Buitenland
Hoe de brexit leidt tot een Europese kolonie

Het afscheid van de Britten uit de Europese Unie komt stap voor stap dichterbij. Maar voor deze echtscheiding die de brexit eigenlijk is, bestaat geen enkel draaiboek. Bij elke nieuwe fase moet het wiel weer opnieuw worden uitgevonden. En zo ontstond gaandeweg de vraag of de afkoppeling van Groot-Brittannië op 29 maart 2019 wel definitief is, of dat er misschien toch een overgangstijd moet komen.

7 February 2018 14:52Gewijzigd op 16 November 2020 12:35
Met de brexit kan het nog alle kanten uit. Af en toe komen er bij het parlement in Londen nog demonstranten om vóór EU-lidmaatschap te pleiten.  beeld EPA, Andy Rain
Met de brexit kan het nog alle kanten uit. Af en toe komen er bij het parlement in Londen nog demonstranten om vóór EU-lidmaatschap te pleiten.  beeld EPA, Andy Rain

De eerste hete aardappelen zijn inmiddels geslikt. De Britten betalen ten minste 40 miljard euro aan de EU als vertrekboete. In de aanloop naar het referendum in juni 2016 was dit nauwelijks ter sprake geweest. En naderhand zeiden de meest enthousiaste ”brexiteers” dat ze er geen cent voor overhadden. Maar ze konden er niet omheen.

De hoogte van de afkoopsom behoorde tot de zogeheten fase 1. Die fase ging om de vertrekregeling. In december waren de EU-regeringsleiders tevreden over de afspraken rond de boedelscheiding en gaven ze het groene licht voor de volgende stap.

Aanvankelijk was het de bedoeling dat het in die tweede fase zou gaan om een omgangsregeling voor de toekomst. Maar daar is een ander vraagstuk tussen gekomen, namelijk de overgangsregeling.

De integratie van Europese landen blijkt namelijk zo hecht te zijn dat het eigenlijk onmogelijk is om in twee jaar tijd over alle zaken nieuwe afspraken te maken. Dr. Tim Oliver, van de London School of Economics (LSE), verwacht dat de partijen aan het eind van dit jaar de hoofdlijnen van een nieuw handelsakkoord rond hebben. „Dat kan dan nog naar het Europees Parlement, het Britse Lagerhuis en naar de andere lidstaten. Maar de uitwerking van alle afspraken heeft veel meer tijd nodig.”

Brussel stemde in met de komst van een afkoelingsperiode. „Zo’n overgangstijd kan helpen om een geordend vertrek mogelijk te maken”, aldus de hoofdonderhandelaar van de Europese Unie, Michel Barnier.

Volgens dr. Jennifer Jackson-Preece, eveneens van de London School of Economics, is de wens van een overgangstermijn heel logisch. „De termijn van twee jaar uit artikel 50 van het Verdrag van Lissabon was vanaf het begin een grote uitdaging. Vandaar dat de wens groeide om het tijdschema te rekken door die overgangstijd eraan toe te voegen. Daarover zou uiterlijk in maart op een EU-top een beslissing moeten vallen, maar de vrees is dat dit niet wordt gehaald. Als het echter te lang duurt en de overgangstermijn uiteindelijk niet doorgaat, groeit de kans dat er een harde brexit komt zonder afspraken over toekomstige samenwerking.”

Emoties

Het probleem met de overgangstijd is dat die niet zo onschuldig is als het lijkt. Het is namelijk de vraag welke spelregels in die overgangstijd gaan gelden. Dat vraagstuk roept veel emoties op.

Het idee is dat Groot-Brittannië tot en met 2020 –net als nu– deel blijft uitmaken van de Europese eenheidsmarkt en de douane-unie. Mensen mogen ook vrij heen en weer blijven reizen, met dit verschil dat mensen uit de EU die zich in het Verenigd Koninkrijk willen vestigen, zich wel moeten registreren.

