Binnenland
Gesprek met bekeerde asielzoeker „lastig en mooi”

De één maakte in Iran of Afghanistan via internet kennis met het christelijk geloof, een ander leerde door contacten in een azc de Heere Jezus kennen. Meer dan eens noemt de IND de bekering van asielzoekers ongeloofwaardig. De commissie-Plaisier komt geregeld tot een andere conclusie.

8 May 2018 15:58Gewijzigd op 16 November 2020 13:15
Asielzoekers doen Bijbelstudie in een voormalige marinierskapel in Katwijk. beeld Sjaak Verboom
Asielzoekers doen Bijbelstudie in een voormalige marinierskapel in Katwijk. beeld Sjaak Verboom

Gesprekken met bekeerlingen zijn „lastig en tegelijk mooi, want je praat met mensen over de diepste dingen van het leven”, zegt dr. A. J. Plaisier, voormalig scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en nu missionair pionier in Apeldoorn. Hij en de leden van zijn commissie (zie kader) spreken geregeld met ex-moslims die christen werden en zich lieten dopen. Het zijn vrijwel allemaal Iraniërs en Afghanen, en incidenteel een Irakees of Pakistaan.

De gesprekken, standaard met twee commissieleden, hebben plaats in het landelijk dienstencentrum van de PKN te Utrecht. „Er is altijd een goede tolk bij, omdat de vertaling nauw luistert, zeker als het om een intieme zaak als bekering gaat. We laten geen derden toe, zoals mensen uit een lokale kerk die de persoon in kwestie met veel sympathie omgeven. We willen een onbevangen ontmoeting hebben met de bekeerling. Het is geen gehoor, maar een geloofsgesprek.”

Hoe verloopt zo’n gesprek?

„In ongeveer anderhalf uur komen diverse thema’s aan bod. We vragen hoe de bekering is gegaan. Waarom heb je je oude geloof verlaten? Hoe ben je in aanraking gekomen met het christelijk geloof en waarom heb je je daaraan overgegeven? De één ging er actief naar op zoek, een ander was in existentiële nood en ontmoette toen iemand die hem op Jezus wees. Een derde kwam in een azc vriendelijke christenen tegen die hem uitnodigden om naar de kerk te komen.

Zo ontstaat een beeld van de weg die mensen zijn gegaan, met het hoofd en met het hart. We proberen te voorkomen dat ze wegkomen met cliché antwoorden, die een vooraf geleerd lesje kunnen zijn, want we weten dat fakeverhalen ook voorkomen. We zijn niet naïef. Als we mensen op hun bruine ogen geloven, doen we ons werk niet goed. Dan kunnen we beter inpakken.

We proberen ook duidelijk te krijgen welk beeld bekeerlingen hebben van het christendom. Weten ze waar het over gaat? Als je uit de islam komt, zul je een opinie over Jezus moeten hebben en over Zijn status als Zoon van God. Soms vragen we iets over de christelijke feesten. Ook gaan we in op welke troost en welk perspectief het geloof mensen geeft en hoe ze het praktiseren. Zijn ze bijvoorbeeld missionair?”

Wat zijn voor u de lastigste gesprekken?

„Elk gesprek is lastig. Het gaat om interactie met mensen uit een totaal andere cultuur. Je hoopt dat een gesprek goed verloopt, dat je de juiste dieptes raakt, dat de persoon in kwestie niet geblokkeerd is of last heeft van wantrouwen. Het is ook een kunst om niet clichématig te werk te gaan. We zoeken elke keer een unieke invalshoek die de mogelijkheid geeft om ons een goed beeld te vormen.”

Hoe beoordeelt u of een verhaal geloofwaardig is?

„Het is een uitdaging een objectief oordeel te geven, niet intuïtief, maar op basis van het gespreksverslag. Dat is geen kwestie van: je gooit de antwoorden in een machine en dan komt er ”geloofwaardig” of ”niet geloofwaardig” uit.

In onze beoordelingen zitten allerlei schakeringen, zoals ”volstrekt geloofwaardig” of ”we hebben geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid te twijfelen”. We zeggen nooit dat we een verhaal ongeloofwaardig vinden, maar bijvoorbeeld wel: „We krijgen geen overtuigende indruk van een authentieke bekering.” Dat is meer kerkelijke taal.”

In hoeveel gevallen vindt de commissie een verhaal geloofwaardig?

„Over het algemeen komen we bij een ruime meerderheid tot een positieve of redelijk positieve conclusie. Daarbij speelt mee dat mensen alleen bij ons kunnen komen als hun advocaat gegronde redenen heeft om de visie van de IND op een bekering in twijfel te trekken.

Een mooi voorbeeld is een gesprek dat ik had met twee zussen en een nichtje die in Iran bekeerd waren. Ik informeerde naar de praktijk in een huisgemeente die ze bezochten. Toen ik vroeg wat ze daar zongen, begon een van hen een lied te zingen in het Farsi en de andere twee deden spontaan mee. Op dat moment gebeurde er emotioneel iets. Ze begonnen alle drie te stralen. Dit maakte hun verhaal in hoge mate geloofwaardig.”

Hebt u er zicht op welk effect een conclusie van uw commissie heeft op uitspraken van de IND?

„Advocaten hoeven ons dat niet te rapporteren. We doen ons werk onbevangen en dan is het klaar. We hebben geen voorgeschiedenis met de bekeerling en geen follow-up. Soms krijgen we wel bericht: „Helaas heeft jullie verslag niet geleid tot een andere uitspraak van de IND.” Of: „De cliënt heeft een verblijfsvergunning gekregen, mede door de inzet van de commissie-Plaisier.” Over het algemeen hoor ik van advocaten dat ons werk ertoe doet, al leidt dit niet altijd tot een herziening van het oordeel van de IND of de rechter. Maar er zijn zeker voorbeelden dat dit wel gebeurt.”

Recent kwam een Afghaans gezin uit Bergum in het nieuws waarvan de IND de bekering, ook na een positief oordeel van uw commissie, ongeloofwaardig vond. Hoe ervaart u dat?

„We nemen daar kennis van, maar kunnen er niets mee. Wel is het mogelijk dat we zo’n casus inbrengen als we –gemiddeld eens per jaar– een gesprek met de IND hebben: „Dit is zo’n duidelijk voorbeeld waarbij een lokale kerk een sterk verhaal heeft en wij ook een positieve rapportage hebben gedaan, terwijl jullie toch nee zeggen. Hoe kan dat?”

Deze IND-uitspraak heeft bovendien geleid tot maatschappelijke onvrede, waardoor het draagvlak voor wat deze organisatie doet wordt aangetast. Ik denk dat dit de IND moet stimuleren om de procedures rond bekeerlingen steeds kritisch tegen het licht te houden. Dat sluit aan bij een recente motie van de Kamerleden Groothuizen en Voordewind om te onderzoeken of de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekeerlingen kan worden verbeterd.”

Hoe verklaart u het dat uitspraken van de IND en de commissie-Plaisier soms haaks op elkaar staan?

„Daar zijn vele redenen voor aan te geven. Eén ervan is dat wij ons alleen richten op de bekering en de betekenis van het christelijk geloof in iemands leven. De IND plaatst dat in een bredere context van een gehoor waarin ook andere zaken aan de orde zijn geweest. Stel dat iemand in het verhaal over zijn vlucht op diverse punten heeft gelogen. Dan sta je natuurlijk op vijf-nul achterstand als het gaat om de beoordeling van je bekeringsverhaal. Een andere reden kan zijn dat in het gesprek met de gehoorambtenaar een diepere laag die in het gesprek met de commissie wel is aangeboord geen kans heeft gekregen.”

Is de deskundigheid van de IND inzake bekeringsverhalen de laatste jaren toegenomen?

„In z’n algemeenheid gaat het nu beter dan voor 2012, het jaar waarin ik een masterclass voor IND-medewerkers heb gegeven. De vraagstelling tijdens de gehoren is bijvoorbeeld verbeterd. Maar er is een grote groep ambtenaren met dit soort zaken bezig, waarbij je natuurlijk verschillen ziet. We komen helaas nog gevallen van vooroordelen bij gehoorambtenaren tegen die tenenkrommend zijn en tot onrecht leiden in de beoordeling. Zo gebeurt het dat iemands bekering niet geloofwaardig wordt geacht omdat de persoon in kwestie alvorens zich te bekeren tot het christendom, zich toch eerst wel verder in de islam verdiept zou moeten hebben om te kijken of die misschien ook een ander gezicht heeft dan waar de bekeerling mee te maken had.

Het is belangrijk te streven naar uniformiteit in de beoordeling. Overigens hebben de IND en onze commissie een gemeenschappelijk doel: recht doen aan asielaanvragen. Wij gaan uit van de goede trouw van de IND, net zoals die organisatie uitgaat van de integriteit van onze commissie.”

In hoeverre vormen gesprekken met bekeerlingen voor uzelf een bemoediging in een tijd van secularisatie?

„Er zijn niet alleen mensen die de kerk verlaten, maar ook die de weg naar Christus vinden. Dat is heel bemoedigend en soms ook ontroerend om te horen. Ik vind het ook mooi dat landen als Iran en Afghanistan, waarvan je zou denken dat ze gesloten zijn voor het christendom, poreus blijken te zijn en dat de Geest Zijn eigen gang en weg gaat. Er melden zich nieuwe mensen die Christus als hun Redder hebben gevonden en enthousiast zijn over het geloof. Dat mag ons als Nederlandse christenen zeker bemoedigen.”

Commissie-Plaisier

Een asielzoeker met een moslimachtergrond was christen geworden. De IND geloofde hem niet, terwijl asieladvocaat mr. F. W. Verbaas het verhaal van zijn cliënt sterk vond. De advocaat zocht enkele jaren geleden een onafhankelijke persoon om het bekeringsverhaal te toetsen en kwam uit bij dr. A. J. Plaisier, destijds scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Samen met iemand anders ging dr. Plaisier met de bekeerling in gesprek. Hij beschreef zijn bevindingen, die via de advocaat naar de IND gingen.

Al snel bleken er meer asieladvocaten te zijn die een dergelijk advies wensten voor cliënten die christen waren geworden en bij de IND op ongeloof stuitten. Dit leidde in 2013 tot de oprichting van de commissie-Plaisier, die nu jaarlijks zo’n honderd bekeerlingen spreekt. De commissie bestaat uit tien personen uit de PKN, Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken, die hun werk pro Deo doen. Vanuit de Rooms-Katholieke Kerk zit hulpbisschop De Jong van Roermond als adviseur in de commissie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer