SGP-Kamerlid Bisschop gebruikt graag zijn boerenverstand
Tijdens zijn werk denkt SGP-Kamerlid Roelof Bisschop regelmatig aan de les van zijn ouders: gebruik je boerenverstand. De historicus duikt graag in zijn verleden en vertelt over de tijd dat hij voegwerk deed in Rouveen en omstreken. De boerenzoon gebruikte die verdiensten om zijn mo-opleiding geschiedenis te bekostigen.
Op een boerderij verveel je je niet snel. „We vermaakten ons met pijl en boog, polsstokspringen, sleutelen aan oude fietsen, geweren maken en oorlogje voeren. We wisten altijd wel iets te vinden”, herinnert Bisschop zich. „Mijn moeder had weinig op met dat soldatengedoe. Mijn vader wel, hij was als soldaat in Nederlands-Indië geweest.”
Het Kamerlid groeide vlak bij de buurtschap De Lichtmis op. Het gezin telde elf kinderen en bezocht de oud gereformeerde gemeente in Nederland in het nabijgelegen Rouveen. Iedere zondag zat Bisschop in het zogeheten Bisschopskerkje. Op zondagmiddag kreeg hij er catechisatie van zijn opa. „Opa had oog voor leer én leven.”
Principiële keuzes
Bisschop spreekt met veel waardering over zijn ouders, Hendrik Bisschop en Jantje Knoll, die beiden uit een boerenfamilie kwamen. „Ze gaven ons mee dat we hier geen blijvende stad hebben en dat ons leven een voorbereidingstijd is op de eeuwigheid.”
De ouders van Bisschop runden een gemengd bedrijf met zo’n dertig koeien en akkers waarop aardappelen, koren en later mais werden verbouwd. Zijn vader werkte met paarden totdat begin jaren zestig de tractor zijn intrede deed en het bedrijf stap voor stap verder werd gemechaniseerd.
„Mijn ouders maakten principiële keuzes. Hoewel schaalvergroting steeds noodzakelijker werd om het boerenbedrijf overeind te houden, trokken ze hun eigen plan. Zo wilden ze hun veestapel niet te veel laten groeien. De rechtvaardige kent het leven van zijn beest, zei mijn vader de Spreukendichter na. Dat kwam volgens hem in het gedrang als je te veel koeien had. Mijn ouders kozen daarom ook bewust niet voor een kalver- of varkensmesterij, want in hun optiek ging je dan op een onnatuurlijke, fabrieksmatige manier met dieren om.”
Trekkerrijden
Dagelijks kwam een melkrijder de melkbussen ophalen bij huize Bisschop om die naar de melkfabriek te brengen. Als hij op vrijdag de bussen terugbracht, zat onder het deksel van één bus een envelop met het weekgeld voor de melk geklemd. „Dat kon toen. Mijn opa, die naast ons woonde, hield wel in de gaten wanneer de melkrijder kwam.”
De jonge Roelof hield van het leven op de boerderij. „Het was vanzelfsprekend dat ik mijn steentje bijdroeg, zowel in de huishouding als in het bedrijf: het vee verzorgen en helpen met hooien en gras inkuilen. Het minst leuke klusje vond ik het vegen van het erf, maar mijn moeder stond erop dat dit elke zaterdag gebeurde.”
Het meest genoot Bisschop van trekkerrijden. „Als ik tegenwoordig soms met een aanhanger rijd, komt de vaardigheid die ik heb opgedaan mij nog steeds van pas.”
Verongelukt
De ouders van Bisschop zetten in de jaren negentig –het was de tijd van de ruilverkaveling– een punt achter hun bedrijf. Bisschops moeder (86) woont nog altijd op de boerderij. Zijn vader overleed in 2002.
Er was sprake van dat broer Wout het bedrijf over zou nemen. Hij verongelukte echter begin 1987. Het emotioneert Bisschop nog altijd als dit ongeval ter sprake komt. „Ik probeer mij weleens in te denken wat dit voor mijn ouders heeft betekend. Zij verloren een zoon én de mogelijke bedrijfsopvolger.”
Vijftien jaar later verdween Bisschops broer Klaas tijdens een vakantie op de Filipijnen. Hij is zeer waarschijnlijk verdronken. „En in 2009 werd een vrolijk bijna 10-jarig neefje doodgereden door een dronken automobilist. Dergelijke gebeurtenissen brengen je als familie dichter bij elkaar.”
Studeren
In zijn jonge jaren bezocht Bisschop de School met de Bijbel in de buurtschap Punthorst, de huidige Dr. Maarten Lutherschool. Hij had als puber een warme belangstelling voor biologie en trok graag met een eigengemaakte botaniseertrommel de natuur in. Het herbarium dat het resultaat van deze hobby was, heeft hij nog steeds.
In de boerengemeenschap van Rouveen en omgeving was het destijds niet vanzelfsprekend dat je naar de mavo ging en vervolgens verder leerde. „Veel ouders vonden het voldoende als hun kinderen het diploma van de ambachtsschool of de huishoudschool haalden, maar vooral mijn moeder stimuleerde een bredere schoolopleiding te doen.”
Bisschop zou naar de havo in Zwolle kunnen, maar dat vonden zijn ouders een brug te ver. Eerst maar de mavo in het vlakbij gelegen Nieuwleusen, besloten ze. „Mijn moeder hield in de gaten of ik mijn huiswerk deed.”