Brexitminister David Davis vroeg de EU vorige week om de Britten in de overgangsperiode geen wetten op te leggen. In zo’n tijd van afkoeling moeten de partijen werken aan een nieuwe relatie „waarin het respect van beide kanten vloeit.”

Deze week bleek dat Davis’ gesprekspartner bij de EU, hoofdonderhandelaar Barnier, toch andere gedachten heeft over deze overgangsperiode. Om te beginnen rekent hij niet met 2 jaar (24 maanden), maar slechts met 21 maanden (dus tot eind 2020). Pijnlijker voor de Britten is echter dat in die tijd alle wetten en plichten die horen bij het EU-lidmaatschap overeind blijven. Groot-Brittannië moet zich zelfs onderwerpen aan nieuwe regels van de EU, bijvoorbeeld over producteisen, terwijl het niet meer bij de totstandkoming ervan wordt betrokken. Want, zegt Barnier: „Natuurlijk is het Verenigd Koninkrijk dan niet meer in de EU-instellingen vertegenwoordigd.” Groot-Brittannië kan hoogstens nog „zonder stemrecht” ter advies bij de gesprekken worden uitgenodigd.

Vazalstaat

Voorstanders van de brexit vrezen dat deze overgangstermijn ervoor zorgt dat Groot-Brittannië zijn zelfstandigheid niet terugkrijgt. Als het land immers zich aan EU-regels moet houden en de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie (ECJ) moet aanvaarden, dan is Groot-Brittannië niet minder dan een „vazalstaat” en een „kolonie van de EU”, aldus het eurosceptische Britse parlementslid Jacob Rees-Mogg.

„Dat is dan de eerste keer sinds de Normandische intocht (in 1066, EvV) dat het Verenigd Koninkrijk regels krijgt opgelegd door een buitenlandse macht die hier geen enkele zeggenschap heeft”, zei hij maandagavond. „Dat is een enorm staatsrechtelijk probleem.”

Volgens Rees-Mogg –die wordt gezien als een mogelijke opvolger van premier May– kunnen de Britten hun afscheid daarom beter uitstellen. Als het Verenigd Koninkrijk twee jaar langer lid blijft, heeft het immers meer zeggenschap over EU-wetgeving dan in een mistige afkoelingsperiode waarin de Unie de baas is.

Brexitminister Davis wil de afspraken over de overgangsperiode op de EU-top in maart vastleggen. Tijdens die ontmoeting moeten de regeringsleiders dan groen licht geven voor de volgende fase: het uitwerken van de gedetailleerde ‘omgangsregeling’ tussen Groot-Brittannië en de EU.

Dit wordt de moeilijkste fase, denkt Jackson-Preece. „Zodra het over details gaat, doemen ook de problemen op.” Essentieel is dat de belangrijke afspraken voor eind maart 2019 allemaal zijn goedgekeurd door de parlementen van alle partijen.

Babbeltje

Intussen gaat het economisch in het Verenigd Koninkrijk nog steeds verrassend goed. De Britse oud-premier Cameron maakte hierover vorige week tijdens de economische conferentie in Davos een babbeltje met een zakenman. Een BBC-microfoon ving dit gesprek van grote afstand op: „Brexit pakt veel beter uit dan we eerst dachten”, aldus Cameron. „Ik zeg altijd: Het is een vergissing, maar geen catastrofe.”

Cameron was de premier die in 2016 het referendum uitschreef over het EU-lidmaatschap. Hij had gehoopt dit te kunnen winnen, maar uiteindelijk stemde 52 procent voor de brexit.

In de campagne voor deze volksraadpleging had hij allerlei rampspoed voorspeld. Een brexit zou een economische „bom” laten ontploffen, die het pond zou laten zakken, de werkloosheid met ten minste 820.000 werklozen zou laten stijgen en hypotheken onbetaalbaar zou maken. Om nog maar niet te spreken van bedrijven die zouden moeten sluiten en hardwerkende mensen die brodeloos zouden worden. „Dat kunnen we allemaal vermijden als we volgende week voor ”blijven” kiezen”, zei hij in het Lagerhuis.

Het pond is inderdaad gedaald na het referendum in juni 2016, en die koers is sindsdien laag gebleven. Maar de economie is blijven groeien en de werkloosheid is de allerlaagste in veertig jaar. Met de hypotheken is niets noemenswaardigs gebeurd.

De Financial Times had zelf altijd naar hartenlust meegedaan met alle ongeluksvoorspellingen. Toen deze tegenwind echter uitbleef, kopte de krant dat de ”Britse economie een raadsel” was.

Tim Oliver van de London School of Economics denkt dat Cameron zich op de economische conferentie in Davos iets positiever uitliet dan hij ergens anders zou hebben gedaan. „Om zakenmensen niet af te schrikken, wilde hij er een positieve draai aan geven. Hoewel het klopt dat de brexit geen economische crisis heeft gebracht.”

Dia’s

De vraag is ook of er wel zulke snelle effecten te verwachten waren geweest. Zolang het land deel blijft uitmaken van de Europese eenheidsmarkt gaat alle handel van en naar de Britse eilanden gewoon door. De nieuwe situatie ontstaat pas echt zodra het land zich afkoppelt van de interne markt.

En over die nieuwe situatie zijn eigenlijk alle verwachtingen somber. Deze week lekte een berekening uit die vanuit het hart van het Britse kabinet afkomstig was. Ministers hadden deze alleen mogen inzien zonder kopieën mee te nemen. Niettemin lekte er een reeks dia’s van een powerpointpresentatie uit.

Volgens de modellen uit deze presentatie maakt elke variant van de brexit Groot-Brittannië binnen een termijn van vijftien jaar een stuk armer. De gelekte cijfers bevestigden dat een harde brexit (zonder handelsakkoord met de EU) maar liefst zou leiden tot een groeiverlies van 8 procent. Een zachte brexit (mét handelsakkoord) zou het verlies beperkt houden tot 2 procent. In geen enkel scenario zou er iets van een besparing of een winst te boeken zijn. Dit rapport sloot aan bij ramingen over de gevolgen voor Nederland.

Premier May wuifde de ernst van de uitgelekte voorspellingen echter weg. De cijfers zouden onvolledig zijn, en verder wilde ze er niet op ingaan.

Tim Oliver vindt de projectie van de gevolgen op een periode van vijftien jaar verstandig. „Je kunt de volledige impact van de brexit alleen op een lange termijn zien. En als je dan alles naast elkaar legt, zijn de kosten aanzienlijk. Voorafgaand aan het referendum werd er beweerd dat de economie zelfs zou kunnen groeien als wij de band met onze grootste handelspartner zouden doorsnijden. Het blijkt nu dat dit bedenkelijke projecties waren.”

Het jargon van de „regelgevende afstemming”

Dat de grens tussen Ierland en Noord-Ierland de onderhandelaars hoofdpijn zou gaan geven, was al voor het referendum over de brexit bekend.

Elke dag overschrijden zo’n 30.000 mensen deze lijn om aan de overkant te werken. De economieën van beide gebieden zijn vrijwel geheel geïntegreerd, en dat stemt iedereen tot tevredenheid. Dit is immers het Noord-Ierse vredesproces in uitvoering. Om die reden is het ook prima dat die grens vooral op papier bestaat, en niet in het landschap.

Maar de brexit maakt van deze papieren grens een harde EU-buitengrens. Dat maakt een eind aan het vrije verkeer van personen en goederen.

De EU eiste dat de grenskwestie deel zou uitmaken van de boedelscheiding in de eerste fase van de onderhandelingen. Eerst leek het dat de Britse regering Noord-Ierland een aparte status wilde geven, maar dat stuitte op groot verzet bij de regerende partij in deze provincie, de DUP, die premier May in het Lagerhuis aan een meerderheid helpt.

Toen kwam er een andere oplossing. En die zat in een paar woorden: ”(full) regulatory alignment”. Met dit begrip werden alle problemen weggetoverd.

Britse kranten begonnen erover te schrijven wat dit jargon dan wel te betekenen had. Want ook voor de media behoort dit Engels niet tot het dagelijks taalgebruik.

”Regulatory alignment” betekent afstemming van regels. Een kwestie van harmonisatie dus tussen de EU en Groot-Brittannië.

Wat dit met de grens tussen Ierland en Noord-Ierland te maken had, begrepen slechts weinigen. En ook niet wat het betekende voor de zelfstandigheid van Groot-Brittannië om over zijn eigen wetten te beslissen. Harmonisatie van regels is al zeventig jaar de kern van de Europese integratie, maar de Britten willen daar nu juist vanaf.

„Het hele idee van de afstemming van regels is nooit uitgelegd, en evenmin is het nut ervan aangetoond”, schreef Anthony Costello van het University College Cork in Ierland korte tijd later.

De EU-regeringsleiders begrepen het echter vast wel. Want die waren in december helemaal tevreden gesteld. Er zou geen grens komen tussen Ierland en Noord-Ierland, en dat was het belangrijkste. De ”regelgevende afstemming” zou dat garanderen.

May is geen wegloper

”June will bring the end of May”, zo knorden kritische Engelsen vorig jaar. De verkiezingen in juni zouden een einde maken aan het leiderschap van premier Theresa May. En toen de Conservatieven bij de verkiezingen op 8 juni moesten slikken dat ze hun meerderheid verloren, hebben veel commentatoren herhaald dat het einde van May nabij was. Intussen zit ze er nog steeds.

Deze week was de premier onderweg naar China. Journalisten die met haar meereisden, vroegen haar aan boord van het vliegtuig hoe zij reageerde op berichten dat haar leiderschap in de fractie van de Conservatieve Partij weer ter discussie stond. „Ik ben geen wegloper”, antwoordde ze. „Er moet een taak voor de lange termijn worden uitgevoerd.” Ze wil haar karwei dus afmaken. Vermoedelijk ten minste tot het officiële vertrek van Groot-Brittannië uit de EU op 29 maart 2019.

De onrust in haar partij is meer dan het gebruikelijke gemor in de politiek. May is geen vrouw die iedereen enthousiast maakt door een spreekwoordelijke stip op de horizon te zetten. In plaats van sturing te geven, laat ze zich meeslepen door de gebeurtenissen. Opvallend is ook dat zij vrij eenzaam haar weg gaat. Geen enkel politiek zwaargewicht neemt haar in bescherming.

Het vermoeden bestaat dat ze de koers van het beleid ook voor zichzelf niet helder heeft. De Duitse bondskanselier Merkel zou volgens de Financial Times vorige week in Davos tegen andere regeringsleiders hebben gezegd dat Mays onzekerheid een „aanfluiting” was.

Toch treedt binnen haar partij niemand naar voren om het stokje van haar over te nemen. Zolang dit niet gebeurt, zal ze vermoedelijk in het zadel blijven.

Het is wel de vraag of een nieuwee leider een heel andere richting kan inslaan. De opdracht blijft immers om Groot-Brittannië uit de Europese Unie te leiden.

Volgens LSE-expert Tim Oliver zit premier May „in de val” van haar kabinet. „Ze voert met haar ministers dagelijks een strijd over een harde of een zachte brexit. Ze kan nog net het evenwicht tussen die twee kampen bewaren. Maar zodra ze zelf een richting zou willen wijzen, zet ze haar eigen kabinet op het spel.”

Oliver verwacht daarom dat May aanblijft tot het vertrek uit de EU eind maart volgend jaar. „Verder zou het me verbazen als ze daarna zelf nog zin heeft om langer aan te blijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer