Pesach: feest van bevrijding
Pesach is een van de hoogtepunten van de Joodse feestkalender. Het is het feest van de bevrijding uit Egypte; het verjaardagsfeest van het Joodse volk.
Deze vrijdag begint Pesach. Het feest herinnert aan de uittocht uit Egypte en markeert het begin van het Joodse volksbestaan (vgl. Exodus 12). Een groep onderdrukte slaven werd door het machtige ingrijpen van God tot een vrije natie.
Hoewel tegenwoordig vaak alleen gesproken wordt over Pesach, is er volgens Leviticus 23 eigenlijk sprake van twee feesten: Pesach (Pasen, 14e Nissan) en Matsot (Het feest van de ongezuurde broden, 15-21 Nissan).
‘Voorjaarsschoonmaak’
Aan Pesach gaat een intensieve voorbereidingsperiode vooraf. Huizen worden grondig gereinigd en alle producten waarin gist of bepaalde granen verwerkt zijn, worden verbrand, weggegeven of verkocht. Keukengerei waarmee de genoemde producten in aanraking zijn gekomen, wordt grondig gereinigd of weggegooid.
De ‘voorjaarsschoonmaak’ doet een stevig beroep op de Joodse huisvrouw. Zelfs de kleinste hoekjes van het huis worden niet overgeslagen. Het is overigens mogelijk om bij de schoonmaak hulp in te schakelen. Voor onder meer Yeshivastudenten is assistentie bij de Pesach-schoonmaak een mooie bron van bijverdienste.
Pesach begint formeel op de 14e Nissan tijdens zondagsondergang. Die avond vindt de zogenoemde sedermaaltijd plaats. Dit is een van de belangrijkste Joods-religieuze uitingen. Zeker tachtig procent van alle Joden (religieus en seculier) viert deze feestelijke maaltijd.
De sedermaaltijd verloopt al eeuwenlang volgens een min of meer vast patroon dat is vastgelegd in de zogeheten seder-hagadah (”seder” betekent letterlijk ”orde”). De opvallendste kenmerken van de maaltijd zijn de zes symbolische gerechten op de sederschaal die herinneren aan het lijden in Egypte, de matsot (platte, ongezuurde ”crackers”) en natuurlijk de wijnkelk met zijn verschillende betekenissen. Sinds de verwoesting van de tempel zien de meeste Joden af van het slachten van een lam. Een stukje gebraden kippenpoot (”zeroah”) op de sederschaal houdt de herinnering aan het paaslam levendig.
Kennis van de sedermaaltijd is ook voor christenen van belang. Het was bijvoorbeeld tijdens deze maaltijd dat de Heere Jezus het heilig avondmaal instelde (Mattheüs 26:17-30).
De derde beker waaruit tijdens de maaltijd wordt gedronken, draagt de symbolische naam ”Beker der verlossing”. Het is uitgerekend deze beker waarvan Jezus zegt, terwijl hij de kelk aanreikt aan Zijn discpelen: „Drink allen daaruit, want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Mattheüs 26:27). Die beker is ook de laatste wijnkelk die Jezus met Zijn discipelen drinkt (Mattheüs 26:29). Hij verbreekt hiermee de ”seder”, de vaste volgorde van de maaltijd.
De reden? Eerst moet de beker van Gods toorn tot de laatste druppel leeggedronken worden (Mattheüs 26:39). Pas dan kan Jezus op grond van recht de symbolische vierde beker („Ik zal u tot Mijn volk aannemen en u brengen in het land dat Ik u beloofd heb”) in het hemelse Jeruzalem drinken met Zijn kinderen.
De auteur werkt in Jeruzalem, als Israëlconsulent voor het Centrum voor Israëlstudies (hetcis.nl). Een jaar lang schrijft hij op elke Joodse feestdag een bijdrage voor het Reformatorisch Dagblad. Vandaag deel 8: Pesach.