Rechercheur cold case: Dader weet dat we de zaak nooit laten rusten
Niet opgeloste moorden of zedenmisdrijven komen soms alsnog tot een ontknoping. „Het is geweldig om de dochter van een destijds vermoorde jonge vrouw te mogen vertellen dat we de moordenaar van haar moeder na 27 jaar hebben opgepakt.”
Bijna 1800 moorden of ernstige zedenmisdrijven in Nederland bleven tot nu toe onopgelost. Speciale teams van de politie stellen alles in het werk om daders van deze zogeheten cold cases achter de tralies te krijgen.
Zo bleef de dood van de 11-jarige Nicky Verstappen in 1998 jarenlang onopgelost, totdat de politie na een grootscheeps DNA-onderzoek afgelopen zomer eindelijk een verdachte in de kraag kon vatten. Vrijdag begint in Maastricht de tweede pro-formazitting tegen verdachte Jos B.
„Sommige nabestaanden leven al tientallen jaren in onzekerheid over wat er met hun geliefde is gebeurd”, zegt Leo Simais in het Haagse hoofdbureau van de politie. Sinds 2013 werken tien teams binnen de politie aan onopgeloste misdrijven. Momenteel hebben ze 143 van de 1770 zaken in onderzoek. In de afgelopen twintig jaar werden niet meer dan 57 zaken alsnog opgehelderd.
Monnikenwerk, zo lijkt het. Met zijn bijna veertig jaar ervaring wil politieman Simais het zo niet noemen. „We laten zien dat we slachtoffers en hun familie niet vergeten zijn. En de dader weet dat we de zaak nooit laten rusten. Nabestaanden –sommigen van hen zijn op hoge leeftijd gekomen– hebben er recht op te weten wat er met hun geliefde is gebeurd.”
Dat coldcaseteams van de politie in sommige regio’s onderbezet zouden zijn of zelfs onbezet, ontkent Simais. „Elk team bestaat uit minimaal drie fte. De grootte ervan zegt vooral veel over de werkwijze. Grotere teams onderzoeken de cold cases in hun eenheid zelf. De kleinere groepen dragen zaken aan bij reguliere opsporingsteams, die het daadwerkelijke onderzoek oppakken.”
Elke politie-eenheid beslist in overleg met het openbaar ministerie welke cold cases ze oppakt. „Die keuze maakt ze op basis van de beschikbare capaciteit in de eenheid en het totale aantal misdrijven.”
Tips
Simais en zijn team zijn deels afhankelijk van tips van buiten het politiecircuit. Daarom schakelt de recherche de hulp in van het publiek via (sociale) media. Tv-programma’s als Opsporing Verzocht besteden geregeld aandacht aan onopgeloste moorden of andere zware delicten. Begin dit jaar verspreidde de politie voor het derde jaar op rij een coldcasekalender in gevangenissenen. Elke kalender bevat 52 cold cases, voor elke week één. Het uit Amerika overgewaaide initiatief is succesvol. In 2018 kreeg de politie 302 tips over zaken die op de kalender staan. Daarvan bleken veertig tips bruikbaar. Van dertien zaken heeft de recherche het onderzoek opnieuw opgestart.
Tips kunnen uiterst waardevol zijn, weet Simais. „Elk coldcaseteam heeft daarom een eigen e-mailadres en centraal telefoonnummer waarop het te bereiken is. Het komt voor dat iemand zich meldt die jarenlang iets heeft verzwegen. Ook krijg ik weleens brieven van gedetineerden die waardevolle informatie willen delen in ruil voor strafvermindering.”
Bij binnenkomst van de tip bepalen de rechercheurs eerst of het verhaal past binnen de feiten die in het dossier staan. „In Den Haag hebben we een database levensdelicten vanaf 1988. We kunnen snel zien of en wanneer een misdrijf is opgelost en wat de straffen zijn.”
Het opbouwen van een dergelijke database is niet eenvoudig, weet Simais. „We moeten papieren dossiers digitaliseren. Dat betekent dat we ale papieren, inclusief afdrukken van faxen, moeten scannen. Bovendien staat sommige relevante informatie op oude floppydisks. Al die informatie bundelen we in een volledig doorzoekbaar bestand. In de toekomst willen we alle databases van de tien coldcaseteams aan elkaar koppelen.”
Europese samenwerking
Twee jaar geleden zeiden rechercheurs in het Reformatorisch Dagblad dat Europol werkt aan een digitale Europese moordbank met daarin alle onopgeloste ernstige misdrijven. Hoe ver staat het intussen met dat plan?
Fysiek is die Europese DNA-databank er nog niet, maar in de praktijk werken Europese lidstaten al met elkaar samen, vertelt Simais. „Landen die zijn aangesloten bij het zogeheten Prümverdrag wisselen gegevens met elkaar uit. Stel dat er in Hongarije iemand wordt aangehouden die DNA moet afstaan. Ik krijg automatisch bericht van de Hongaarse collega’s als het materiaal overeenkomt met een spoor dat zich in de Nederlandse DNA-databank bevindt.”
Nieuwe technieken op het gebied van bijvoorbeeld DNA brengen de oplossing van cold cases steeds vaker binnen handbereik.
Eerder dit jaar schreef NRC Handelsblad dat rechercheurs in Amsterdam en Rotterdam bij wijze van proef via een particuliere DNA-databank onbekende doden willen identificeren. In de VS worden er op deze manier ook oude moordzaken opgelost. Een deskundige zei in de krant dat een tweede golf van DNA-techniek „de wereld gaat veranderen.”
Hoogbegaafde jongeren
Simais juicht het gebruik van innovatieve technieken toe. Hoewel hij met zijn team de oplossing van onopgehelderde misdrijven soms dichter bij huis zoekt. „We laten externe deskundigen of journalisten geregeld meelezen in een dossier. Zij kijken met een heel andere blik naar zaken dan een politieman. Ook schakel ik soms de hulp in van een groep hoogbegaafde jongeren van een particuliere school in Gouda. Zij kunnen verrassende tips inbrengen doordat zij de feiten uit een dossier anders taxeren of met elkaar in verband brengen dan mijn collega’s of ik dat doen.”
Bij de vraag welke cold case tot nu toe de meeste indruk op Simais heeft gemaakt, slaakt de Haagse rechercheur een diepe zucht. Hij grabbelt in zijn tas, haalt er een A4’tje met daarop foto’s van de slachtoffers uit en legt dat op tafel. „Wie moet ik kiezen? Ze zijn me allemaal even lief. Ik kom bij nabestaanden over de vloer die trouw elke dag kaarsjes branden of grote foto’s van hun vermoorde geliefde aan de wand hebben hangen. Soms gaat het om een oude moeder of vader die tot op de dag van vandaag niet weet wat er met haar of zijn kind is gebeurd.
We beseffen dat we oude wonden van nabestaanden openrijten als we besluiten een cold case opnieuw te onderzoeken. Maar het is geweldig om de dochter van een destijds vermoorde jonge vrouw te mogen vertellen dat we de moordenaar van haar moeder na 27 jaar hebben opgepakt. Daarom is mijn motto: nooit opgeven.”
„Wie vermoordde mijn vader en waarom?”
De vraag wie haar vader doodstak is voor de 55-jarige Wicky van der Meijs na zeventien jaar nog steeds brandend actueel.
Het is 29 januari 2002. Martien van der Meijs (72) doet die dinsdagavond een spelletje met zijn zieke vrouw Riet. Het is al na middernacht als de inwoner van Hilversum de hond gaat uitlaten.
Vlak bij zijn huis aan de Admiraal De Ruyterlaan wordt hij neergestoken. Zwaargewond weet hij de voordeur van zijn woning nog te bereiken. Zijn vrouw Riet hoort dat er wordt aangebeld, maar herkent de stokkende stem van haar man niet. Haar echtgenoot heeft haar steeds nadrukkelijk gesommeerd ’s nachts nooit de deur te openen voor vreemden.
In de keuken wacht Riet op haar man, die maar niet komt opdagen. Ze loopt naar de woonkamer en ziet een ambulance voor het huis. Ze haast zich naar buiten en ziet dat hulpverleners voor de ingang van de woning haar man reanimeren. Er ligt ook veel bloed.
Riet zegt tegen de verpleegkundigen dat haar man hemofilie heeft, waardoor bloed niet goed stolt. Met spoed wordt het slachtoffer naar het ziekenhuis gebracht. Pas daar blijkt dat de intussen overleden Van der Meijs diverse steekwonden heeft.
