Lazarus Yeghnazar: Ik verwacht dat Iran een christelijk land wordt
Hij spreekt snel, met drukke handgebaren. Als het over het bereiken van Iraniërs met het Evangelie gaat, is Lazarus Yeghnazar een gedreven man. „Ik zie een grote toekomst voor de kerk in het Midden-Oosten. In Iran is honger naar het Woord. Mensen zijn teleurgesteld in de islam.” Zijn organisatie, 222 Ministries, probeert onder andere vanuit Nederland Iraniërs te bereiken met evangelisatie via tv-uitzendingen, Bijbelcursussen en trainingen.
Hij heeft al jaren iets met Nederland, vertelt Yeghnazar, gezeten in een zaaltje bij de tv-studio van 222 Ministries in Almere. Jarenlang verkocht hij als vertegenwoordiger van Hollandse Signaal Apparaten –tegenwoordig Thales Nederland– Nederlandse radars in Iran. „The Dutch have lekkere koekjes”, grapt hij.
Yeghnazar is ondanks zijn 68 jaar een drukbezet man. Hij reist de hele wereld over om Iraanse christenen in de diaspora te bezoeken. Hij preekt, leidt cursussen en seminars en stuurt zijn organisatie 222 Ministries aan. Die is inmiddels actief in Engeland, de Verenigde Staten, Zweden, Duitsland en Nederland.
De Aramese Iraniër voelde zich eind jaren tachtig geroepen om de ruim 5 miljoen Iraniërs buiten zijn geboorteland te gaan dienen. Het werk van 222 Ministries startte na een conferentie in Denemarken, in 1991. Daar kwamen Iraniërs bijeen die gevlucht waren voor het radicaalislamitische regime van ayatollah Khomeini. Na gebed ervoeren ze dat ze in een Bijbelstudie werden geleid naar 2 Timotheus 2:2: „En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren.” Aan de hand van het Bijbelhoofdstuk kwamen ze ook aan de naam voor hun organisatie: 222 Ministries.
De belangrijkste werkzaamheden van de Nederlandse afdeling van 222 Ministries bestaan uit het verzorgen van een dagelijks tv-programma van een halfuur dat via satelliet-tv te bekijken is in Iran. Daarnaast maakt de organisatie video-items over het christelijk geloof. Die worden verspreid via Facebook, YouTube en de chatservice Telegram. Een andere activiteit is het trainen van Iraanse christenen. Dat kan niet in het land zelf omdat de overheid dat verbiedt. Maar Iraniërs mogen wel het land uit. Daarom heeft 222 Ministries trainingscentra in Turkije en Armenië.
Christenen in Turkije hebben het niet gemakkelijk. Betekent het feit dat u Iraanse christenen in Turkije traint dat de situatie daar beter is dan in Iran?
„We hebben een trainingscentrum in Eskisehir, in Centraal-Turkije. Daar is het momenteel rustig, we kunnen nog ongestoord ons werk doen. Maar als je ziet wat president Erdogan allemaal doet, kan het niet lang meer goed gaan. Hij jaagt niet alleen de Koerden tegen zich in het harnas, maar ook het weldenkend deel van de natie.
Het afgelopen jaar nog hebben we in Turkije kunnen werken onder Syrische vluchtelingen. Met zo’n vijftien vrijwilligers organiseerden we evangelisatieactiviteiten voor vrouwen en kinderen. De lokale Turkse bevolking heeft geen moeite met evangelisatieactiviteiten. Een vooraanstaande politicus zei zelfs tegen me: „Dat Turkije het nu zo moeilijk heeft, komt doordat hier een eeuw geleden tijdens de Armeense genocide zo veel christenen zijn vermoord. We hebben het onheil over ons afgeroepen.”
Hoe is de situatie voor christenen in uw geboorteland Iran?
„Stabiel slecht. De overheid onderdrukt christenen. Ze worden gevangengezet louter vanwege allerlei verdachtmakingen door bijvoorbeeld hun islamitische buren die een appeltje met hen te schillen hebben. Wat wel verandert is dat de sympathie van de bevolking steeds minder bij de radicale islam ligt. Ik zeg weleens: in Pakistan steunt 95 procent van de bevolking de radicale islam en is er een kleine bovenlaag van 5 procent die prowesters is. In Iran is het precies andersom. De heersende kliek, zo’n 5 procent van de bevolking, heeft baat bij het handhaven van een radicaalislamitische schijnwereld, terwijl 95 procent van de bevolking prowesters is en in toenemende mate een afkeer van de islam ontwikkelt.
Die toenemende aversie tegen de islam zie je breder in het Midden-Oosten. Dat biedt kansen voor het christendom. Bij steeds meer mensen worden de ogen ervoor geopend dat de islam een godsdienst van het zwaard is. Velen krijgen een afkeer van het geweld dat ze in naam van de islam zien toegepast worden. Ik was vorige maand bij een conferentie met christelijke leiders uit Arabische landen. De een na de ander zei: Het geweld van Islamitische Staat drijft tienduizenden mensen uit naar Christus. Moslims vragen zich af: Waarom worden er uit naam van de islam christenen gedood, en waarom waren de slachtoffers bereid om te sterven voor hun geloof?”
In Jesaja 60 klinkt een profetie over Elam, het gebied dat we nu als Iran kennen. Denkt u dat er in de Bijbel nog onvervulde beloften staan voor het huidige Iran?
„Iran is een land waar veel mensen wonen die God nog niet kennen. De oogst is groot, maar we hebben nog zo weinig tijd. Daarom moeten we op allerlei manieren proberen de Evangelieboodschap aan de bevolking van Iran door te geven. In het land zelf is dat bijzonder moeilijk. Maar we kunnen Iraniërs wel naar het buitenland halen en daar scholing bieden.
Bedenk eens welke uitwerking het kan hebben als we 100.000 Iraniërs naar Turkije of Armenië kunnen halen voor training. En realiseer je dat ons werk via internet en satelliet-tv ook een geweldige impact heeft. We zenden elke dag een halfuur uit, precies tussen 20.00 en 20.30 uur ’s avonds, als iedereen kijkt. Ik verwacht dat we uiteindelijk iets zullen zien van de vervulling van de Bijbelse beloften als het huidige regime instort en het land de deuren opent voor de buitenwereld. Daarop moeten we ons voorbereiden, zodat we op dat moment klaarstaan om de bevolking te dienen vanuit het Woord.”
Uw organisatie werkt vanuit verschillende landen, waaronder Nederland. Waarom?
„Het werk is gestart door Iraniërs die hun land zijn ontvlucht. Zij zijn over allerlei landen uitgezworven. Vanuit het vrije Westen kunnen we Iran bereiken via sociale media en met tv-programma’s. De uitdaging waar we als organisatie nu voor staan, is te zorgen dat we ons niet opsluiten in ons eigen immigrantenwereldje. We willen ook Nederlanders betrekken bij het werk onder Iraniërs, omdat we geloven dat het Koninkrijk van God niet aan een specifiek volk of een taal gebonden is.”
Waarom bent u met 222 Ministries begonnen?
„God vertelde me dat ik moest stoppen met zakendoen om te gaan evangeliseren. Ik kende Haik Hofsepian, bisschop van de Jama’at-e Rabbanigemeente, de Iraanse afdeling van Assemblies of God. We gevoelden beiden dat we Iran moesten verlaten. Hij drong erop aan dat ik als eerste zou gaan, naar Zwitserland. Zelf heeft hij Iran niet kunnen verlaten. Hij is opgepakt door de veiligheidsdienst. Uiteindelijk overleed hij in januari 1994, naar aangenomen wordt doordat hij is vermoord.
Vanuit Zwitserland ben ik naar Engeland verhuisd, omdat daar een Iraanse gemeenschap was en ik de taal goed sprak. Van daaruit is 222 Ministries gestart. We trainen mensen die anderen trainen, als vrucht van het werk dat Paulus en Timotheüs al deden. Het is het immers de vraag wat wij christenen doen om het Woord van God door te geven aan de volgende generatie.
In het Midden-Oosten is het gebruikelijk om als je je voorstelt te vragen: „Van wie ben je een zoon of dochter?” Mensen willen weten wie je vader is. En als je dan zoon van die of die bent, ben je welkom. Uit respect voor je vader kom je er in. Die gezagsrelatie moeten we overdragen als het gaat om onze verhouding tot God. Ik kan geen moslims naar Christus brengen, maar hun wel leren dat ze zonen en dochters van Hem zijn. Ze moeten hun identiteit leren kennen. Op dit moment kunnen we in Iran mensen heel moeilijk laten ervaren hoe een christen leeft. Maar we kunnen hen wel onderwijzen in ”leave and cleave”, zoals het in Genesis staat dat een man zijn ouderlijk huis moet verlaten en zijn vrouw aankleven. Het is nodig dat mensen de islam verlaten en vastgemaakt worden op het fundament Christus. Als mensen niet geïnteresseerd zijn in het Evangelie moeten we ons afvragen hoe we spreken over God. Geloven we zelf in wat we zeggen over Christus? Het moet zo zijn als Johannes dat schrijft: Spreken over wat we gezien en gehoord hebben.
Ik kom uit de charismatische beweging, maar ik moet niets hebben van het aandringen op een keuze voor Jezus. Waar in de Schrift staat dat dat moet op de manier zoals het in pinksterkerken gebeurt? Alleen God kan mensen bekeren. Mijn visie is dat Iran een christelijk land zal worden. Ik richt me op haalbare doelen. Niet doelen die haalbaar zijn voor mensen, maar voor God. Je moet God niet beledigen door te klein van Hem te denken.
Maar ik geloof ook dat God specifieke gebeden voor bijvoorbeeld Iran meer wil zegenen dan heel algemene gebeden. Iedere maand is het weer een wonder dat er geld binnenkomt. Elk jaar nog hebben we ons werk verder kunnen uitbreiden. Ik bid dat ook het werk vanuit Nederland verder gezegend wordt. Toen Jezus op aarde was, zagen mensen die dicht bij Hem waren de wonderen die Hij deed. Zo hoop ik dat we ook zegen mogen zien op ons werk.”
U en uw werk worden ongetwijfeld door de Iraanse overheid in de gaten gehouden. Is het gevaarlijk werk?
„Ik ben niet bang, wel voorzichtig. Mijn reisprogramma houd ik verborgen. Maar als ze ons goed in de gaten houden, zullen ze ook zien dat vele duizenden Iraniërs overgaan tot het christendom. Ze moeten zich wel afvragen door welke Kracht dit gebeurt. In die zin gaan wij als zendelingen recht op het hart van de geheime dienst af.”
Lazarus Yeghnazar
Lazarus Yeghnazar is oprichter en directeur van 222 Ministries, een organisatie die zich richt op Evangelieverkondiging onder Iraniërs. Yeghnazar werd in 1949 geboren in een Armeense christelijke familie in de Iraanse hoofdstad Teheran. Op 6-jarige leeftijd wist hij zich geroepen tot het dienen in Gods Koninkrijk. Op 21-jarige leeftijd werd hij oudste in de Jama’at-e Rabbanigemeente in Teheran, die is aangesloten bij de internationale Assemblies of God. Hij kreeg al snel een leidende rol binnen deze kerk. In het dagelijks leven was hij in de jaren tachtig de Iraanse vertegenwoordiger van Hollandse Signaal Apparaten. Voor dit bedrijf verkocht hij radars in Iran. Zijn zakelijke inzicht maakte hem in die tijd naar eigen zeggen een welvarend man. In 1988, na het einde van de oorlog tussen Irak en Iran, ontvluchtte Yeghnazar zijn geboorteland, omdat hij zich daar als christen niet meer veilig voelde. Via Zwitserland vestigde hij zich in het Verenigd Koninkrijk. Yeghnazar is getrouwd met Maggie. Ze hebben samen vier kinderen. In 1991 startte hij 222 Ministries. Er zijn in 53 steden van Iran ondergrondse huisgemeenten van 222 Ministries. In 12 steden in Turkije zijn er op dit moment Farsitalige kerken van 222 Ministries.