisches Museum in Wenen.
Er gaat een magische wereld voor de bezoeker open. De tentoonstelling start met een ‘decompressieruimte’, waar bezoekers vanuit de vertrouwde, alledaagse wereld overgaan naar de onbekende wereld van kabbala. Je staat daar ineens oog in oog met het heelal, waar lichtflitsen voorbij zweven.
De expositie begint met een citaat van rabbijn Abraham Joshua Heschel: „De wereld openbaart zich op twee manieren aan mij: de wereld als iets wat ik bezit en de wereld als een mysterie waarmee ik geconfronteerd wordt. Wat ik bezit is een kleinigheid, waar ik voor sta is het sublieme.”
Alfabet
Welnu, het gaat alleen over de tweede wereld. De geheimen van de kabbala worden onthuld met oude handschriften, amuletten, bezweringsvoorwerpen, kabbalistische boekrollen, meditatieplakkaten, armbanden met de Hebreeuwse Godsnaam of met astrologische tekenen. Alles vakkundig voorzien van tweetalige (Engels en Nederlands) toelichtingen.
Een van de meest bijzondere documenten is de Sefer Jetsira (Boek over de schepping). Het oudste compleet gebleven handschrift uit de tiende of elfde eeuw is geleend van het Vaticaan en bevindt zich achter het glas, gedeeltelijk verbrand. De 22 letters van het Hebreeuwse alfabet fungeren samen met de 10 sefirot (verbeeldend de scheppingskracht van God) als bouwstenen voor de schepping. Het boek beschrijft het wordingsproces van de schepping in de ”32 wonderlijke paden van wijsheid”, die bestaat uit de 22 Hebreeuwse letters en de 10 sefirot.
Elke letter van het Hebreeuwse alfabet heeft een plek in het lichaam en het universum volgens Sefer Jetsira. Al in vroeger tijden kregen Hebreeuwse letters ook magische betekenissen, waarmee men zich het goddelijke scheppingsproces kon voorstellen, of door manipulatie van de letters kon herhalen.
Extase
De Spaanse mysticus Abraham Aboelafia (1240-1291) mediteerde over de verschillende Godsnamen „om zo in extase te komen”, zo lezen we. Hij ontwikkelde meditaties op letters van Gods namen, zoals de onuitspreekbare vier-letterige Godsnaam (tetragrammaton), die een speciale positie inneemt bij kabbalisten – als de naam waaruit alles voortkomt: de 22 letters van het alfabet, en daarmee de Thora en de schepping. In deze vier Hebreeuwse letters liggen alle geheimen van God en Zijn openbaring verborgen.
Het Jodendom kent naast de strikte navolging van de ge- en verboden van de Joodse leer ook een spirituele godsbeleving (devekoet) door onder andere via trance en gebed te streven naar een diepe en permanente verbinding met het goddelijke. Veel kabbalisten muntten uit in het speculeren over de Godsnaam.
Christelijke kring
Opvallend is dat ook in christelijke kring de interesse in de kabbala groeide. De humanist en hebraïst Johannes Reuchlin (1455-1522) nam de kabbala als uitgangspunt van zijn theologische overwegingen, wat hem tot de eerste christelijke kabbalist maakte. Hij richtte zich op de spraak- en lettermystiek en op de leer van de godsdefinities. Hij wilde bewijzen dat de Joodse kabbala in essentie het christendom verkondigt. De leer van de sefirot wordt gekerstend en in overeenstemming met de Drie-eenheid gebracht. Reuchlin droeg in belangrijke mate bij aan de integratie van de kabbala in de Europese filosofie, de theologie en de algemene cultuurgeschiedenis.
De tentoonstelling presenteert eeuwenoude teksten in relatie tot werk van moderne en hedendaagse kunstenaars. Barnett Newman, R. B. Kitaj, Marc Chagall en Anselm Kiefer lieten zich door de kabbala inspireren. In het Kindermuseum kan men elkaar voorlezen uit de kabbalistische kinderboeken van Madonna. Deze popster meldde zich na een levenslange zoektocht naar zingeving en spiritualiteit bij het op niet-Joden gerichte Kabbala Centre in Los Angeles en ging zich vervolgens Esther noemen. In haar videoclips en kinderboeken verwerkte zij ook spirituele tradities van hindoeïsme en christendom.
De kabbala wordt steeds meer in verband gebracht met magie, alchemie en occultisme, zo kunnen we lezen. Die laatste indruk neemt de bezoeker toch mee. Wat moet je nu met tarotkaarten? Is er bij de kabbala niet sprake van het overschrijden van een verboden grens? De Misjna, de mondelinge leer van de Thora, verbiedt expliciet de publieke uitleg van het ontstaan van de schepping en beperkt die tot wijze geleerden die de materie van de natuur begrijpen. Rabbijnen waarschuwden al in de zeventiende eeuw voor de gevaren van mystieke (hemel)reizen, zoals een handschrift op de expositie vermeldt.