„Het was allemaal zo surrealistisch”, herinnert zijn dochter Wicky van der Meijs zich. „Ik dacht: dit kan niet waar zijn. Maar toen ik m’n vader 36 uur later in het mortuarium zag liggen, wist ik dat het echt waar was. Hij was een lieve, bescheiden man. Rond zijn begrafenis was er veel belangstelling van rechercheurs en journalisten in en buiten de kerk. De recherche maakte vanuit een kapelletje opnamen van de mensen die de begrafenis bezochten. Die massale aandacht paste helemaal niet bij m’n vader.”
De politie start een grootschalig onderzoek. Wicky van der Meijs moet zich de eerste tijd geregeld melden op het politiebureau om vragen van rechercheurs te beantwoorden. Naarmate de tijd verstrijkt heeft ze steeds minder vaak contact met de politie. „Toen ben ik de rechercheurs met enige regelmaat zelf gaan opbellen. Dat adviseer ik andere nabestaanden ook altijd.”
De moord op haar vader wordt niet opgelost. Van der Meijs begint het vertrouwen in de politie kwijt te raken. Twee rechercheurs met wie ze goede contacten heeft gaan met pensioen. Ze krijgt het idee dat hun opvolger zich drukker maakt om het imago van zijn team dan om het oplossen van de moord op haar vader.
Geheim
Ongeveer zeven jaar geleden krijgt de Almeerse een uitnodiging om met de recherche te komen praten. In dat gesprek hoort ze dat de zaak van haar vader officieel als cold case is aangemerkt en dat ze de moord opnieuw gaat onderzoeken.
Toch is de dood van haar vader tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Van der Meijs, die rooms-katholiek is, zegt nog steeds hoop en vertrouwen te hebben dat de zaak tot een ontknoping komt. „Ooit schreef ik een brief aan de moordenaar van mijn vader. Die is gepubliceerd in een regionale krant. Daarbij richtte ik me rechtstreeks tot de dader. Ik hoopte dat hij zijn hart, zijn geweten zou laten spreken. Hij loopt rond met een groot geheim waarvoor hij eens verantwoording moet afleggen tegenover God.”
Sinds ze vorig jaar met een groep slachtoffers van geweldsmisdrijven naar het Franse bedevaartsoord Lourdes reisde, is er een ommekeer in haar leven gekomen. „We hebben veel gepraat over wat we hebben meegemaakt. Niet langer wilde ik een verbinding aangaan met de dader. Ik heb me bewust van hem losgemaakt en voel me nu van hem bevrijd.”
Dat de moordenaar nog leeft, lijdt voor Van der Meijs geen twijfel. In 2017 brengt de politie in het tv-programma Opsporing Verzocht camerabeelden naar buiten waarop de dader –weliswaar vaag– te zien is. De beelden leiden niet tot een doorbraak.
Van der Meijs gelooft dat rechercheurs achter de schermen nog steeds aan de zaak werken. „Als familie wil je vanzelfsprekend heel veel weten, maar de politie zegt dat bepaalde informatie de zaak kan schaden. Daar heb je je als leek bij neer te leggen. Het frustrerende is dat je het vertrouwen moet hebben dat de politie meer doet dan jij weet.”
Petitie
De Almeerse trekt zich het lot van nabestaanden van geweldsmisdrijven aan en richt in februari 2018 de besloten Facebookgroep ”Nabestaanden moord” op. Ook begint ze een onlinepetitie waarin ze politiek Den Haag oproept werk te maken van meer dan duizend onopgeloste moorden.
„Door een gebrek aan mankracht bij de politie ligt het grootste deel van de cold cases te versloffen op planken van politiebureaus. Sommige coldcaseteams bestaan in de praktijk uit niet meer dan één persoon of zijn volledig onbezet vanwege burn-out of pensionering van politiemensen. De stapel onopgeloste misdrijven groeit door.”
Veel waardering heeft Van der Meijs voor het zogeheten Q-team van de politie dat nieuwe inzichten en technologieën inzet. In het onderzoek naar cold cases gaat de politie kunstmatige intelligentie inzetten. Ook wil ze geavanceerde brillen gebruiken om virtueel te kunnen rondlopen op plaatsen delict van oude onopgeloste moordzaken.
Hoopgevend is volgens Van der Meijs dat minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) en minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) geregeld met nabestaanden spreken. Afgelopen maandag nog sprak Van der Meijs met Grapperhaus. „Hij deelt ons gevoel dat daders niet ongestraft kunnen blijven door een capaciteitsprobleem bij de politie.”