Arnold Michiels (36): van het uitgaansleven naar evangelisatiewerk
Zijn echtgenote ziet hij als het middel dat hem vanuit een roomse omgeving naar het zuivere Woord heeft getrokken. Arnold Michiels (36) deed een aantal jaren geleden belijdenis in de gereformeerde gemeente van Waarde en is nu als vrijwilliger actief in de evangelisatiepost in het Belgische Merksem. „In veel opzichten sta ik dicht bij de mensen die ik daar ontmoet.”
Deze donderdagmiddag is de kerkzaal van de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in het voorstandje van Antwerpen leeg. Een prima plek om te luisteren naar het levensverhaal van de Brabander, die eerlijk aangeeft blij te zijn dat hij zijn geboortegrond definitief heeft verlaten. „De verleidingen zijn heel dichtbij en voor je het weet ben je er weer door gegrepen.”
Hij is vandaag wat vroeger in Merksem gearriveerd. ’s Avonds is Michiels betrokken bij de soepuitdeling aan mensen die in aanmerking komen voor gratis voedsel en kleding. De kop soep gaat gepaard met gebed, lezen en Woordverkondiging. Later op de avond kunnen de bezoekers gratis kleding uitzoeken in de naastgelegen winkel. De gratis maaltijd is bedoeld voor het armste bevolkingsdeel van Merksem. Ook daklozen weten de weg naar De Bron te vinden. „Er worden wel rijke woorden gesproken. Regelmatig vragen bezoekers om gebed voor hun naasten.”
De opkomst mag er zijn, want vorig jaar is de groep die iedere week kwam, gesplitst. Het was te druk en te rumoerig. Met zijn drukke baan als zelfstandig bouwkundig adviseur zet Michiels zich maandelijks als vrijwilliger in. „Ik help al een jaar of drie één keer per maand op donderdagavond mee. Ik heb er behoefte aan om anderen iets van de ernst van het leven mee te geven. Niet direct als een evangelist, maar op deze manier kun je toch wat kwijt. De mensen zijn vaak onwetend als het gaat over het geloof. Het is ieders taak te vertellen over de enige Weg tot behoud.”
Praalwagens
Arnold Michiels’ wortels liggen in Asten, midden in het Peelgebied en bekend van klokkengieter Eijsbouts. „De klokken van het museum konden wij thuis horen.” Een standaardgezin, zo omschrijft hij het milieu waarin hij opgroeide. „Vader, moeder en één broer.” Toen hij klein was gingen ze nog iedere zondag naar de rooms-katholieke kerk. Communie, vormsel en kerkelijke feestdagen vormden Arnold. „Met Hemelvaartsdag gingen we steevast naar het graf van mijn opa, die al is overleden toen ik nog luiers droeg.”
Het kerstfeest vormde ook altijd een hoogtepunt. „Met die hele sfeer eromheen, inclusief een kerstboom en cadeaus. Met de buurtvereniging maakten we kerststukjes en met diezelfde club was er na nieuwjaar een grote kerstboomverbranding.” Ook de carnavalstijd stempelde het leven van de Brabander, zeker toen hij opgroeide en op de middelbare technische school bleek dat hij over aantoonbare technische kwaliteiten beschikte. „Met een groep vrienden hebben we enkele jaren enorme praalwagens gemaakt. We begonnen de eerste zaterdag na sinterklaas met een kaal frame en twee assen. In februari hadden we een wagen die met de tractor erbij 25 meter lang was en aan 25 mensen plaats bood. Alles draaide en iedereen ging op en neer. De aanloop was eigenlijk veel leuker dan het carnaval zelf.”
Rituelen
Aan de regelmatige kerkgang was toen al een einde gekomen. „Zo rond m’n vijftiende gaf ik aan er geen zin meer in te hebben. Tijdens bijeenkomsten werd er altijd gregoriaans gezongen. Wij snapten er niets van. Alleen de pastoor zong, de rest brabbelde maar wat. Ik kreeg er een hekel aan en wilde niet meer mee.” Zijn jongere broer volgde in dat spoor en later gingen zijn ouders evenmin nog naar de kerk. „Dat stond niet op zichzelf. Het was een breed verschijnsel in het dorp. De kerk werd de rug toegekeerd. In het begin gingen we nog wel naar de nachtmis met Kerst, maar ook dat stopte op den duur.”
De rituelen bleven. Afgelopen jaar was Michiels onverwacht op bezoek bij zijn opa. Die avond was er een herdenkingsmis voor zijn overleden oma. Samen met zijn familie ging hij mee. „Maar toen ik achteraf naar de zin daarvan doorvroeg, wist men geen antwoord, enkel dat het uit traditie gebeurde.”
Uitgaansleven
Michiels stortte zich na zijn studie op zijn werk. Aanvankelijk bij een aannemer en later bij enkele bouwgerelateerde bedrijven. „Totdat ik last kreeg van mijn knieën. Toen heb ik de avondopleiding voor bouwkundig opzichter gedaan en ben overgestapt naar werk bij een bouwmanagementbureau. Toen de recessie zich aandiende, heb ik me verdiept in de energielabels voor woningen en gebouwen”
Toen hij met school klaar was, werkte hij zo’n zeventig uur per week. „Van maandagochtend vroeg tot zaterdagavond. Op vrijdag- en zaterdagavond –als er niet gewerkt werd– wachtte het uitgaansleven.”
Het gaf hem niet altijd het plezier dat hij ervan verwachtte. „Al rond m’n 20e levensjaar vroeg ik me regelmatig af wat de zin van het leven was. Het was me duidelijk dat het leven dat ik toen leefde het niet kon zijn. Maar wat dan wel wist ik niet.”
Hoedjesparade
Michiels was lid van een duikvereniging. Die hobby bracht hem meerdere malen naar de Zeeuwse kusten. Daar ontmoette hij tien jaar geleden zijn vrouw. Ze was opgegroeid in een gereformeerde gemeente. „Zij was de eerste die mij uit en over de Bijbel vertelde. Dat was voor mij echt bijzonder. Bij de communie was het bestaan van de Bijbel weleens genoemd, maar ik had er nog nooit eentje in handen gehad. Het was voor mij een oud boek dat ik niet kende.”
Ruim een jaar na hun eerste ontmoeting trouwden ze. De verkeringstijd was in een aantal opzichten wennen. „Ik begreep in het begin niet veel van het kerkelijk leven. Toen ik voor het eerst de kerkgangers zag, had het voor mij iets van een hoedjesparade.”
Ze gingen wonen in Mierlo. Hij bezocht, meegenomen door zijn vrouw, steeds vaker de gereformeerde gemeente van Eindhoven. „Bij ons huwelijk kregen we van de kerkenraad een grote trouwbijbel. Ik wist eigenlijk niet goed wat ik ermee moest en heb die toen achter al de andere spullen op de cadeautafel gelegd. Helemaal uit het zicht.”
Bijbelcursus
Michiels voerde in de jaren dat ze in Mierlo woonden, lange gesprekken. Met zijn vrouw en ook met enkele leden van de kerkenraad. Die bleven niet zonder gevolg. „In 2011 zijn we naar Zeeland verhuisd, naar Waarde. Mijn vrouw wilde graag terug naar Zeeland en het was voor ons ook een betere omgeving.” Met een brede grijns: „Hoewel ik vanbinnen wel een Brabander blijf en niet snel een echte Zeeuw zal worden.”
Ze hadden inmiddels hun eerste kindje en verwachtten hun tweede. „In Waarde zijn we samen naar kerk gegaan. Daar is ons oudste kind gedoopt. Nadat ons derde kind is gedoopt, heb ik belijdenis gedaan.”
Voordat hij belijdenis deed, volgde Michiels een oriënterende Bijbelcursus van de evangelisatiecommissie in Goes. „Ik heb later nog een jaar de Cursus Godsdienst Onderwijs van de Gereformeerde Gemeenten gevolgd, dat was erg leerzaam maar wel pittig voor me.”
Troost
Als hij terugblikt, constateert hij dat zijn leven via zijn vrouw is geleid naar de kerk. „Het was voor mij altijd de vraag wat ik moest doen, maar ik weet nu dat het me gegeven moet worden. Op vele vragen heb ik door in de Bijbel te lezen gaandeweg een antwoord gekregen, meerdere malen achter elkaar. Dat zijn geen toevalligheden meer. Ik heb een tijdje echt in de put gezeten, maar ook toen heb ik troost in het Woord gevonden. Ik heb ervaren dat de Heere zegeningen en kastijdingen in het leven geeft, maar dat Hij het goed zal maken.”
Met zijn roomse verleden heeft hij niets meer. „Je moest bij tal van bijeenkomsten een weesgegroetje tot Maria bidden en een kaarsje aansteken. De tijd van biechten was er gelukkig al niet meer. Mijn ouders hebben dat nog wel gekend. Er stond altijd wel iets tussen. De pastoor of de paus. Het is ook een kerk met vreemde regels, zoals het celibaat. Regels die overigens steeds weer worden aangepast en van hogerhand worden opgelegd.”
Indrukken
Met zijn ouders, broer en andere familieleden heeft hij nog regelmatig contact. „Maar voor hen ben ik een buitenbeentje geworden. Toen ze hoorden dat we op zondag liever geen bezoek ontvangen, was het antwoord dat dat de enige dag was dat ze tijd hebben. Je leidt je eigen leven, en dat geeft wel verwijdering. Familiebijeenkomsten zijn altijd op zondag en op de bruiloft van mijn broer, op een zaterdag, zijn we eerder vertrokken. Dat feest ging tot ver in de zondag door. Op zich ben ik altijd welkom.”
Drie jaar geleden gaf Michiels zich op als vrijwilliger bij De Bron. „Ik wilde graag iets bijdragen. Het doet me zeer dat zo veel mensen met wie ik omging als een dolle door het leven gaan en echt alleen maar voor de lol lijken te leven. De mensen die je op de post ontmoet hebben gedeeltelijk een roomse achtergrond. Ik ken de wereld en heb heel vaak het café bezocht. Je staat er daarmee toch anders tegenover, dan een doorsneelid van de gereformeerde gemeente. Daarbij komt mijn Brabantse oorsprong, en daardoor praat het vrij gemakkelijk met de bezoekers. Als ik na zo’n avond in Merksem thuiskom, kan ik vaak niet direct slapen van alle indrukken die ik heb opgedaan. Ik neem dan diezelfde grote trouwbijbel om nog wat te lezen. Die Bijbel ligt nu op mijn nachtkastje.”
Coördinator in Merksem
Dat er voor Michiels een taak zou komen in de evangelisatie had de Heere hem al enkele jaren geleden bekendgemaakt. Sinds afgelopen zomer is De Bron op zoek geweest naar een nieuwe coördinator. „In het begin wilde ik zelf niet reageren op de mededeling omdat ik het druk genoeg heb. Toen echter de vraag vanuit Merksem tot mij kwam wist ik dat ik niet mocht weigeren.” Na verschillende gesprekken, een assessment en positief advies van de kerkenraad van Waarde is Michiels op de laatstgehouden classisvergadering benoemd als coördinator van De Bron in Merksem. Het coördinatorschap vergt zeker een dag per week en betreft een onbetaalde functie.