Politiek

Hiddema: stoken, peuren en beuken in het partijkartel

Na het overlijden van zijn vrouw hervond strafpleiter Theo Hiddema (73) in het Kamerlidmaatschap zijn arbeidsvreugde en eigendunk. „Ik doe dit niet vanuit een wens om de mensheid te helpen, maar vanuit de behoefte om te stoken, te peuren en te beuken. En om zo al die beroepspolitici hier uit te roken.”

Marcel ten Broeke
8 July 2017 11:08Gewijzigd op 16 November 2020 10:59Leestijd 12 minuten
Kamerlid Theo Hiddema beeld RD, Henk Visscher
Kamerlid Theo Hiddema beeld RD, Henk Visscher

Tja, dan moet hij zich nog maar even zelf vermaken, zegt Hiddema tegen zijn voorlichter als die hem midden in het interview belt met de boodschap dat zijn volgende afspraak wacht. „Jeroen, voor mensen met een reformatorische achtergrond moet je alle tijd nemen. Dat doen ze ook voor jou. Zo zijn ze opgevoed.”

Hiddema, de bekende strafpleiter die in maart als Kamerlid werd geïnstalleerd namens de nieuwe partij Forum voor Democratie, spreekt ietwat uit ervaring. Want hoewel hij door zijn jarenlang resideren in Maastricht meer affiniteit kreeg met het katholicisme in het zuiden, groeide hij op in het gereformeerde noorden. In Holwerd om precies te zijn, pal aan de Waddenkust.

PERSOON

„Scherpslijpers”, weet hij zich van zijn vroegere buurtgenoten te herinneren. „Er waren in Holwerd een heleboel afscheidingen geweest. Hervormden, gewone gereformeerden, artikel-31’ers: wij zagen op zondag al die verschillende optochten door de straat trekken. Onbeschaamd en met plechtstatige gezichten de hele weg in beslag nemend. Het was een heel gewoel.”

In huize Hiddema was men doopsgezind. Maar Hiddema kan zich niet herinneren dat daar in de praktijk ook maar „enige uitvoering” aan werd gegeven. „Gingen we naar de kerk? Nee. Werd er gebeden voor het eten? Nee. Spraken we thuis over de waarde van het christelijk geloof? Nee.”

Ziet u zichzelf als niet-gelovig?

„Hoe moet je geloven in een God als je niet weet dat Hij bestaat? Als mens heb je de natuurlijke hebbelijkheid om te onderzoeken: klopt iets wel of klopt iets niet? Dit is nu zoiets waar je geen zinnig woord over zeggen kunt, behalve dan uit afgeleide weg. Zo van: er móét wel Iemand zijn, anders kan niemand verklaren hoe de aarde is ontstaan. Of: er is een Schriftuur en daarin staat dat het waar is. Tja, het kén. Maar het overtuigt niet echt. Tegelijk: als mensen willen doen alsof het wel écht is en iedereen zich daar wel bij voelt en ontzag heeft; dan prikkelt geloof wel degelijk hele zinvolle instincten bij mensen. Gemeenschapszin en naastenliefde kunnen geen kwaad. Sinds ik in Maastricht ging wonen, ben ik zeer ontvankelijk geraakt voor sentimentele katholieken. Hoewel mijn vrouw zich mondiaal ontwikkeld heeft, is ze mentaal nooit losgeraakt van haar geboortedorp Eijsden. Hoe druk het ook was op mijn advocatenpraktijk, ik moest en zou mee naar de jaarlijkse sacramentsprocessie.”

Vorig jaar overleed de vrouw van Hiddema, na een zware periode met chemo’s en bestralingen. Een halfjaar wijdde hij zich geheel aan mantelzorg voor zijn partner. Uit zijn overige bezigheden ging pardoes de stekker. „Ik ben 32 jaar met haar getrouwd geweest; een zeer sprankelend huwelijk. Ik hield zielsveel van mijn vrouw. Zij was mijn reddingsboei. Door haar ben ik ontdooid, sociaal geworden. Er was echt geen enkele andere combinatie mogelijk. Ik wilde niet dat mijn vrouw gestoord werd door enig kantoorgedruis. Ik heb daarom mijn personeel, dat werkt in de advocatenpraktijk waar wij boven woonden, bijeengeroepen en gezegd: „Je zult mij niet meer zien en ik wil ook jullie niet meer zien. Dus houd de deuren dicht.” De egocentrische behoeftes die een strafpraktijk omringen, met klagende cliënten die alleen maar aan zichzelf denken, pasten totaal niet bij de sfeer van empathie die je in zo’n situatie nodig hebt.”

POLITIEK

Hoe raakte u in de politiek verzeild?

„Mijn vrouw was van een zodanig kaliber dat door met haar op te trekken haar schoonheid en allure ook op mij afstraalden. Als je er dan opeens alleen voor staat, voel je je een beetje een sneue weduwnaar. Ik was een trotse advocaat, een trotse echtgenoot. En opeens van beide niets meer. Je eigendunk krijgt dan een deuk. Alles is plots van minder waarde, inclusief je eigen aanwezigheid in dit uitspansel. Dus ik dacht: ik moet me herpakken. Ik móét mijn eigendunk weer een oppeppertje geven en daar kan de politiek me mee helpen. Thierry Baudet, die me al eens eerder gepolst had toen mijn hoofd daar nog niet naar stond, kwam toen toevallig bij me langs, precies op de laatste dag dat de kandidatenlijst nog kon worden ingeleverd. Vanaf het moment dat ik ”ja” zei, stond iedere avond om zes uur de campagnebus voor mijn huis. Daarmee zijn we het land doorgezworven om in zaaltjes potentiële kiezers toe te spreken. Toen zag ik, en dat zagen de media toen nog niet, dat er een stevig potentieel is dat in onze richting denkt.”

Veel collega’s zullen zeggen dat ze de Kamer in gingen om iets voor de samenleving te betekenen. U omdat de politiek juist iets voor u kon betekenen?

„Ja, al is het ook weer geen therapie. Ik had als advocaat al een duidelijke mening. Je ziet in Den Haag veel toneelspel en hypocrisie; precies wat ik jaren in de rechtspraktijk heb meegemaakt. Daar heb ik dus een scherp instinct voor. Mijn advocatenwerk heb ik trouwens ook nooit gedaan vanuit de gedachte: ik wil mensen helpen. Nee, dat wordt niets. Je moet arbeidsvreugde hebben. Je verkneukelen op een mooi pleidooi. Natuurlijk heb je als advocaat weleens sympathie voor je cliënten, maar mijn eigen performance heb ik altijd als de grootste stimulans ervaren. Dat is helemaal niet egoïstisch, want als je je werk goed doet, en je gaat na een pleidooi innig tevreden met jezelf de deur uit, dan profiteert je cliënt daar óók van. Diezelfde arbeidsvreugde is de reden dat ik naar Den Haag ben gekomen. Want ik houd van het debat, van oreren, van ontmaskeren, van mensen uitroken als ik denk dat er iets niet pluis is.”

U bent drie maanden Kamerlid. Heeft u al het gevoel dat u hier meters kunt maken?

„Mijn werk als advocaat deed ik altijd vanuit een isolement. Als ik een pleidooi voorbereidde, sloot ik mezelf in mijn kamer op: ijsberen, gedachten vormen. Hier is dat moeilijker: je zit in een groep met persvoorlichters, mensen met computers, een coördinator en Thierry en ik. Dat is best even wennen. Wat scheelt is dat in onze partij niet alles wat je zegt hoeft te worden afgestemd. Thierry laat zich niets aanpraten. Ik ook niet. Er waart hier een libertijnse geest rond die dit maakt tot de enige werkvloer waarop ik in groepsverband kan gedijen.”

Als u ooit de politiek weer vaarwel zegt, wat hoopt u dan bereikt te hebben?

„Het klinkt misschien plechtstatig, maar: het verheffen van de volkswil. Dat de burger in dit land eindelijk door die glazen muur heen breekt. Daarachter zijn volksvertegenwoordigers weer herkent. Want die volkswil wordt in het partijkartel helemaal verkruimeld. Integratie, grenzen dicht en immigratie: dat zijn hot items. Een groot deel van de samenleving wil daar een rem op. Zo is er ook gestemd. Maar die stem vind je hier in Den Haag vervolgens nooit meer terug. Die items worden in formaties door beroepspolitici uitgeruild tegen dingen waar geen kiezer op zit te wachten.”

Uw partij liet zich onlangs als enige lovend uit over een PVV-voorstel om verdachten tegen wie nog onvoldoende strafrechtelijk bewijs verzameld is, toch vast te kunnen zetten.

„Administratieve detentie. Ja, daar ben ik voor. Potentiële terroristen bijvoorbeeld, van wie je op je vingers kunt natellen dat ze een gevaar zijn voor de samenleving, moet je natúúrlijk opsluiten.”

Opvallend voor een advocaat die zijn leven lang het OM geselde wanneer dat mensen zonder afdoende bewijs in de cel probeerde te krijgen?

„Als advocaat was mijn gereedschapskist de vigerende wet. Materiaal dat me de kans bood mensen de dans te laten ontspringen, gebruikte ik ten volle. Nu zit ik in een positie waarin ik van die gereedschapskist kan zeggen: wat hebben jullie dat altijd stom gedaan; als je boeven wilt vangen, dan had ik wel iets snuggerders bedacht. Allemaal ten behoeve van een veilige samenleving, denkt u misschien. Mis. Het is weer vanuit arbeidsvreugde. Vanuit de behoefte te stoken, te peuren, te beuken en uit te roken.”

Als, in plaats van Baudet, Wilders had gebeld, had u dan bij de PVV kunnen zitten?

„Dat zou zomaar gekund hebben. Wilders is een held van jewelste. Ik waardeer die man enorm. Dat ze hem nu het bos in sturen, is een affront voor de democratie. Wilders is een democraat pur sang. Die gaat niet plunderend de straat op, maar wil alles vanuit de Kamer realiseren. Dat-ie ”minder, minder Marokkanen” heeft geroepen en ”neprechters” is er met de haren bij gesleept. Ik heb in de rechtszaal wel ergere kwalificaties gehoord. Anderhalf miljoen kiezers staan nu buitenspel. Wilders krijgt zijn zin toch wel. Hoe meer moslims, hoe meer her en der de pleuris uitbreekt. Dat is een feit van algemene bekendheid. We zitten nu te navelstaren met al onze rechtstatelijke filosofietjes, maar dat kan alleen maar in de luxueuze omstandigheid dat hier de bom niet valt. Als dit Kamergebouw in Tel Aviv had gestaan, dan was die administratieve detentie er allang.”

Deze maand vroeg u het kabinet of het bereid was de Koran te voorzien van een waarschuwingssticker met de tekst ”Kan het brein ernstige schade toebrengen”. Moet zo’n sticker ook op de Bijbel?

„Welnee. Dat is toch een ontzettend lieftallig boek? Alle mensen die ik ken en die zich Bijbelvast tonen, doen geen vlieg kwaad. Maar met mensen die zich Koranvast tonen, daar heb je een heleboel last mee. Omdat zij vinden dat andere mensen precies zo moeten leven zoals zij dat boek lezen. En zo niet: koppen eraf. Overigens was mijn vraag over die sticker prikkelend bedoeld, om daarmee onze betuttelende overheid aan de kaak te stellen. Want waar houdt die zich wel niet mee bezig? Op een pakje suiker word je tegenwoordig als consument al vermanend toegesproken. Nou, zo’n Koran heeft veel meer impact dan een pakje suiker. Dus dan denk ik: overheid, als dít nu jullie methode is, het kost niet zo veel; koop een paar stickers en plak ze erop.”

Uw partij wordt soms fascisme verweten. Lokt zoiets niet uit tot meer nuance?

„Waarom zou ik? Moet ik dan zeggen dat ik géén fascist ben? Die woorden hebben hun waarde compleet verloren, omdat de grootste onbenul ze tegenwoordig op mensen plakt. Dat Baudet en ik het verwijt van racisme krijgen, is een belediging voor Joodse oorlogsslachtoffers die écht te maken hebben gehad met racisten. Ik wijt het maar aan slecht onderwijs.”

DILEMMA’S

Als u kiezen moet: de rechtszaal of de plenaire zaal in de Tweede Kamer.

„Dan hier. Want dáár kan ik het niet meer. Na het overlijden van mijn vrouw wist ik meteen dat ik mijn dagelijks werk niet meer kon hervatten. Iedere dag met je NS-jaarkaart de huizen van bewaring af, van Middelburg tot aan Ter Apel, om je invoelend op te stellen jegens je klandizie met al hun particuliere sores. Ik kon daar, na de ellende die ik achter de rug had, niet meer de empathie voor opbrengen. Had er geen luisterend oor meer voor. Ik vond het opeens zulke egoïstische en egocentrisch getinte belangetjes. Het is ook veel uitdagender hier. Ik bedoel: het is toch een eer om daar op het spreekgestoelte als redenaar te mogen staan? Hoger kun je niet komen.”

Pim Fortuyn of Thierry Baudet?

„Hmm. Doe maar Thierry Fortuyn. Of Pim Baudet. Dát is mijn antwoord.”

U heeft moordverdachten met spitsvondigheden uit de cel gehouden. Zou u het ook juridisch kunnen opnemen voor een jihadist die een bomaanslag overleeft?

„Zeker. En dat is weer die arbeidsvreugde. Ik heb geleerd dat ik in staat ben om in iedere zaak zodanig te wringen dat ik én juridisch een gaatje vind en ook nog met de verdachte door één deur kan. Want ach, zo iemand is toch ook maar een stumperd? Dat is toch ook maar een aardwurm? Zo iemand kijkt toch terug op totale misère? Hij is zelf niet eens dood! Dát is hem dus al niet eens gelukt. Hij heeft even gedacht dat-ie de grootste maat van Allah was. Maar dat praat ik ’m zo uit zijn hoofd, hoor.”

zomerserie nieuw in de Kamer

Dit is het eerste deel in een vijfdelige serie over nieuwe, dit jaar aangetreden Kamerleden. Wat is hun achtergrond? Wat verbaast hen als nieuwkomer in het parlement? Over drie weken deel twee: een vraaggesprek met CDA-Kamerlid Van der Molen.

Theo Upt Hiddema

  • Theo Upt Hiddema werd in 1944 geboren in Holwerd als zoon van een herenboer. Zijn kindertijd bracht hij deels door in een internaat. Na een rechtenstudie legde hij zich toe op het strafrecht. In 1975 werd hij beëdigd als advocaat. Na een stage bij Max Moszkowicz begon hij in 1981 voor zichzelf met praktijken in Maastricht en Amsterdam. Hiddema heeft een dochter uit zijn eerste huwelijk. In 1984 hertrouwde hij. Zijn vrouw Gerrie overleed in april vorig jaar.

  • Nationale bekendheid verwierf Hiddema door zijn optreden in spraakmakende strafzaken, zoals die tegen de weduwe Rost van Tonningen en de zaak tegen de Bende van Venlo. Ook stond hij de familie Fortuyn bij in het proces tegen Volkert van der G.

  • Lid van de Tweede Kamer werd Hiddema op 23 maart 2017, namens de nieuwe partij Forum voor Democratie (FvD, 2 zetels). In de Kamer focust hij zich onder meer op Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken, Defensie en Koninkrijksrelaties.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer