Honderd jaar na haar oprichting doet de SGP volop mee aan het politieke bedrijf en heeft ze een gewaardeerde plek in het parlement. Dankzij de SGP-jongeren. Nu ja, mede dankzij hen.
De SGP zat aanvankelijk nogal in een isolement. „Sterk gefocust op de eigen beginselen”, weet de oudste nog in leven zijnde SGP-jongerenvoorzitter, G. van den Berg (82). „Ze zette zich hooguit af tegen twee andere christelijke partijen: ARP en CHU.” Dat er na enkele decennia een „doorbraak kwam naar de werkelijkheid in de samenleving” schrijft hij deels op het conto van het in 1934 opgerichte Landelijk Verband van Staatkundig Gereformeerde Studieverenigingen (LVSGS), zoals de SGP-jongeren eerst heetten. „Wij zorgden voor een doorbraak naar het alledaagse politieke leven.”
Het landelijk verband telde in het begin heel wat oudere leden. Met jongeren bestudeerden zij de partijbeginselen. En maakten ze kennis met het politieke bestel. In een onafhankelijke opstelling jegens de moederpartij blonk het LVSGS niet uit. Bruisen deed het verband evenmin. Op de heruitgave van enkele oudere geschriften na was de jaarlijkse ledenvergadering tot begin jaren zestig vrijwel de enige activiteit.
Vanaf de jaren zestig kwam er leven in de brouwerij, toen een nieuwe lichting mensen aantrad. Onder wie de latere predikant M. Golverdingen en Van den Berg. „Wij kwamen met nieuwe publicaties, zoals een studie over de macht van God en van de draak. En met het verenigingsorgaan Onderling Kontakt”, herinnert de oud-voorzitter zich. Daarin werden allerlei vragen opgeworpen. „Zoals: Wat betekent artikel 36 in de praktijk? Voor ons als jongeren was dat niet altijd helder.”
Kwijtgeraakt
De blik van de SGP-jongeren richtte zich daarnaast meer naar buiten. „We gingen ons breder oriënteren.” Ze legden onder meer contact met christelijke jongeren bij andere politieke partijen. Van den Berg is daar nog steeds blij mee. „Als dat niet was gebeurd, waren we veel jongeren kwijtgeraakt.”
De uitgangspunten van de SGP „waren en zijn het ook waard om voor het voetlicht gebracht te worden in onze samenleving”, vervolgt hij. Doordat de SGP-jongeren zich nadrukkelijker manifesteerden in de samenleving en bijvoorbeeld seculiere politici gingen uitnodigen op hun bijeenkomsten, leerde de buitenwacht de partij beter kennen. „De openheid van de jongeren leidde tot veel meer begrip voor de partij”, ervoer Van den Berg. „VVD’er Wiegel bijvoorbeeld, die mij ooit heeft voorgedragen als burgemeester, sprak altijd zeer lovend over de SGP-jeugd. Als senator heb ik ook voordeel gehad van positieve ervaringen die collega’s hadden met de SGP-jongeren.”
Dat de jeugd de luiken opengooide, kon het partijbestuur tijdens zijn voorzitterschap (1972-1986) niet altijd waarderen. „Het ging met veel strijd gepaard. Heel wat keren heb ik naar het hoofdbestuur moeten afreizen om misverstanden uit de weg te ruimen.”
Een deel van de partijtop, onder wie wijlen ds. A. Vergunst, stond welwillend tegenover de beweging bij de jongerenorganisatie. Bij anderen bespeurde Van den Berg „een zekere starheid.” Hun argwaan over het streven naar meer praktische politiek kan hij achteraf wel enigszins begrijpen: „Ze vroegen zich af waar de ontwikkelingen bij ons toe zouden leiden: tot een breuk in de partij?”
Hoewel de relatie tussen moederpartij en jongerenafdeling „spanningsvol” was, hebben beide elkaar altijd willen vasthouden. „Ik heb nooit ervaren dat ze van ons af wilden.”
Bemoedigend
De band tussen moederpartij en SGP-jongeren groeide onder Van den Bergs opvolger George van Heukelom uit tot een innige relatie. „In alle geledingen worden meer jongeren bij de partij betrokken”, concludeerde hij in 1989. „We hebben een open oor en een open oog gekregen wat ons jongerenwerk aangaat.”
De SGP-jongerendag (sinds 1986) droeg daaraan stevig bij. Die bezorgde de partij nieuw elan. Zo vertelde oud-partijleider Van der Vlies onlangs over de eerste jongerendag: „Bemoedigend was het dat zo veel jonge mensen –ook al hadden ze misschien best wat op de SGP aan te merken– liet blijken dat de partijbeginselen hun aan het hart gingen en dat ze zich daaraan wilden verbinden.”
Mede dankzij het tweejaarlijkse succesnummer verbleekte in rap tempo het oubollige imago dat de SGP bij veel buitenstaanders had.
Huidig SGP-jongerenvoorzitter Pos bevestigt dat zijn club serieus meedoet en meetelt in de partijorganisatie. „Vroeger hadden we wel invloed, maar geen inspraak. Naast invloed hebben we tegenwoordig ook steeds meer inspraak.”
De SGP-jongeren mogen bijvoorbeeld meepraten over het verkiezingsprogramma. En ze zetten thema’s op de partijagenda, zoals duurzaamheid. „Wij krijgen daar alle ruimte voor. Omdat we niet zomaar wat roepen, maar zaken altijd op de inhoud beoordelen.”
Soms merkt Pos wel dat de SGP een kleine partij is waarin het nog niet voor iedereen vanzelfsprekend is als geledingen zich roeren. Zo keken velen ervan op dat SGP-jongeren zich recent kritisch uitlieten over de wijze waarop SGP-Europarlementariër Belder omgaat met zijn onkostenvergoeding.
Omdat de SGP is veranderd, is de rol van haar jongerenorganisatie eveneens anders, schetst Pos. „Bij de SGP dachten mensen vroeger aan oude mannen in zwarte pakken. Wij zorgden toen voor het frisse geluid. Inmiddels heeft de partij een veel beter imago. Waardoor wij af en toe wat kritischer kunnen zijn, zoals over Belder.”
Tegenkrachten
In een volwassen partij zijn gezonde tegenkrachten nodig, meent Pos. Al zal hij nooit kritisch zijn om kritisch te zijn, noch alle kritiek openlijk spuien. „Wij zijn natuurlijk wel de jongerenorganisatie ván de SGP. De SGP over tien jaar, zogezegd.” Dat laatste wordt steeds vaker concreet zichtbaar: veel (ex-)SGP-jongeren staan inmiddels op kieslijsten in het hele land.
Tot zo’n tien jaar terug zorgden SGP-jongeren nog weleens voor reuring in de partij, bijvoorbeeld door zich te mengen in discussies over het vrouwenstandpunt, theocratie of godsdienstvrijheid. Inmiddels zijn de fronten verschoven. „Die partijinterne debatten zijn min of meer beslecht”, aldus Pos. „Het feit dat wij ons uitspreken en onze visie zelf zijn door de jaren heen vanzelfsprekender geworden binnen de gereformeerde gezindte.”
Buiten die kring roepen de oude SGP-standpunten daarentegen steeds vaker felle reacties op. „In een tv-programma van BNNVARA verdedigde ik de Bijbelse scheppingsorde. Daarna kreeg ik een stortvloed aan digitale bagger over me heen”, noemt Pos. „Onze achterban ziet dat lang niet altijd, maar in toenemende mate moeten we tegen een seculiere stroom oproeien.” Dat raakt hem, al deert het hem niet: „Ik heb liever dat we naar onze achterban wat gewoner zijn geworden en naar buiten toe getuigender, dan andersom.”
Vanzelfsprekendheid
Droomde SGP-jongerenvoorzitter Kloosterman bij zijn aantreden in 2006 nog van 20.000 leden, kort daarna zakte het ledental in. Die daling lijkt inmiddels gestopt. Al groeit de aanhang weer licht, „de vanzelfsprekendheid waarmee jongeren uit onze achterban zich binden aan SGP-jongeren, verdwijnt meer en meer”, constateert Pos. „We moeten harder werken om leden te werven.”
Dat de privacywetgeving is aangescherpt, maakt het er niet makkelijker op, schetst hij. „Om de persoonsgegevens van 16-minners te verwerken, moeten we toestemming krijgen van hun ouders. Die hebben we straks dus hard nodig bij de ledenwerving.”
Met zijn organisatie wil Pos doorgaan op de ingeslagen weg, namelijk „het op basis van onze eigen principes maken van politieke keuzes.” Gods Woord is daarbij leidend. „Wij zitten niet vast aan de klassieke links-rechtsscheidslijn in de politiek. En dat leidt tot interessante combinaties: zo zijn we voor meer ontwikkelingshulp én voor meer geld voor defensie. Voor Europa, tegen méér EU.”
Die principiële politiek op Bijbelse gronden, gecombineerd met een christelijke levenshouding, moet volgens Pos de lijm zijn waarmee SGP-jongeren en de moederpartij mensen aan zich kunnen blijven binden.
Zijn voorganger, Van den Berg, denkt er ook zo over. „De SGP-jongeren moeten op de ingeslagen weg doorgaan. Dat is, om dat woord maar eens te gebruiken, duurzaam gebleken.”
Hij roept hen tegelijk ertoe op zich bewust te zijn van de realiteit, van wat er momenteel gaande is in de samenleving. „De ontwikkelingen zijn bijna niet bij te benen. Waar partijen voorheen aanspreekbaar waren op hun beginselen, lijkt nu alles te zweven.” Dat toegenomen pragmatisme in de politiek baart hem zorgen. „Contact met andersdenkenden, fundamentele debatten voeren met hen over ethische kwesties, wordt steeds moeilijker.”
De SGP-jongeren moeten zich tevens blijven bezinnen op de nabije toekomst, beveelt hij aan. „Hoe ziet de wereld om ons heen er dan uit? Waar staan wij dan?”
Wezenlijk is echter dat aan al het bezig zijn op het politieke terrein gebed vooraf moet gaan, benadrukt de oud-voorzitter. „We kunnen heel drukbezet zijn, maar als het perspectief naar boven ontbreekt, kunnen de SGP-jongeren en de partij de zegen des Heeren niet verwachten. Dan houdt alles op.”
„Inzet jongeren enthousiasmeert”
Vier vragen aan partijvoorzitter M. F. van Leeuwen over de SGP-jongeren.
Hoe kenschetst u de relatie tussen de SGP en haar jongerenorganisatie?
„De SGP-jongeren staan op hetzelfde fundament als de moederpartij. Vanuit die verbondenheid zijn ze politiek actief. Wanneer er verschillende inzichten zijn, gaan ze daarover met ons in gesprek. Deze contacten worden wederzijds als opbouwend ervaren. Soms zijn ze ook de kritisch-constructieve luis in de pels en maken ze gebruik van het recht om moties in te dienen. Ze waren maar wat opgetogen dat op het verkiezingsprogrammacongres in 2017 vier van hun moties werden aangenomen.
De partij probeert de SGP-jongeren zo goed mogelijk te betrekken bij het politieke werk. Er zit namens de SGP-jongeren iemand in de verkiezingsprogrammacommissie voor de Kamerverkiezingen. We bespreken met hen de samenstelling van kandidatenlijsten. Jongeren krijgen daar landelijk en lokaal ook een plaats op. De SGP-jongeren zitten daarnaast in de strategiecommissie van de partij. En bij verkiezingscampagnes doen ze mee.”
Wat is de belangrijkste taak van de SGP-jongeren?
„Ze zijn enorm actief en enthousiast om jongeren te interesseren voor politiek en in het bijzonder de SGP-standpunten. Denk aan grootschalige bijeenkomsten zoals de SGP-jongerendag en aan betrokkenheid bij de Mars voor het Leven. De partij is blij met die inzet. We hopen dat ze ook in de toekomst jongeren blijven interesseren en motiveren om na te denken over politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in het licht van Gods Woord en de belijdenisgeschriften. Zo zijn ze een belangrijke schakel naar de moederpartij.”
In het onderwijs geven ouderen jongeren leerstof op. Overgezet naar het politieke speelveld: welk huiswerk zou u de 84-jarige SGP-jongerenorganisatie willen meegeven voor de komende 16 jaar?
„De SGP-jongeren staan midden in het politieke speelveld en zoeken daar het debat op met andersdenkenden. Een goede zaak. Het is dan wel van belang dat ze zich verdiepen in de bronnen en met name dé Bron voor Bijbels genormeerde politiek in het geseculariseerde publieke domein.”
Wat kan de moederpartij omgekeerd opsteken van haar ‘dochter’?
„Jongeren verstaan de kunst om onbevangen het debat aan te gaan en zijn vaardig in het communiceren. Hun bevlogen en vaak creatieve inzet in de verkiezingscampagnes werkt enthousiasmerend.”