Tijdens de jaren dat Bisschop op de havo zat, wist een leraar hem warm te maken voor het vak geschiedenis. Na de havo volgde Bisschop dan ook in de avonduren de mo-opleiding voor docent geschiedenis. Om zijn studie te bekostigen, reed hij op een brommertje door Rouveen en omgeving met een tas vol voeggereedschap. „Als ik een ongevoegde schuur zag, bood ik aan om die te voegen voor 3 gulden per vierkante meter. Toen ik eenmaal docent was, heb ik als hobby nog wat huizen van collega’s gevoegd. Voor de oude prijs. Enkele jaren geleden voegde ik nog de woonboerderij van een zus en zwager, zo’n 200 vierkante meter.” Lachend: „Dat kostte hun niets. We logeerden er en ik vond het ontspannend om mijn vaardigheid bij te houden. Tegenwoordig neem ik geen klussen meer aan.”
Klederdracht
In militaire dienst ontving Bisschop een „vorstelijk” salaris van 600 gulden per maand. Wat hem minder aansprak, was dat hij het vervullen van zijn dienstplicht niet kon combineren met de mo-opleiding én de studie klassieke talen, die hij via de LOI volgde. „Ik moest kiezen en heb de klassieke talen laten vallen. Dat zit me nog steeds niet lekker. Het lesmateriaal Grieks, Hebreeuws en Latijn heb ik altijd bewaard.”
Bisschop promoveerde in 1993 in Utrecht. In zijn proefschrift gaat het vooral om de vraag wat gereformeerde theologen in de zeventiende en achttiende eeuw verstonden onder het zogeheten tweede Israël, de kerk of de natie. Zijn ouders, oom en tantes, neven en nichten maakten de promotieplechtigheid mee, verschillende in klederdracht. De promovendus kijkt met plezier op dat moment terug. Hij loopt naar het andere eind van de woonkamer om het cadeau te halen dat hij bij die gelegenheid van de familie kreeg, een in hout uitgesneden boek met de tekst „Want de Heere geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.” „Mooi hé? Ze waardeerden het dat ik als eerste in de familie promoveerde. Tegelijkertijd spoorden ze mij hiermee aan om dicht bij het Woord te blijven.”
Daar probeert het Kamerlid naar te leven. Ook in Den Haag. „Ik heb niets met de hijgerigheid van het Binnenhof en probeer nuchter te blijven en mijn boerenverstand te gebruiken. In het besef dat wij in alles afhankelijk zijn van de Heere.”
Laag pitje
De historicus was al jong geïnteresseerd in de politiek. Na zijn huwelijk stond die betrokkenheid op een laag pitje. Hij bezocht één keer per jaar een vergadering van de plaatselijke kiesvereniging, omdat hij zich zo veel mogelijk op zijn geschiedenisstudie wilde richten.
Bisschop nam de beslissing om politiek actief te worden –eerst in Veenendaal, later ook in de Provinciale Staten van Utrecht en sinds 2012 in de Tweede Kamer– pas na overleg met zijn vrouw. Naar zijn overtuiging zet je als man en vrouw samen de schouders onder de zorg voor het gezin en de invulling van je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hij vindt dat niet hij, maar zijn vrouw het spreekwoordelijke lintje verdient.
Sinds ze 25 jaar getrouwd zijn, maakt het echtpaar jaarlijks een ‘huwelijksreisje’ van enkele dagen. Ze bedenken hiervoor om de beurt het programma en houden dit tot het laatste moment voor elkaar geheim. Het echtpaar bezoekt graag musea en kerken of trekt de natuur in voor een wandeling of fietstocht.
Harmonium
De piano die in huize Bisschop staat, wordt alleen door de kinderen gebruikt. Het Kamerlid wijst naar de muur tegenover hem. „Dat schilderij van de hervormde kerk van Rouveen hangt eigenlijk te hoog. Dat komt doordat eronder tot voor kort een pedaalharmonium stond. Ik kroop er op zondag achter om psalmen en liederen te spelen. Al jaren kwam het daar niet meer van. Daarom hebben we het harmonium weggedaan.”
In de boerderij van zijn ouders stond vroeger een traporgel. „Met daarop de bundel van Johannes de Heer en andere muziekboeken. In cijferakkoorden en klavarskribo. Ik heb mijzelf orgel leren spelen aan de hand van die uitgaven. Verder ben ik nooit gekomen.”
Omgangsvormen
De boerenzoon voelde zich als schooldirecteur en Kamerlid nooit ongemakkelijk tijdens diners of ontvangsten. „Mijn ouders brachten ons de gebruikelijke omgangsvormen bij. En toen ik wat meer buiten de eigen kring kwam, keek ik maar eens goed hoe collega’s of tafelgenoten de zaken aanpakten.”
Het was op de boerderij geen gemeengoed om met mes en vork te eten. „Onze ouders brachten ons wel de waarde van voedsel bij. Het nonchalant dubbelklappen van een boterham accepteerde mijn moeder niet. Dat getuigde volgens haar van onvoldoende respect voor wat we ontvangen hadden. Je hoorde een boterham eerst door te snijden.”
zomerserie De sprong omhoog
Dit is het tweede deel van een serie over christenen die vanuit een eenvoudig milieu opklommen tot een vooraanstaande positie. Volgende week vrijdag deel 3.
Biografie
Naam: Roelof Bisschop
Leeftijd: 60 jaar
Burgerlijke staat: gehuwd met Christien de Jong, vader van zes kinderen en grootvader van vijf kleinkinderen
Kerkverband: hersteld hervormde gemeente te Veenendaal
Beroep vader: boer
Eigen beroep: Docent geschiedenis en later sectordirecteur bovenbouw havo en vwo aan het Ichthus College in Veenendaal. Daarna directeur van de locatie Revius van het Rotterdamse Wartburg College. Sinds 2012 lid van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.