Woensdag 1 mei 1619. De Nationale Synode duurt nu bijna zes maanden, maar het einde komt in zicht. De Dordtse Leerregels zijn klaar en worden binnenkort gepresenteerd.
Na de wegzending van de remonstranten door voorzitter Bogerman op maandag 14 januari 1619 heb ik weken nodig gehad om bij te komen van alle gebeurtenissen. De dagenlange discussies in de Kloveniersdoelen en al die drukte van toeristen die naar Dordrecht komen – dat ging mij zelfs in deze strenge winter niet in de koude kleren zitten.
Gelukkig vond ik genoeg afleiding in mijn werk bij de drukkerij van Pieter Verhaghen. Overigens was er in de synodezaal voor de buitenwacht niet veel te beleven. De meeste vergaderingen werden gehouden met gesloten deuren. De afgevaardigden wilden zonder de open ogen en oren van bezoekers op de galerijen over de gevoelige theologische zaken beraadslagen.
In het Latijn
Om het nieuwsgierige publiek toch iets te bieden, werden er regelmatig ’s middags openbare oraties gehouden door de hoogleraren en vooraanstaande leden uit de synode. Die redevoeringen hadden iets weg van een academisch college of een kerkelijke preek. In elk geval waren ze in het Latijn, zodat alleen bestudeerde mensen ze werkelijk konden volgen.
Bij die openbare zittingen zag je ook remonstranten op de tribune, die ijverig notities maakten voor de predikanten die uit de synode waren gezet. Episcopius en de zijnen was weliswaar de mond gesnoerd in de officiële vergaderingen, ze mochten nog wel geschriften inleveren als nadere toelichting op hun standpunten. In hun logement in de Wijnstraat produceerden ze de ene tekst na de andere. Die overhandigden ze aan de politieke gecommitteerden, die ze weer doorspeelden naar de synodebestuurders.
Al die weken was de synode bezig met het onderzoek van de arminiaanse leer aan de hand van geschriften die de remonstranten zelf hadden gepubliceerd. Hun boeken staan in de kasten naast de open haard in de synodezaal. De discussies waren soms heel spannend. Professor Gomarus was het een keer zo oneens met de theoloog Martinius uit Bremen, dat hij hem zijn handschoen toewierp en hem uitdaagde voor een duel. Het is maar goed dat het bij een woordenstrijd is gebleven.
Na de onderzoeksfase hebben alle negentien synodedelegaties, land voor land en provincie voor provincie, een officieel oordeel voorgelezen. Vervolgens ging er een commissie van negen man aan de slag voor het formuleren van de Leerregels. Bogerman had liever gewoon zijn eigen ontwerp gedicteerd, maar vooral de Britten protesteerden daartegen.
Zelfs toen de Leerregels zo’n beetje klaar waren, bleven enkele Engelse afgevaardigden, gezeten in hun bankjes onder een baldakijn, maar doorzeuren over een paar passages die niet in het anglicaanse straatje pasten. Ook wilden ze dat in het nawoord van de Leerregels allerlei „harde uitdrukkingen” van gereformeerde theologen over de predestinatie werden afgekeurd. Zo ver lieten Bogerman en de zijnen –gesteund door de politieke heren– het niet komen.
De heren van de Staten-Generaal waren dolblij toen vorige week dinsdag eindelijk de Dordtse Leerregels door alle synodeleden werden ondertekend. Maandag zullen ze officieel worden voorgelezen in de Grote Kerk. Ik kan niet wachten om daar bij te zijn.
Burgh Liebaert, een denkbeeldige inwoner van Dordrecht in de jaren 1618-1619, houdt een „synodael journael” bij waarin hij beschrijft wat hem opvalt rond de Nationale Synode (die op 13 november 1618 begon). Woensdag 8 mei deel 15.