Dat neemt niet weg dat hier een uniek stukje Joodse cultuurgeschiedenis te vinden is. Wie van diepzinnige filosofie houdt, komt in deze expositie aan zijn trekken. De catalogus ”Kabbalah” (260 blz., € 35) is een rijk geïllustreerd boekwerk waaraan vele deskundigen meegewerkt hebben en waarin de kabbala door de eeuwen wordt gevolgd tot aan hedendaagse opvattingen van kunstenaars. Degene die de expositie bezoekt, krijgt een ticket voor alle vijf locaties van het Joods Cultureel Kwartier en dat is ook nog eens een maand geldig. Dus een dagje Amsterdam is zeker met deze locaties de moeite waard.
”Kabbala. De kunst van de joodse mystiek” is tot 26 augustus te bezichtigen in het Joods Historisch Museum te Amsterdam.
Ontstaan en ontwikkeling van de Joodse mystiek
De term kabbala komt van de wortel ”k-b-l” en betekent overlevering, overdracht, traditie. Gershom Scholem, grondlegger van het wetenschappelijk onderzoek naar de kabbala, heeft aangetoond dat de term ”kabbala” pas vanaf 1200 werd gebruikt om de Joodse mystiek aan te duiden. Traditionele Joodse kabbalisten zien echter zichzelf tot op heden als ontvangers van een oeroude, geheime leer, die al aan Adam werd geopenbaard.
Dat verandert niets aan het feit dat de kabbala een product is van het middeleeuwse Jodendom, met name in mystieke kringen in de (Franse) Provence en Spanje. Daar vond een uitwisseling plaats van diverse ideeën binnen verschillende Joodse gemeenschappen, zoals neoplatoonse, gnostische en ascetische denkbeelden, die bijdroegen aan de synthese waaruit de kabbala zou voortkomen.
De hele Joodse cultuurgeschiedenis is volgens Klaus Davidowicz doordrenkt van de zoektocht naar de verborgen kracht achter het Jodendom. Middeleeuwse kabbalistische scholen probeerden de Thora mystiek te duiden en zo met nieuwe verklaringen te komen voor de schepping, openbaring en verlossing.
Het belangrijkste geschrift van de kabbala is het boek Zohar (glans, schittering), een verzameling van mystieke Bijbelcommentaren en theorieën die in de dertiende eeuw in Spanje geschreven zijn en die volgens de overlevering stamt van rabbi Simon bar Jochai uit de tweede eeuw. We lezen daarin dat de wereld door tien sferen van goddelijke openbaring –oftewel de tien sefirot– gekenmerkt wordt, die ook ethische waarden vertegenwoordigen.
In het boek smelt het Joodse gedachtegoed samen met oudere mystieke voorstellingen. Speculaties over de Godsnaam, getallenmystiek en letterbetekenissen spelen hierin een rol, net als een dualistische zienswijze over goed en kwaad en theorieën over zielsverhuizingen.
Levensboom
De befaamde kabbalistische levensboom (ets chaim) is in deze gebieden of sferen opgedeeld en moet de vervlechting van de mens met God voorstellen. Volgens het boek Zohar vormen al deze sefirot/sferen één geheel in het menselijk lichaam. Door de zonde wordt het geheel echter verstoord. De mens roept door zijn slechte daden ongeluk af over de wereld. Volgens de kabbala heeft de mens de macht om de universele krachten in de kosmos zelf te beïnvloeden. De mens speelt een actieve rol in het vervolmaken van de schepping.
Tijdens de middeleeuwen kwam de kabbala in Spanje tot volle bloei. Vanuit Safed in Galilea, waar Isaac Luria in de zestiende eeuw de kabbalistische kijk op de schepping en het oneindige uitwerkte, stroomden elementen van de kabbala het Oost-Europese chassidisme binnen. Daar was men ervan overtuigd dat God alomtegenwoordig is in de materiële wereld. Ook kenmerkend was het mystieke ‘hechten’ aan God.
In de negentiende eeuw verloor de kabbala aan betekenis, maar leefde op in het occultisme en werd in de twintigste eeuw via Gershom Scholem weer herontdekt.
Vanaf de twintigste eeuw bereikte de kabbala een steeds breder publiek en werd ook een bron van inspiratie voor kunstenaars, schrijvers, filmmakers en hedendaagse popiconen, Joods en niet-Joods. Niet-Joodse, westerse esoterische en occulte kringen verleenden hun eigen betekenissen aan aspecten uit de kabbala, geheel losgezongen van een Joods-religieuze context, zo stelt conservator Mirjam Knotter van het Joods Historisch Museum. Kabbala ging steeds meer aansluiten bij de algemene interesse in oosterse wijsheid, occultisme en de westerse zoektocht naar zingeving en spiritualiteit.