Economie
Koekeloeren bij boeren

Openboerderijdagen, Boerburgertweet, mmmEggies: meer dan ooit proberen boeren de burger te bereiken met ”het echte verhaal” over hun agrarische sector. Is dat nodig en hebben de activiteiten zin?

Jan Kas
14 October 2017 18:47Gewijzigd op 16 November 2020 11:43
Boert Bewust wil boeren stimuleren om actief contact te zoeken met burgers in hun omgeving. Varkensboeren in de Gelderse Vallei begonnen er vier jaar geleden mee. Inmiddels vindt het iniatiatief navolging in andere regio’s. Foto: een jonge bezoeker kijkt
Boert Bewust wil boeren stimuleren om actief contact te zoeken met burgers in hun omgeving. Varkensboeren in de Gelderse Vallei begonnen er vier jaar geleden mee. Inmiddels vindt het iniatiatief navolging in andere regio’s. Foto: een jonge bezoeker kijkt

Burgers en buitenlui zijn welkom bij varkenshouder Peter Druijff in Voorthuizen. ’s Zomers spreekt de Veluwenaar langsfietsende toeristen aan met de vraag of ze een kijkje willen nemen op zijn erf. „Trots op mijn werk als ik ben, laat ik graag zien waar ik mee bezig ben en waar het voedsel van de burger vandaan komt”, zegt hij.

Of er per saldo een kilo varkensvlees meer door gegeten wordt, weet hij niet, maar menig burger heeft volgens Druijff nog nooit een varkenshouderij vanbinnen gezien. „Bezoekers toon ik een bedrijfsfilm van tien minuten, over de levensloop van een varken en hoe onze werkweek eruitziet. Vervolgens praat ik er wat met hen over. Als je dan later in het gastenboek terugleest dat iemand eerst niet wist hoe een varkenshouder werkt en nu wel, dan is het geen verloren tijd geweest.”

Zelfbewust, zoals Druijff, zo ziet standsorganisatie LTO-Nederland boeren graag. „Transparantie, transparantie”, beveelt communicatieadviseur Maarten Leseman aan. „Boeren hebben niets te verbergen. Begin een gesprek, niet arrogant, niet nederig, weet dat er in de samenleving kritiek is op jouw bedrijfstak, moffel dat niet weg, maar durf de dialoog aan. Als je vertelt hoe je je werk doet, met welke intenties en waar je soms tegenaan loopt, is er vaak veel meer begrip dan je vooraf denkt. Als er al een kloof tussen boer en burger is, dan moet de boer die zelf dichten.”

Met die vermeende afstand valt het volgens Leseman wel mee. Hij verwijst graag naar het jaarlijkse onderzoek van het ministerie van Economische Zaken naar de maatschappelijke waardering voor de landbouw. Gemiddeld kregen boer en tuinder afgelopen jaar een 7,7 als rapportcijfer. Driekwart van de Nederlanders is positief, slechts 4 procent is enigszins tot zeer negatief over de agrarische ondernemer. Naarmate mensen meer over de sector weten, is er meer respect.

„Echt zorgen om zijn imago hoeft de boer zich dus niet te maken”, zegt Leseman. „Dat neemt niet weg dat door beeldvorming in de media rond dierenwelzijn en milieu door groepen als Wakker Dier en Natuur en Milieu agrariërs vinden dat ze in de criminele hoek worden gezet. Een ramp, volgens hen. Ze willen dat hun ”echte verhaal” wordt gehoord. Dat er bijvoorbeeld allang geen kistkalveren in kleine hokjes meer zijn, maar dat kalverhouders op groepshuisvesting zijn overgegaan. En dat boeren met allerlei maatregelen laten blijken dat het dierenwelzijn en het milieu hen wel degelijk ter harte gaan.”

„De burger heeft er toch geen verstand van, we blijven doen wat we doen” was in het verleden nogal eens de automatische reactie van boeren, volgens Leseman. „Niet verstandig. Alles nog een keer schools willen uitleggen werkt evenmin. Je moet je wel inleven in de burger tegenover je.”

Openboerderijdagen helpen daarbij. „Iedere boer moet de toekomst van zijn bedrijf wel zelf verdienen in eigen omgeving. De melk, het vlees, de groenten, de bloemen, de aardappelen of uien die hij levert, moeten uiteraard goede producten zijn. Maar uiteindelijk moet hij ook geaccepteerd worden op de plek waar hij zijn bedrijf heeft.”

Twitteren

Het socialemediaproject Boerburgertweet is daarvoor een betrekkelijk nieuw middel. Sinds twee jaar twittert steeds een andere boer een week lang over het wel en wee van zijn bedrijf. „Deze week is een akkerbouwer aan het woord, omdat de oogst in volle gang is”, meldt bedenker en coördinator Caroline van der Plas. Volgers komen er nog steeds bij. „Burgers zijn geïnteresseerd in hoe het nou werkt op een boerderij, in een stal en op de akker.”

Boeren grijpen de gelegenheid aan om al twitterend misverstanden de wereld uit te helpen. Van der Plas: „Zo roepen milieuorganisaties dat boeren stelselmatig gif in het rond spuiten. Een akkerbouwer kan verhelderen dat die gewasbeschermingsmiddelen streng worden gecontroleerd, dat ze helpen om planten gezond te houden, dat daardoor elke dag aardappels, uien en groenten in de supermarkt kunnen liggen en dat zonder die middelen twee eeuwen terug soms complete oogsten mislukten, bijvoorbeeld door de aardappelziekte (phytophthora, JK).”

De tweets zijn informatief. „Dat wist ik helemaal niet, reageren volgers soms. Nu snap ik het, twitteren ze terug. Burgers hoeven het dan nog niet met de boer eens te zijn, hij kweekt zo wel begrip en meer draagvlak voor de land- en tuinbouw. Soms sta je trouwens verbaasd wat mensen niet weten. Hoe vaak hij in de week zijn koeien melkt, werd er aan een melkveehouder gevraagd. Terwijl iedereen in de sector aanneemt dat dat algemeen bekend is: tweemaal daags, ’s ochtends vroeg en tegen de avond. Wel hard werken, vindt de vraagsteller dan.”

In Van der Plas’ ogen is Boerburgertweet een keer ten goede. „Te lang liet, gechargeerd gezegd, de agrarische sector alle kritiek en beeldvorming over zich heen komen, met de gedachte dat de tegenwind vanzelf over zou gaan. Of men zat te veel in de discussiemodus: Ik vind dat, ik vind dat. De tweets zijn laagdrempelig. Boer en burger ‘spreken’ met elkaar, er is dialoog.” En dat heeft effect, aldus de initiatiefneemster. „Na een week twitteren zijn er al heel wat afspraken gemaakt voor een rondleiding op de boerderij.”

Ot en Sien

Juist bedrijfsbezoeken brengen boer en burger dichter bij elkaar, concludeerde Birgit Boogaard bij haar promotie aan Wageningen University op een onderzoek naar de melkveehouderij in Nederland en Noorwegen. Ze heeft nu een advies- en trainingsbureau (Kuwona in Zoetermeer) op het gebied van duurzame landbouw. „In de agrarische sector wordt vaak verondersteld dat burgers de huidige veehouderij afkeuren en terug willen naar een Ot-en-Sienlandbouw. Mensen zonder boerenervaring kunnen na een bedrijfsbezoek echter wel degelijk tot een genuanceerde mening komen.”

In haar studie onderscheidde Boogaard drie gezichtspunten: tradities, moderniteit en natuurlijkheid. „Waardering staat niet los van de waardeoriëntatie van de bezoeker”, zegt ze. „Wie meer gericht is op natuur en harmonie is minder positief over moderne bedrijfsvoering dan ambitieuze jongeren. Bezoekers, zo bleek, zien een bedrijf niet als één groot geheel dat ze met één ”goed” of ”slecht” beoordelen. Ze kijken naar de dieren, naar het product, de manier van boeren, het landschap en de veehouder. Een bezoeker die sommige tradities graag behouden ziet, begrijpt bijvoorbeeld tegelijkertijd dat de landbouw niet meer kan zijn als vroeger, wil deze economisch kunnen bestaan.

Bezoekers snappen doorgaans heus wel dat een bepaalde moderniteit voor de boer arbeidsbesparing betekent. Ze kunnen zich er zorgen over maken dat koeien niet meer buiten grazen, maar ze worden dan wel enthousiast als ze bij de veehouder een half open stal zien, waardoor er nog frisse lucht voor de koeien is, of koematrassen die de natuur nabootsen met een zachte ondergrond.”

Boogaard beseft dat boer en burger, zeker in stedelijk gebied, van elkaar vervreemd zijn. „Er zijn minder boerenbedrijven dan voorheen en niet iedereen heeft meer iemand in de familie met een boerenbedrijf.”

Folders vol feiten of reclamecampagnes gericht op het verzachten van heersende negatieve beelden verminderen volgens haar niet vanzelf de afstand. „Eens rondkijken op een boerenbedrijf heeft veel meer invloed op de meningsvorming. Als burgers op een boerderij zijn en praten met de boer, staat daar ineens een persoon, niet meer een sector of een lobbygroep. Die boer hoeft zich dan ook niet te verdedigen voor de keuzes die hij maakt. Burgers zijn veelal heel redelijke mensen die het echt wel snappen als een boer vertelt hoe hij dagelijks worstelt met lastige dilemma’s. Dat werkt beter voor wederzijds begrip dan een reclamecampagne dat de Nederlandse boer het zo goed doet.”

Volgende week verwacht varkenshouder Druijff zeker belangstellende burgers. Hij is dan een van de agrariërs in de Gelderse Vallei die in de herfstvakantie hun stallen voor geïnteresseerden openstellen. Hun gezamenlijke motto: ”Koekeloeren bij onze boeren”.

Boer-burgeractiviteiten op een rij

Varkenshouders in de Gelderse Vallei namen in 2013 het initiatief voor Vallei Boert Bewust. Agrariërs worden gestimuleerd om hun omgeving te betrekken bij hun onderneming, „zodat er echte en open gesprekken ontstaan en meer wederzijds begrip.” Ze kunnen het Boert Bewust-bedrijfslabel verdienen als zij meer doen dan wettelijk verplicht is, onder meer voor de gezondheid van dieren, klimaat en energie. Inmiddels zijn ruim tachtig bedrijven gecertificeerd. Het concept krijgt navolging in het Kromme Rijngebied (Utrecht) en Salland (Overijssel). Het streven is dat er in 2020 6 tot 10 gebieden met een eigen Boert Bewust-label zijn met in totaal 500 deelnemende agrarische bedrijven.

Kom in de Kas is het jaarlijkse publieksevenement van de Nederlandse glastuinbouw. Ruim 200 groenten-, bloemen- en plantentelers en toeleveranciers openen in één weekeinde hun deuren. Het 40-jarig bestaan werd dit jaar op 1 en 2 april gevierd met een recordaantal bezoekers: 236.000.

Na een eerste versie in 2013 werd in 2016 opnieuw een Week van de Akkerbouw gehouden. Die trok naar schatting 20.000 bezoekers. Zo’n honderd bedrijven presenteerden de akkerbouw als „een moderne en duurzame sector die aan de basis staat van een groot deel van ons dagelijks eten.” Er komt een vervolg, komende maand wordt beslist in welke vorm.

Coöperatie FrieslandCampina hield ook dit jaar openboerderijdagen. Meer dan zestig leden-melkveehouders lieten gezinnen en andere belangstellenden „zien en beleven waar de melk vandaan komt.” Albert Heijn houdt eveneens dergelijke dagen voor de consument bij boeren en telers die hun producten aan het supermarktconcern leveren.

Als mmmEggies promoten legpluimveehoudsters sinds enkele jaren, in opvallend roze gekleed, het Nederlandse ei als gezond product en de legpluimveesector als belangrijke voedselproducent. Zo deelden zij onlangs in Den Haag eieren uit toen de Tweede Kamer vergaderde over de fipronil-affaire.

Voedsel, voedselinnovatie en voedselproductie staan centraal tijdens de deze week gestarte derde editie van de Dutch Agri Food Week (9-19 oktober). Boeren en tuinders, ondernemers in de detailhandel, overheden en wetenschappers laten zien hoe zij werken aan veilig en gezond voedsel voor mensen wereldwijd. Vandaag vertellen in supermarkten van Albert Heijn melkveehouders van Campina waar de melk vandaan komt. Komende woensdag zetten ‘educatieboeren’ die het hele jaar door schoolklassen ontvangen, hun deuren open.

Agrariërs zijn ook actief op sociale media. Op Twitter heeft Boerburgertweet ruim 7900 volgers. Sinds augustus 2015 zijn 22.850 tweets verzonden. Ruim honderd boeren en boerinnen twitterden inmiddels een week lang over hun bedrijf en belevenissen. De berichten worden samengevat op Facebook (14.500 volgers).

Ook regionaal zijn er diverse initiatieven, zoals boerenmarkten en fiets- en wandeltochten langs agrarische bedrijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer