Blokhuis presenteert Preventieakkoord; oppositie is kritisch
Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) heeft vrijdag het Nationaal Preventieakkoord gepresenteerd. Daarin staan tal van maatregelen om roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik terug te dringen. De oppositie in Den Haag reageert kritisch. De linkse partijen vinden het akkoord te vrijblijvend. De PVV vindt dat er beslissingen voor mensen worden genomen, zonder hen daarbij te betrekken.
Blokhuis sloot het akkoord met zo’n zeventig maatschappelijke organisaties en bedrijven het Nationaal Preventieakkoord. Doel van het akkoord is dat Nederlanders gezondere keuzes maken, waardoor ze minder ziek worden, minder zorg nodig hebben en het goede voorbeeld geven aan hun kinderen.
„Het is een goede balans”, aldus de staatssecretaris. Hiermee wordt volgens hem preventie een „flinke boost” gegeven. Over aanvullende maatregelen wil hij nog niets zeggen, dat vindt hij „prematuur”. Blokhuis noemt het een „mooie startpositie” om het land gezonder te maken.
De „politieke werkelijkheid” beperkte ook de mogelijkheden om met meer dwingende maatregelen te komen, erkende Blokhuis. Coalitiepartner VVD ziet niets in nieuwe regels om bijvoorbeeld de verkooppunten van alcohol verder terug te brengen. Blokhuis, zelf van de ChristenUnie, vindt het akkoord niet betuttelend.
Halfbakken
Volgens Lilianne Ploumen (PvdA) is het een „akkoord waarbij de voedingsindustrie en alcoholproducenten in hun handjes wrijven”. Ze vindt de gemaakte afspraken te „vrijblijvend”.
Ook GroenLinks-Kamerlid Wim-Jan Renkema vindt de afspraken over problematisch alcoholgebruik en overgewicht „halfbakken” en wijt dat aan het feit dat de industrie ook om de tafel zat. Over de rooktafel is hij positiever. „Daar mocht de tabakslobby niet aan tafel en je ziet meteen dat het helpt.”
Fleur Agema (PVV) heeft geen goed woord over voor het plan. „Het is totale gekte!”, twittert zij. „Dit akkoord gaat over roken, drinken en obesitas, maar de mensen die roken, drinken en te dik zijn, zijn niet betrokken. Het is óver hen, zónder hen!”