Finale Ambitus Orgelconcours Haarlem van uitzonderlijk hoog niveau
Het druilerige zomerweer op deze zaterdagmiddag 24 juni kon de ongeveer 250 luisteraars die naar de Oude Bavo in Haarlem getogen zijn de pret niet benemen. Het luistergenot waarop de zes finalisten van het eerste Ambitus Orgelconcours het publiek trakteerden, maakte alles goed.
Van de meer dan dertig deelnemers in de leeftijdscategorie van 13 tot 21 jaar die zich in 2016, bij de start van het concours, inschreven, zijn na drie rondes zes finalisten overgebleven. De zes die zijn komen bovendrijven na de laatste ronde in de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes traden zaterdagmiddag in het strijdperk, op de plek waar het immer imposante Müllerorgel het middelpunt vormt. Qua aanzien is de rode kleur van de orgelkas, waar destijds heel orgelminnend over viel –de kleur moest poepbruin blijven–, toch een goede keus geweest. Dat de klank van Müller ongeëvenaard mag heten, zal door niemand betwist worden. Al heeft het wel een vernisje van Marcussen, dat door Flentrop weer wat is geretoucheerd.
Het orgelstrijdperk kende deze zaterdagmiddag geen verliezers, aldus bestuurslid Rutger Baan van de Ambitus Foundation. „De finale kent alleen maar winnaars.”
Fantasia en Fuga
Van de deelnemers in categorie B, die bij aanmelding bijna twee jaar geleden allen in de leeftijd van 13 tot en met 16 jaar waren, beet Steven Knieriem (2001) het spits af. Steven heeft al vijf jaar les bij Jos Vogel aan de Zeeuwse Muziekschool in Goes.
Het verplichte Bachwerk, de bekende Toccata en Fuga in d-moll, klonk afgemeten in de ruimte. Hier en daar met wat lange tussenpozen. De Prélude et Fugue sur le nom d’Alain van Duruflé was niet helemaal in balans.
Auke Kieviet (2000) uit Middelharnis, leerling van vader Paul Kieviet en een van de organisten van de christelijke gereformeerde kerk in zijn woonplaats, gooide met de Toccata uit de Suite in modo conjuncto van Anthon van der Horst hoge ogen. De pedaalpartij waarmee de Toccata opent rammelde hij op een verbluffende manier uit zijn voeten. De grote e-moll van Bach (BWV 548) ging in een ijzeren tempo, in de fuga nogal snel. Het koraal en de derde variatie uit de partita over Psalm 80 van eigen hand, zijn een knap stukje werk.
Drie keer zou in de Bavo Bachs Fantasia en Fuga g-moll klinken. De eerste keer door Rik Melissant (1999) uit Sommelsdijk, eveneens leerling van Paul Kieviet en organist in de hersteld hervormde Rehobôthkerk te Sommelsdijk. Indrukwekkend hoe hij de g-moll neerzette, al ging de fuga wel in rapido tempo. Prachtig klonk het Bachkoraal ”Herr Jesu Christ, dich zu uns wend” (BWV 709). Overweldigend hoe iemand op zo’n jeugdige leeftijd Regers Introduktion und Passacaglia in d-moll in de ruimte neerzet.
De drie finalisten hadden de verplichting de Vier versetten voor orgel van Kees van Eersel te spelen. De inhoud van de verschillende verzen van Psalm 130 vormden de leidraad van dit werk, aldus Van Eersel in zijn toelichting. Van belang is, aldus de componist, dat de deelnemers de partituur beheersen en een ruim en creatief gebruik van het Bavo-orgel maken. Gevraagd naar de resultaten, toonde Van Eersel zich zeer tevreden.
Verbluffend
Van de deelnemers in categorie C, die bij aanmelding bijna twee jaar geleden allen in de leeftijd van 17 tot en met 21 jaar waren, glorieerde Leendert Verduijn (1996) als eerste. De jongeman studeert aan het Codarts Conservatorium in Rotterdam bij Bas de Vroome en Aart Bergwerff. Opnieuw klonk de g-moll, waarmee hij wel het verhaal achter de noten schilderde. De fuga ging een fractie langzamer dan bij Rik Melissant. De transcriptie van het Sicilienne uit Fauré’s ”Pelleas et Melisande” was een vondst. Voor het ”Dieu parmi nous” uit ”La Nativité du Seigneur” van Messiaen is slechts de kwalificatie ”verbluffend” van toepassing.
Jos Maters (1997), student aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen bij Theo Jellema en Erwin Wiersinga, was de derde die de g-moll bracht. Ook hier weer de fuga in tempo rapido. Maters is organist van de gereformeerd-vrijgemaakte Zuiderkerk en de gereformeerde Zuiderkerk in Bunschoten. Na ”Claire de lune” uit ”Trois impressions” van Karg-Elert klonk van Jean Langlais zeer ingetogen het ”Gloire à Dieu” (”Allein Gott in der Höh sei Ehr”).
Hekkensluiter was Martien de Vos (1995), leerling van Bas de Vroome en organist van de gereformeerde gemeente te Ooltgensplaat en de hervormde kerk te Mijnsheerenland. Zeer hoge ogen gooide hij met Distlers ”Choral mit variationen” uit de partita ”Nun komm’, der Heiden Heiland”. Overweldigend klonk ook Bachs Passacaglia in c-moll.
De drie finalisten in deze categorie moesten Van Eersels Introductie en variaties over Psalm 149 uitvoeren. Ook hierin ging het volgens de componist om woorden, gevoelens, emoties en gedachten, waarin de buitengewoon ruime kleur- en registratiemogelijkheden van het instrument in de weldadige akoestiek van de kerk een rol speelden. Ook bij deze drie finalisten toonde Van Eersel zich tevreden.
Verbaasd
De juryleden –Ton Koopman (voorzitter), Leo van Doeselaar, Kees van Eersel, Jan Hage en Aton Pauw– hadden geen gemakkelijke klus. In de wandelgangen werden de verrichtingen van de zes finalisten gemeten met cijfers variërend van een 9,5 tot een 10.
Dat bleek ook wel toen Ton Koopman zei dat hij in de halve finale al verbaasd was over de kwaliteit van de deelnemers. „Die kwaliteit is hier overtroffen”, zei hij. Hij roemde de veelkleurige ideeën die geëtaleerd zijn en hoe verschillend er met het orgel is omgegaan. Wat de vertolking van de Bachwerken betreft, waren de juryleden het niet allemaal met elkaar eens. Niettemin waren ze het over de volgorde van de winnaars wel eens. Zo werd in categorie B Rik Melissant eerste, Steven Knieriem tweede en Auke Kieviet derde. In categorie C werd Martien de Vos eerste, Jos Maters tweede en Leendert Verduijn derde.
De publieksprijs in categorie B was voor Auke Kieviet. Dat was ook mijn keus. Dat de publieksprijs in categorie C naar Martien de Vos ging, kon ik wat moeilijk plaatsen. Net als de jury het niet met elkaar eens kan zijn, was ik het niet met het publiek eens. Voor mij had de prijs voor Leendert Verduijn moeten zijn.
Maar de jury en het publiek hebben gesproken. En dat is het einde van alle tegenspraak.