Het Joodse volk viert deze week Purim. Het is het feest van pruiken, snoep, drank én Gods voorzienigheid.
De geschiedenis is bekend. De eerzuchtige Edomiet Haman heeft een hoge functie aan het hof van de Perzische koning Ahasveros. Na een persoonlijk conflict met de Jood Mordechai wil Haman nog maar een ding: Mordechai aan de hoogste galg en een genocide op de Joden. Door het lot (”pur”) te werpen, wordt de datum van de volkerenmoord vastgesteld: de 13e dag van de maand Adar. Dankzij de tussenkomst van de knappe koningin Esther wordt een bloedbad voorkomen. Haman eindigt aan de door hem gefabriceerde galg en de Joden krijgen toestemming om zich te wreken op hun vijanden. De mislukte genocide is reden voor een feest: het Purimfeest (Esther 9:26-28).
Purim heeft twee gezichten. De dag voor het feest wordt er door veel religieuze Joden gevast. Het herinnert aan de oproep van Mordechai aan de Joden om te vasten terwijl koning Esther om clementie vraagt bij koning Ahasveros. Op de vastendag is het verplicht om in de synagoge uit de Estherrol te horen voorlezen – zelf lezen voldoet niet. Onder het voorlezen maken de kinderen alle 54 keer als de naam van Haman klinkt, geluid met een ratelaar. Het is een uiting van hoon en spot.
Goed bezien is Esther overigens een merkwaardig Bijbelboek. Immers, de Naam van God komt er geen enkele keer in voor. Door rabbijnen wordt het ondertussen wel het „meest heilige geschrift” genoemd. Waarom? Op elke bladzijde van het boek blijkt zonneklaar dat God achter de coulissen handelend aanwezig is. Met andere woorden: het boekje is een lofzang op Gods voorzienigheid.
De viering van Purim zelf heeft een heel ander karakter dan de vastendag. De ingrediënten voor Purim zijn onder meer: een zot kostuum en bijpassend masker (een symbool van Gods verborgen handelen), hamansoren (driehoekige koekjes met vulling), een feestmaaltijd, vrijgevigheid en drank. Vooral het laatste maakt Purim tot een echt volksfeest, dat zowel in het religieuze Jeruzalem als in het seculiere Tel Aviv uitbundig wordt gevierd.
Hoewel het Jodendom normaliter gematigd alcoholgebruik predikt, is dat met Purim anders. De verlossing van het Joodse volk werd immers mede dankzij de alcohol bereikt (Esther 7:1-2). Een polonaise in de synagoge met een fles wodka in de hand: met Purim mag het allemaal. Volgens rabbijnen vier je het feest goed als je het verschil tussen de vervloekte Haman en de gezegende Mordechai niet meer weet…
Dat er ondertussen geen enkele reden is om Purim af te schaffen –hoe graag je het vanwege de uitspattingen soms ook zou willen– bewijst de actualiteit. Haman is immers nog steeds springlevend. Dat geldt echter niet minder voor de onzichtbare God van Israël Die regeert.
De auteur werkt in Jeruzalem, als Israëlconsulent voor het Centrum voor Israëlstudies (hetcis.nl). Een jaar lang schrijft hij op elke Joodse feestdag een bijdrage voor het Reformatorisch Dagblad. Dit is deel 7: Purim.