„Ambachten mogen niet verloren gaan”
Zijn leven lang strijdt Gerard Verborg (81) voor erkenning van ambachtelijk vakmanschap. Met lede ogen ziet hij de kennis letterlijk wegsterven. „Het is bijna te laat.”
Hij bezit een keur aan ambachtelijk gereedschap. Vaak eeuwenoud. Freesbeitels, schaven, een 18e-eeuwse raamzaag – te veel om op te noemen. Maar Verborg wil ervan af. „Ik word oud en mijn laatste hemd heeft geen zakken. Ik wil wel dat mijn spullen goed terechtkomen.”
Ooit bezat de Haastrechtenaar een kolossale verzameling. Zoveel, dat hij er een museum mee kon vullen. Dat gebeurde ook. Het Ambachtsmuseum Verborg verrees in Haastrecht, met 3000 stuks handgereedschap en aandacht voor tientallen ambachten zoals pijpenmaker, leidekker en timmerman. Een hoogtepunt. Prins Claus opende het begin 1977. Verborg: „Claus had grote bewondering voor handwerklui. Hij zag het museum als een ode aan vakmensen. Dat wás het ook.” Wás, want het museum sloot in 1998, tien jaar geleden, zijn deuren.
Hiermee verdween een instituut dat aandacht vroeg voor de waarde van vakmanschap, van eeuwenoude kennis, honderden jaren lang van leermeester op gezel overgedragen. Kennis die verloren dreigt te gaan. „De machines hebben al het werk overgenomen. Maar voor het restaureren van monumentale gebouwen, historische schepen en meubels heb je vakmensen nodig die alles op de oorspronkelijke manier kunnen herstellen. Zulke ambachtslui zijn er bijna niet meer.”
Papegaaienbek
Hoe dat komt, weet Verborg wel. „Er is geen aandacht voor. Op de lts en het mbo leren leerlingen niet meer wat een papegaaienbek, duivejager of kraalojief is. Hun leraren weten het ook niet. Maar als je iets restaureert, moet je weten met welke freesbeitel de maker ervan gewerkt heeft, én dat handmatig kunnen nadoen. Een machine kan dat wel proberen, maar het nooit echt evenaren.”
Vakkennis
Dat de overheid sinds drie jaar structureel miljoenen in onder meer opleidingen tot ambachtelijke beroepen pompt, vervult hem met genoegen. „Eindelijk krijg ik erkenning voor mijn zorgen. Maar het is bijna te laat. De mensen die de vakkennis nog kunnen overdragen zijn oud. Hopelijk geeft het onderwijs zulke zestigers de kans om jongeren op te leiden om ze te leren restaureren. Die kennis mag niet verloren gaan. Echt niet!”