Binnenland

„Religie en homoseksualiteit ten onrechte steeds vaker elkaars tegenpolen”

Refo’s zijn tegen homo’s. De vorige paus haatte ze zelfs. Moslims zijn homofoob en alle lhbt’ers zijn seculier. Religie en homoseksualiteit: in het publieke debat zijn ze steeds vaker elkaars tegenpolen. Ten onrechte, zeggen Marco Derks en Mariecke van den Berg van de Universiteit Utrecht.

Anne Vader
25 October 2017 19:49Gewijzigd op 11 February 2021 16:57
Het debat over religie en homoseksualiteit is fel en gepolariseerd. Dat heeft te maken met de koppeling tussen acceptatie van homoseksualiteit en het nationale zelfbeeld, zeggen onderzoekers. beeld iStock
Het debat over religie en homoseksualiteit is fel en gepolariseerd. Dat heeft te maken met de koppeling tussen acceptatie van homoseksualiteit en het nationale zelfbeeld, zeggen onderzoekers. beeld iStock

De twee onderzoekers spreken op een internationale conferentie over de publieke beeldvorming over religie en homoseksualiteit die van donderdag tot zaterdag in Utrecht plaatsvindt. Wetenschappers buigen zich er over de vraag wat debatten over homoseksualiteit zeggen over de plaats van religie in de samenleving.

Die debatten zijn hevig gepolariseerd, zien Derks en Van den Berg. Voor nuance is weinig ruimte. Het homohuwelijk is bijna iets heiligs geworden, een onaantastbaar symbool voor Nederland als gidsland. Met als gevolg dat opvattingen over homoseksualiteit een soort lakmoesproef zijn voor de acceptatie en ruimte die religie krijgt in het publieke domein.

Hoe dat komt? Volgens de onderzoekers raken de opvattingen over homoseksualiteit aan de Nederlandse identiteit. Acceptatie van homoseksualiteit past in ons nationale zelfbeeld, legt Derks uit. „Eind twintigste eeuw zag Nederland zichzelf in moreel opzicht als een voorbeeldland. De val van Srebrenica was een van de belangrijkste redenen om een toontje lager gaan te zingen. Dat Nederland als eerste het huwelijk opstelde voor mensen van hetzelfde geslacht, bood mogelijkheden om het beeld van het gidsland te herstellen.”

De koppeling met nationalisme zie je terug in de inburgeringscursus, waarin nieuwkomers de vraag krijgen voorgelegd wat ze vinden van homoseksualiteit. „Zeg je dat je daar niet achter staat, dan is het antwoord fout. Je mag het er best mee oneens zijn, maar alleen als je er meteen bij zegt dat dit in Nederland wel moet kunnen”, zegt Van den Berg. „Zo is de acceptatie van homoseksuele praktijk haast letterlijk een test geworden voor het Nederlanderschap.” En daarom, vult Derks aan, schiet het Nederlanders in het verkeerde keelgat als bijvoorbeeld de paus iets zegt over het homohuwelijk, „terwijl Nederland bar weinig met de paus heeft.”

Ook in andere landen zie je dat terug, zegt Van den Berg, die onderzoek deed naar onder meer het debat in Servië. „In het Joegoslavische tijdperk, toen de kerk vooral verdacht was, werd homoseksualiteit getolereerd. Omdat de Servische samenleving nu erg religieus is, hoort het bij de nationale identiteit om tegen homoseksualiteit te zijn. De Orthodoxe Kerk profileert zich zelfs door zich ertegen af te zetten.”

Homofoob

Derks analyseert tijdens de conferentie de publieke beeldvorming over homoseksualiteit, een thema waarop hij volgend jaar hoopt te promoveren. Hij bestudeerde enerzijds de argumenten van de overheid, politici en lhbt-organisaties. Zij benadrukken veelvuldig dat homo’s en lesbiennes zichzelf moeten kunnen zijn. „Dat stelt lhbt’ers in staat te kunnen leven volgens hun seksuele oriëntatie. Maar door die uitdrukking wordt seksualiteit ook beschouwd als het meest identiteitsbepalende aspect van het mens-zijn.”

Aan de andere kant benadrukken orthodoxe protestanten volgens Derks juist dat niet iemands seksuele identiteit het belangrijkste is, maar zijn of haar identiteit in Christus. „Je bent niet in de eerste plaats homo, maar christen. Dat is positief in de zin dat iemands seksuele identiteit niet het meest fundamenteel is”, vindt Derks, zelf katholiek. „Tegelijkertijd bestaat het risico dat de seksualiteit van lhbt’ers wordt gebagatelliseerd. Terwijl je je kunt afvragen of het niet juist de kerken zelf zijn voor wie homoseksualiteit zo belangrijk is dat het thema tot interne spanningen of zelfs kerkscheuringen leidt.”

Nuance

In de samenleving is een sterke toename in de acceptatie van seksuele diversiteit te zien: meer dan 90 procent van de Nederlanders vindt dat lhbt’ers hun leven mogen vormgeven zoals zij dat willen, laat SCP-onderzoek zien. Toch is het volgens het onderzoeksduo maar de vraag hoe ruimdenkend mensen zijn: een derde heeft wel moeite met homoseksualiteit in het openbaar. „Er zijn genoeg witte Nederlanders die op papier geen problemen met homoseksualiteit hebben, maar geweld gebruiken als ze twee mannen op straat zien zoenen. Toch wordt homofobie in de praktijk vaak vooral als een probleem van moslims gezien”, zegt Van den Berg.

Hetzelfde geldt voor mensen die denken dat het alleen maar lastig is om in een reformatorisch gezin uit de kast te komen. „Er zijn genoeg seculiere ouders die het moeilijk vinden als hun zoon of dochter vertelt over een homoseksuele geaardheid.” Kortom: de Nederlandse tolerantie is dus vooral het verhaal dat we graag over onszelf vertellen.

Een grote groep orthodoxe protestanten heeft dan wel moeite met homoseksualiteit, de werkelijkheid ligt genuanceerder dan stereotypen die religie verdacht maken. Dat besef zou het felle, gepolariseerde debat in Nederland verder kunnen helpen, denken de twee. „Iemand die de homoseksuele praktijk op grond van de Bijbel afwijst, kan misschien wel prima overweg met zijn homobuurman. En de reformatorische ouders van een lesbisch meisje zien misschien geen ruimte voor een relatie, maar ze gaan wel liefdevol met hun dochter om als ze openstaan voor een gesprek en haar veiligheid bieden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer