De snelle opmars van de kluseconomie
Een taxi bestellen we bij Uber, een maaltijd bij Thuisbezorgd, Deliveroo of Foodora, en een schoonmaker via Helpling. De platformindustrie verovert de wereld. Gemak dient de mens. Onderzoeker Martijn Arets noemt dat niet alleen maar positief. „De overheid scoort zwaar onvoldoende als het gaat om de digitale agenda.”
Verschillende taxichauffeurs in New York hebben zich de afgelopen jaren van het leven beroofd. Wat is er aan de hand? De chauffeurs waren in het bezit van een vergunning om passagiers tegen betaling te vervoeren. De prijs van gelimiteerde vergunningen was torenhoog en vormde voor de bezitters hun pensioen. Niets aan de hand, totdat Uber en onder meer zijn Amerikaanse evenknie Lyft op de markt kwamen. Als technologisch platform waarmee klanten alleen via een app een rit kunnen boeken, vielen ze in een andere categorie. Daardoor hadden ze niets te maken met de bestaande regelgeving en waren ze evenmin gebonden aan een minimum- of maximumtarief. In zes jaar tijd reden er in de Amerikaanse stad 80.000 via de platformen bestelde taxi’s rond. De officiële taxivergunningen kelderden in waarde.
Martijn Arets (38), deeltijdonderzoeker van de platformeconomie aan de Universiteit van Utrecht, gebruikt het voorbeeld om aan te geven dat de invloed van de bemiddelingsplatformen niet alleen maar zonnig is. Hij onderscheidt verschillende platformen. „Als het om spullen gaat, spreken we over de deeleconomie.” Andere onderdelen worden gevormd door de crowdfunding- en de kluseconomie. „De laatste levert arbeid, on demand als een dienst direct wordt uitgevoerd, zoals het voorrijden van een taxi. Of gepland, zoals bij schoonmaakwerk van Helpling. Wereldwijd wordt er vaak gesproken over de klus- oftewel ”gig”-economie.”
Bijklussen
De diensten die worden aangeboden via de platforms zijn vaak minder nieuw dan menigeen denkt. „Neem ShareDnD, waarop thuiskoks een maaltijd aanbieden. Dat was altijd al mogelijk, maar sinds de komst van dat platform kan er, althans op papier, een serieuze markt ontstaan. Thuiskoks kunnen één keer per week hun diensten aanbieden. Er is dus geen sprake van een restaurant. Hoe zit het dan met de regels waaraan de aanbieders moeten voldoen? Daar moet je als maatschappij iets van vinden.”
Er iets van vinden, dat geldt voor veel van deze platforms, die in luttele jaren uitgroeiden tot internationaal bekende en ook grote bedrijven met miljoenen klanten. In 2012 veroorzaakte UberPop, een taxidienst waarbij particulieren konden bijklussen als taxichauffeur, een revolutie in de taxiwereld. Deliveroo, Thuisbezorgd en Foodora beconcurreren elkaar op de markt voor maaltijden, en Helpling beweert een alternatief te bieden voor schoonmaakbedrijven. Deelnemen aan de app van het Duitse bedrijf betekent dat de schoonmaker niet bij het platform –dat zich als een marktplaats positioneert– in dienst is en zelf zijn jaarlijkse belastingopgave moet invullen.
Fietskoerier
Hoe zelfstandig zijn de schoonmakers, maaltijdkoeriers en taxichauffeurs nu echt? Verdienen ze niet te weinig? Ze mogen in theorie werken wanneer zij willen, maar hebben vaak weinig keus. Als ze niet voldoen aan de eisen van het systeem kunnen ze worden geblokt of zelfs helemaal worden verwijderd.
Een fietskoerier heeft, gesteund door de FNV, een rechtszaak aangespannen tegen Deliveroo om aan te tonen dat hij een zogeheten schijnzelfstandige is, die de maaltijdbezorger in dienst moet nemen. De rechter bepaalde echter recent dat er in dit specifieke geval geen aanleiding is om vast te stellen dat de koerier geen freelancer is.
Technologie is niet neutraal, zegt Arets, die zelf de app van Uber korte tijd niet meer kon gebruiken nadat hij zich in een blog niet positief over het bedrijf had uitgelaten. „We weten niet welke variabelen in het algoritme van het systeem zijn verwerkt. De data achter de app worden niet prijsgegeven. Dat maakt het voor een rechter ook zo lastig om te bepalen in hoeverre het algoritme invloed heeft op de gezagsverhouding met de fietskoerier. In Zweden wordt onderzocht of het mogelijk is om cao-afspraken te koppelen aan de algoritmes. In Denemarken zijn de schoonmakers die via een platform werken de eerste honderd uur freelance, daarna worden ze werknemer. Estland heeft de taxichauffeurs van Uber gekoppeld aan het nationale belastingsysteem.”
Huiver
Arets, zelf ook ondernemer, onderzocht de afgelopen jaren de razendsnelle opkomst van onlineplatformen. „Door de algoritmes worden partijen bij elkaar gebracht. De digitale laag drukt de transactiekosten. Daarbij worden de regels niet altijd in acht genomen. De voormalige topman van booking.com gaf zelf in een interview aan „dat je niet groot wordt als je je druk maakt om allerlei regels.” Het is de onlinementaliteit van Facebook en Google in de offlinewereld. Later komt daarin wel verandering, dat zie je bij Airbnb en ook bij Uber. Ze zijn snel groot geworden, maar moeten steeds meer toegeven, waardoor de winstmarges dalen. Omdat de focus op één markt een platform kwetsbaar maakt, stapt Uber in tal van sectoren die met vervoer te maken hebben, zoals helikopters, zelfrijdende taxi’s en elektrische steps. Hun concurrentiekracht neemt daardoor toe.”
De opkomst van de platformen is volgens hem een logisch vervolg op de webwinkels en de sociale media. „Door hen zijn we vertrouwd geraakt met transacties via internet. In het begin was er nog veel huiver.” De smartphone vormt een tweede voorwaarde. „We hebben allemaal een super pc op zak. Een app van Uber is tien keer beter dan een taximeter Daarnaast is veel software tegen lage kosten of zelfs gratis verkrijgbaar. Een site kun je in één dag actief hebben.”
Is de populariteit te danken aan de lage prijs of aan het gemak?
„Ik denk aan beide. Minder kosten maken doet het altijd goed en mensen zijn van nature enigszins lui. Dankzij Uber heb je met een paar tikken op je telefoon vervoer geregeld; dat is wat mensen willen. Voor de deelnemers is het werken wanneer ze zelf willen aantrekkelijk. Hoewel dat natuurlijk aan beperkingen is gebonden. Inschrijven voor een shift om maaltijden te bezorgen op maandagochtend heeft natuurlijk niet zo veel zin.”
Hoe zit het met de beïnvloeding van ons gedrag?
„Indirect hebben deze platforms natuurlijk invloed op de standaardverwachting. Die roepen bedrijven zelf op. Mensen raken eraan gewend dat er steeds sneller wordt gereageerd en verwachten dat weer van andere bedrijven.”
Wordt er niet bewust aan gedragsbeïnvloeding gedaan?
„Zeker. Niet voor niets hebben deze bedrijven talloze psychologen en gedragswetenschappers in dienst. Zeker bij ondemandplatforms wordt ook gebruikgemaakt van technieken die verslavend kunnen werken. Die zijn vaak beproefd in de game-industrie.”
Hoe ziet u de toekomst van de zogheten ”gig”-economie?
„Ik kan geen sectoren bedenken die hier niet mee te maken krijgen. Op z’n minst zal er gebruik worden gemaakt van de technologie achter sommige platformen. Zo zie je dat bijvoorbeeld blockchain (afkomstig uit de wereld van de cryptomunten, AE) door bedrijven voor interne processen wordt ingezet. Het is een uitdaging voor overheden om daarop in te spelen. Zo is er Jeugdhulp 1op1, waarbij jongeren zelf hun ambulante hulpverlener kunnen kiezen. Het werkt in veel gevallen beter en sneller dan de overheid. Maar wat gebeurt er als zo’n dienst plotseling ophoudt? Hoe waarborgt de gemeente, die uiteindelijk verantwoordelijk is, dan de jeugdhulp?”
Wordt het maatschappelijk leven straks volledig gestuurd door platforms?
„Zo extreem zal het niet zijn. Je ziet dat bedrijven als Airbnb en Uber concessies moeten doen aan de publieke belangen. Net zoals er restaurants zullen blijven, ook al wordt er nog zo veel besteld bij zogenaamde virtuele keukens. Overigens is de beeldvorming rond ontwrichtende start-ups niet altijd correct. We hebben het per slot van rekening over gewone bedrijven waar keihard wordt gewerkt. Uber telt wereldwijd rond de 16.000 werknemers, van wie 550 in Amsterdam. Bovendien gaat het publiek niet overal in mee. Je hebt ook te maken met emoties. Ik heb nog steeds mijn eigen auto voor de deur staan, al is het delen goedkoper, efficiënter en gemakkelijk.”
Is de platformeconomie goed voor de duurzaamheid?
„Dat is maar de vraag. Als we door het optreden van Airbnb geen hotelkamers meer hoeven te bouwen, is dat positief. Maar wanneer mensen hun extra inkomsten van kamerverhuur omzetten in extra vliegvakanties is het per saldo negatief, het zogenaamde reboundeffect. Politici en overheden reageren vooral op gebeurtenissen, maar zouden veel meer moeten aangeven wat voor samenleving we willen. Hoe gaan we om met het groeiende aantal flexibele arbeidskrachten in relatie tot ons welvaartsniveau? Dat was ook de boodschap van de rechter in de Deliveroo-zaak: wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, zal de wetgever daartegen maatregelen moeten treffen. Maar het is ook heel ingewikkeld. Een stad heeft bijvoorbeeld veel meer stakeholders dan alleen Airbnb. Als het gaat om een langetermijnvisie scoort de overheid op de digitale agenda zwaar onvoldoende.”
Hoe zou het moeten?
„Het gaat niet alleen om belangen en regels, maar er zou ook kunnen worden gewerkt aan een betere overheid en samenleving. Als voorbeeld noem ik altijd Estland, het meest digitale land ter wereld. Omdat het na de losmaking van Rusland te klein was om zelf een overheid te organiseren, is gekozen voor een digitaal model. Alle 280 overheidsdiensten zitten op één platform. Fouten worden open besproken. Daar zouden we een voorbeeld aan kunnen nemen.”
Somber?
„Nee. Soms zie je coöperaties ontstaan waarbij de aanbieders zich organiseren en een alternatief platform opzetten. De macht van platformen bestaat bij de gratie van hun gebruikers. Zodra zij zich organiseren, kan de platformmacht gebroken worden. Dat is een geruststellende gedachte.”
Autohandelaar start „christelijke Airbnb”
Eigenaar van een autobedrijf Jan de Groot (41) uit Veenendaal begon afgelopen voorjaar een digitaal platform waarop huizen voor vakanties kunnen worden geboekt en verhuurd: Diskoffer. Aankomst of vertrek op zondag is niet mogelijk. „Je zou het een christelijke Airbnb kunnen noemen.”
Iedereen moet op vakantie kunnen, is de opvatting van de autohandelaar. „Ik hoorde van iemand die probeerde zijn woning te verhuren. Hij had die inkomsten nodig. Het lukte hem echter niet via de krant, zodat zijn vakantie niet doorging. Dat moet anders kunnen, dacht ik.’
De inwoner van Veenendaal, graag actief in start-ups, liet daarom het afgelopen jaar een site bouwen waarop christelijke huurders en verhuurders elkaar kunnen vinden. „Christenen verhuren liever aan christenen. Dat is vertrouwd. Op zondag aankomen of vertrekken is bij Diskoffer onmogelijk.”
Controleren of huurders en verhuurders allemaal dezelfde motieven hebben, kan hij niet. „Het is natuurlijk niet mogelijk om garanties te geven over hun achtergronden, maar de praktijk leert dat veel niet-christenen vooral via Airbnb verhuren.”
Naar de kerk
Volgens De Groot is het voordeel van zijn site dat het huis via foto’s kan worden bekeken en direct geboekt. „Vaak gaat het om unieke locaties, het is soms ook goedkoper en huurders kunnen zien waar ze in de omgeving naar de kerk kunnen.” Plaatsing op de site is gratis. Als het tot een transactie komt, brengt hij 13 procent van de huuropbrengst in rekening. „Zonder verdienmodel gaat het niet. Airbnb is goedkoper, maar andere aanbieders als booking.com zijn daarentegen duurder.”
Om Diskoffer onder de aandacht te brengen, adverteerde De Groot, zelf lid van een van de reformatorische kerken, in kranten en kerkbladen. De eerste twee maanden haalde hij zo’n vijftig huizen en vakantiewoningen binnen. „Het ging harder dan verwacht. Ik heb een dag gehad waarop duizend mensen de site bezochten.” Hij begon met woningen in Nederland, maar heeft zijn site al snel uitgebreid met diverse Europese landen en Curaçao, omdat mensen uit de achterban daar woningen bleken te bezitten.
Koffer
Hij verwacht dat Diskoffer –een samentrekking van het Engelse ”discovery” (ontdekking) en het Nederlandse woord koffer– een succes wordt. Naar verwachting duurt dat twee jaar, een periode die hij nodig heeft om ten minste 150 aanbiedingen op de site te hebben.
Tot die tijd gaan voor de ondernemer de kosten voor de baat uit. „Iedereen die ik tot nu sprak, is enthousiast. Het moet het platform worden voor christenen als zij een woning voor de vakantie willen huren.” Hij heeft al nieuwe ideeën om de mogelijkheden van Diskoffer uit te breiden, maar wil daarover nog niets kwijt.
De Groot zegt rotsvast te geloven dat het gemeenschappelijk gebruik van eigendommen via digitale platformen een grote vlucht zal nemen. „Dat zie je op tal van plekken waar auto’s gedeeld worden en zelfs de nieuwe vloer van een huis een leaseconstructie kent. Het meedoen aan deze deeleconomie maakt de drempel om een ander tijdelijk van je huis te laten genieten steeds lager.”
Martijn Arets
Martijn Arets (38) is als ondernemer en onderzoeker bij de Universiteit van Utrecht internationaal expert op het gebied van schaalbare onlineplatformen als Airbnb (deeleconomie), Kickstarter (crowdfunding) en Uber (klus- of ”gig”-economie). Hij geeft presentaties op congressen, gastcolleges en deelt zijn visie in een wekelijkse nieuwsbrief. Sinds 2012 reist Arets over de wereld en sprak hij in 13 landen met zo’n 400 ondernemers en experts.
Momenteel werkt hij aan twee boeken: ”Wavemakers” en ”De platformrevolutie”. Arets werd in 2011 door ondernemersplatform Sprout verkozen tot ondernemer van het jaar.
Hij schreef eerder de boeken ”Brand Expedition. Een reis langs de 20 meest inspirerende Europese merken”, ”Crowdfunding voor dummies” en ”Crowdfunding. De hype voorbij”.
Uber voor alles
Recent verscheen ”Uber voor alles”, een boek van de hand van journalist Rens Lieman (onder andere nrc.next en Esquire) over de opkomst van Uber, Deliveroo en Airbnb. Lieman werkte ten behoeve van zijn onderzoek zelf voor deze bedrijven. In ”Uber voor alles” onderzoekt hij hoe ondemandbedrijven werken en hoe ze de arbeidsmarkt, het gedrag en de omgeving ingrijpend veranderen. Ook Lieman stelt de schaduwkanten van deze platforms, zoals het bevorderen van belastingontduiking, het ontbreken van een gelijk speelveld, mogelijke discriminatie en nadelen voor de privacy aan de orde. Liemans boek verscheen bij uitgeverij Business Contact in Amsterdam (ISBN 978 90 470 1110 1; 20 euro).