Onderwijs & opvoeding

Geen huiswerk, wel schooluniform

Geen huiswerk na schooltijd? „Best handig.” Schooluniformen? „Liever niet, maar het heeft ook voordelen.”

14 August 2018 19:44Gewijzigd op 16 November 2020 13:55
De familie Brugge voor de Canadese schoolbus. Van links naar rechts: mevrouw Brugge, ds. Brugge, Janne-Lin, Jonathan, Joe-Lize en Joran.  beeld, familie Brugge
De familie Brugge voor de Canadese schoolbus. Van links naar rechts: mevrouw Brugge, ds. Brugge, Janne-Lin, Jonathan, Joe-Lize en Joran. beeld, familie Brugge

De overgang van Nederland naar Canada was best lastig voor de vier kinderen van ds. A. A. Brugge en zijn vrouw. Maar na 3,5 jaar zien de jongelui ook positieve kanten.

Ds. Brugge: „We waren als gezin in 2013 en 2014 in Canada op vakantie. En tijdens de laatste preek op de laatste vakantie in Lethbridge bond de Heere de nood van het vacant zijn van deze gereformeerde gemeente op mijn ziel. Ik stond er dan ook niet vreemd van te kijken dat ik een beroep kreeg. Maar de consequenties waren groot. Een dominee weet wel hoe de Heere hem roept, maar zijn vrouw en kinderen moeten wel volgen. Dat hebben ze gedaan en de Heere heeft het aan niets doen ontbreken.

Het preken in het Engels was in het begin best lastig: mijn woordenschat was gering. Door het gewoon te doen en fouten te maken, leer je veel en snel. Mijn Engels is laatste jaren verbeterd, maar het blijft mijn tweede taal. Mijn oudste dochter zei in het eerste jaar weleens: „Het zijn dure leesdiensten.””

Mevrouw Brugge: „Ik kon Nederland niet zomaar loslaten. Je denkt aan zo veel dingen die verkeerd kunnen gaan. Je hebt ten diepste je kinderen niet over voor zo’n grote overgang. Er werd echt weleens een traantje weggepinkt. Persoonlijk heb ik gelukkig fijne vriendinnen gekregen. Terugkijkend moeten we ook zeggen dat de Heere heeft geholpen.

Wat meeviel was de acceptatie. Onze vier kinderen zijn in Taiwan geboren. In Nederland werden ze nog weleens nageroepen: „Chinees!” Dat is in Canada veel minder.”

Janne-Lin (17): „In Canada zijn veel adoptiekinderen. Het lijkt daar normaler dan hier. Zeker op school.”

Taal

Joe-Lize (19): „Voor mij was de taal niet zo’n groot probleem. Op de middelbare school volgde ik tweetalig onderwijs. Verder had ik al vooraf contact gelegd met enkele meiden die nu mijn vriendinnen zijn.

De overgang van de christelijke Calvin School naar de universiteit was voor mij groter. Je komt in een seculiere omgeving terecht. Dan moet je wel stevig in je schoenen staan. Maar ik denk dat de overgang voor mijn klasgenoten in Canada nog groter was. Op het Van Lodenstein College zitten leerlingen van verschillende kerken en daar werd je ook voorbereid op de overstap naar een seculiere omgeving. Veel leerlingen van Calvin Christian School gaan na hun high school direct werken. Daarom wordt er minder aandacht besteed aan deze overgang.

In Canada zijn er ook geen reformatorische studentenverenigingen op universiteiten. Je staat er vaak alleen voor.

Ik heb op best veel scholen gezeten: Scherpenisse, Dordrecht, Ede, Barneveld en Amersfoort. Daarna heb ik in Lethbridge de high school afgerond en sinds januari 2017 studeer ik aan de universiteit van Lethbridge. In september hoop ik mijn studie voort te zetten aan de Universiteit Utrecht. Uiteindelijk hoop ik af te studeren op het thema internationale betrekkingen in historisch perspectief. De diplomatie trekt mij wel.”

Ds. Brugge: „Het vangnet dat er in Nederland voor christelijke studenten is, missen we in Canada node.”

Joe-Lize: „Ik ga straks zeker bezoeken brengen aan diverse studentenverenigingen.

De reden dat ik in Nederland ga studeren is ook financieel. Ik ben in Canada een internationale student. De studie kost veel geld. En: Nederland is toch mijn thuis.”

Janne-Lin: „Dat gevoel heb ik ook. Ik zat op dezelfde basisscholen als mijn zus. Toen ik in de tweede van het vmbo zat, verhuisden we naar Canada. Ik vond het echt heel moeilijk. Vooral de taal was een barrière. Ik houd erg van veel verschillende mensen om me heen. In Canada trek je gedurende de gehele schoolperiode, dertien jaar lang, met dezelfde mensen op. Er komen weinig nieuwe mensen bij. En je komt ze ook weer tegen in de kerk en op de catechisaties.

Het gaat nu redelijk. Ik heb een goede vriendin die me met veel dingen helpt. Daar ben ik heel dankbaar voor. Ik vind leren best lastig. Maar ik wilde graag goed Engels kunnen spreken. Anders kun je ook geen contacten leggen.”

Vriendengroep

Mevrouw Brugge: „Janne-Lin heeft echt goed haar best gedaan. Ze heeft zeker een dikke pluim verdiend.”

Janne-Lin: „Het is een heel andere cultuur. Nieuwkomers moeten hun best doen om erin te komen. Als je op een bankje gaat zitten met je armen over elkaar, dan lukt het nooit.

Volgend jaar hoop ik het laatste jaar van de high school te doen en mijn diploma te halen. En als het kan, zou ik graag terug naar Nederland willen om daar een baan te vinden. Dat heeft ook een praktische reden. Vanwege de strenge regels voor immigratie mag ik niet volledig deelnemen aan het arbeidsproces in Canada.”

Joran (15): „Ik weet nog niet wat ik ga doen in de toekomst. Ik was 12 toen ik naar Canada verhuisde. Ik zat in groep 8. Ik voelde dat mijn vader het beroep aan zou kunnen nemen. Toen we in Canada op vakantie waren, heb ik ook weleens gezegd dat ik daar wilde wonen. Het bevalt me nu best. Ik heb een goede vriendengroep gekregen.”

Mevrouw Brugge: „Ja, echt een heel leuke vriendengroep. Ze hebben Joran bijzonder goed opgevangen.”

Joran: „Mijn vrienden hebben mij ook goed geholpen de taal te leren. Ik spreek die nu bijna vloeiend. Een van mijn vrienden kan ook Nederlands. In het begin heb ik ook veel een-op-een les gehad op school.”

Mevrouw Brugge: „Wij spreken met elkaar als gezin ook Nederlands. Maar als er een Canadees bij is, schakelen we direct over op Engels.”

Janne-Lin: „Als ik iets duidelijk wil maken aan mijn moeder, kies ik voor Nederlands. Dat gaat veel sneller.”

Joran: „Wat ik later wil worden? Ik heb nog geen idee. Waarschijnlijk iets met computers en verkoop.”

Ds. Brugge: „Entrepreneur, oftewel een ondernemer met de blik naar buiten.”

Jonathan (14): „Ik was 11 jaar oud en zat in groep 7. Ik had een goede vriend en die moest ik achterlaten. Dat was best moeilijk. Nu heb ik andere vrienden gekregen, maar komend schooljaar gaat mijn beste vriend weg. Hij vertrekt naar Grand Rapids omdat zijn vader gaat leren voor predikant. Dat was een bittere pil.

Een groot verschil tussen het Canadese en het Nederlandse onderwijs is de hoeveelheid praktijklessen die je krijgt. Ook jongens die hogere niveaus volgen, krijgen bijvoorbeeld hout- en metaalbewerking. En alle meiden krijgen koken. Voor de praktische vakken krijgen we net zo veel punten als voor de theoretische.”

Mevrouw Brugge: „Daar is best goed over nagedacht. Veel mensen wonen afgelegen. Dan is het handig als ze ook praktisch de handen uit de mouwen kunnen steken.”

Jonathan: „Ik wil iets met computers gaan doen. Ik koop en verkoop nu al computers via een soort Marktplaats. Ik fris oude computers op en verkoop die met winst. Daar verdien ik een aardig zakcentje mee.”

Ds. Brugge: „Die jongens weten meer van computers dan hun leraren. Ze hebben het computersysteem van de school al weten te kraken. Daar waren ze op school –terecht– niet blij mee.”

Huiswerk

Mevrouw Brugge: „In het Canadese systeem heb je zo goed als geen huiswerk.”

Janne-Lin: „Je krijgt tijdens de les gelegenheid om je huiswerk te maken. Als je die tijd niet gebruikt, moet je wel thuis aan de slag.”

Ds. Brugge: „Eén ding is nog niet genoemd en dat is het schooluniform.”

Janne-Lin: „Ik houd er niet van. Het is gewoon lelijk.”

Joe-Lize: „Van mij hoeft het ook niet, maar ik zie wel dat het gezeur en gepest voorkomt.”

Mevrouw Brugge: „Ik wil eraan toevoegen dat het wel erg gemakkelijk is. Het voorkomt heel veel gedoe.”

Joran: „Je hoeft in ieder geval nooit lang voor de kast te staan en te denken: wat zal ik nu eens aantrekken? Soms houd ik het uniform ook na schooltijd aan.”

Janne-Lin: „Ik verkleed me zo snel mogelijk. Er zijn wel verschillende kleuren uniform, maar er zit zo weinig model in. Als ik kies voor beige, is het net alsof ik een aardappelzak aan heb. Maar eerlijk is eerlijk, je hebt wel minder gezeur en gepest dan in Nederland.”

Ds. Brugge: „Je hebt ook het gedoe met merkkleding niet. Iedereen is gelijk, arm en rijk. Misschien een tip voor de Nederlandse scholen?”

zomerserie Ver weg naar school

Deel 5 in een serie over Nederlandse kinderen en jongeren die in het buitenland les krijgen. Volgende week dinsdag deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer