Kerk & religie

Thema ”gereformeerde bisschop” voert boventoon tijdens promotie TUA

Het aanstellen van een „gereformeerde bisschop” is niet in de lijn van de Dordtse Kerkorde (DKO), betoogt ds. A. van Harten-Tip in haar proefschrift. „Maar”, wierp een van haar opponenten haar dinsdag in Apeldoorn tegen, „heeft de kerk dan eeuwenlang gedwaald?”

Van onze verslaggever
20 November 2018 21:53Gewijzigd op 16 November 2020 14:40
Tijdens de promotieplechtigheid. beeld RD
Tijdens de promotieplechtigheid. beeld RD

Kerkrechtdeskundige prof. dr. Leo J. Koffeman maakte het ds. Van Harten dinsdag niet gemakkelijk. Aan het slot van haar dissertatie ”De Dordtse Kerkorde 1619”, die zij aan de Theologische Universiteit Apeldoorn verdedigde, behandelt de promovenda enkele „actuele thema’s.” Een daarvan is de recente aanstelling van elf classispredikanten –met bovenplaatselijke bevoegdheden– binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). „Daarmee is de vraag naar de (on)wenselijkheid van een gereformeerde ‘bisschop’ voor Nederlandse gereformeerde kerken weer actueel geworden”, schrijft ds. Van Harten, predikant van de voortgezette gereformeerde kerk in Nederland te Assen. Wat haar betreft, staat zo’n bisschop op gespannen voet met onder andere artikel 84 van de DKO: „Gheen Kercke sal over andere Kercken, gheen Dienaer over andere Dienaren, geen Ouderlingh off Diaken over andere Ouderlinghen ofte Diakenen eenighe heerschappije voeren.”

Een stevige conclusie, zei prof. Koffeman, die mede aan de wieg stond van de classispredikant binnen de PKN. Is hier inderdaad sprake van „heerschappij voeren”, vroeg hij. En: „Waar hebt u in de kerkorde van de PKN het woord ”opleggen” gevonden? Stel, er is sprake van een conflictsituatie tussen een predikant en de kerkenraad, en de voorzitter van de kerkenraad schakelt de classispredikant in, zijn daar dan zulke woorden op van toepassing?”

Ds. Van Harten: „In mijn visie is zo’n classispredikant dan toch teveel iemand die van buitenaf ingrijpt op plaatselijk niveau. Dat is anders dan beschreven in de DKO, waar bijvoorbeeld eerst een naburige gemeente wordt ingeschakeld.”

„Ik denk dat heerschappij voeren niets te maken heeft met structuren, maar met de wijze waarop mensen met elkaar omgaan”, vervolgde prof. Koffeman tijdens de tweede vragenronde. „Ook met de DKO in de hand kan het op dit punt misgaan. En als u de gereformeerde bisschop afwijst, is de consequentie dan niet dat de kerk de eerste veertien, vijftien eeuwen gedwaald heeft – met bisschoppen als Ambrosius en Augustinus?”

Ds. Van Harten: „Ik zou de term dwalen hier niet over mijn lippen kunnen krijgen. In bepaalde opzichten is het een zegen voor de kerk geweest dat de bisschoppen er waren.”

Verbanden

Kritisch over het proefschrift toonden zich ook dr. C. van den Broeke (Amsterdam/Kampen) en prof. dr. M. J. Kater (Apeldoorn). Van den Broeke: „De resultaten van uw onderzoek formuleert u in minder dan twee pagina’s, met veel wittekst. En is alles wat u in de hoofdstukken daarvoor beschreef, al lang niet in allerlei kerkhistorische studies aan de orde gesteld?”

„Natuurlijk was er al geweldig veel”, reageerde ds. Van Harten. „Maar dat alles is nu bij elkaar gebracht, en allerlei verbanden waren nog níet eerder gelegd. Het heeft me opnieuw met verwondering vervuld hoe een consistent geheel de DKO en de andere besluiten van de Dordtse synode vormen.”

Haar promotor, prof. dr. H. J. Selderhuis, onderstreepte dat in zijn slottoespraak. „U hebt heel hard gewerkt, en ontzettend veel gelezen. En al die zaken staan nu in één boek. Geweldig.”

Lees ook:

Onder de indruk van actualiteit Dordtse Kerkorde (rd.nl, 14-11-2018)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer