Binnen een minuut kleden zestien jongens zich om. Een voor een rennen ze de gymzaal in. De banken die het veld doorsnijden, zijn in een mum van tijd aan de kant gezet. Ondertussen zetten andere leerlingen twee doeltjes neer. Tijd om te voetballen.
De energie zindert door de zaal van het Calvijn College in Krabbendijke locatie Appelstraat. Veel jongens dragen gekleurde voetbalschoenen en een van de doelmannen heeft voor dit kwartiertje zelfs zijn keeperhandschoenen meegenomen. Bewegingsonderwijs is zeker bij jongens van het vmbo favoriet (zie kader), en in deze zaal voel je waarom. Gymdocent Co Vogelaar (60) houdt zich afzijdig van het spel. Het potje voetbal bekijkt hij, terwijl hij met anderen praat, vanuit zijn ooghoeken. „Overtikken hè, geen egoïst zijn”, vermaant hij zijn leerlingen.
Is gym het leukste vak voor deze voetbalklas? Drie van de vier vrienden drie even aan de kant zitten, knikken instemmend. „Natuurlijk.” „Nou”, twijfelt de vierde, „techniek vind ik ook wel erg leuk.” „Meen je dat?” vraagt een van de andere drie stomverbaasd. „Ja, want daar ben je óók lekker bezig en maak je óók nog wat.” Zijn vriend is niet overtuigd. „Jij bent altijd al een beetje een aparte jongen geweest”, plaagt hij.
Opdrukken
Intussen druppelen de meiden van deze vmbo 2klas in groepjes de zaal binnen. Tijd voor een warmingup. „Opdrukken!” roept een van de macho’s van de klas. Vogelaar vindt het best. „Jongens dertig keer, meiden drie keer”, instrueert hij terwijl hij zelf het goede voorbeeld geeft. De gymdocent heeft geen grammetje vet en is het toonbeeld van vitaliteit. Al veertig jaar is hij leraar én koeienboer. Deze morgen ging z’n wekker om vier uur. „Behalve melken wilde ik ook nog even grasmaaien. Het blijft een paar dagen droog, dus nu was dat een goed moment.” Tijd voor een potje korfbal. De docent wil zijn leerlingen vandaag nog wat basisregels leren. Niet lopen met de bal is de voornaamste regel die de leerlingen kennen. Dus daar begint het spel mee. „Even stil, op de grond zitten”, brult Vogelaar wanneer de groep met de gele linten dreigt te scoren. „Je mag niet op de korf mikken als er een verdediger voor je staat.” Weer wat geleerd.
Dekken
Even later klinkt dezelfde brul nog een keer. „Zitten!” „Even een vraag: hoe zou een trainer van de korfbalclub z’n verdediging neerzetten?” „Een muurtje”, denkt de een. „Aan allebei de kanten van de korf een mannetje”, denkt de tweede. De docent geeft het verlossende antwoord. „Elke verdediger zoekt een aanvaller op.” „Logisch toch”, bromt een van de jongens die aan de kant zitten. „Je mannetje dekken. Gewoon dekken.” Hij wist het al.
Vogelaar speelt inmiddels zelf ook mee. Z’n ogen stralen. „Ieder z’n eigen speler”, brengt hij zijn leerlingen zo nu en dan in herinnering. „Wie verdedigt Daniëlle?” Is bewegen nu echt iets wat je op school zou moeten leren? Voor Vogelaar is dat géén vraag. „Leren bewegen gaat altijd door. Je stopt toch niet als een baby kan lopen? Ik wil dat mijn leerlingen slimmer worden in bewegen. Het talent van iedereen wil ik zo goed mogelijk ontwikkelen. Het plezier in bewegen moet in elke les zichtbaar zijn.”
Cijferlijst
En Vogelaar heeft begrip voor de verschillen die er zijn tussen leerlingen. „Zolang je bij mij je best doet, krijg je een voldoende.” Voor de vrienden Timon Molenaar (13) en Frans Slabbekoorn (13) uit Yerseke is dat een van de redenen waarom ze gym zo leuk vinden. „Gym is geen leervak, zoals Engels of zo”, vinden ze. Zelden tovert Vogelaar dan ook zijn cijferlijst tevoorschijn. Alleen in het uiterste geval is het een „vervelend middel” om leerlingen te motiveren beter hun best te doen. Liever daagt Vogelaar z’n leerlingen uit. „Pas zette ik aan het begin van de les een trampoline 2 meter bij een bok vandaan. De leerlingen protesteerden. „Dat kan toch nóóit”, riepen ze. Toen zette ik de bok dichterbij. Maar gaandeweg de les kwam de bok steeds verderweg te staan. Uiteindelijk sprongen verschillende leerlingen dus wél die 2 meter. Ze geven je dan stralend een high five en lopen met de borst vooruit de kleedkamer binnen. Dáár doe ik het voor.”
Dit artikel is onderdeel van de themabijlage “De ideale docent” en neemt de interactie tussen leerlingen en leraren in het reformatorisch voortgezet onderwijs onder de loep. Aan het onderzoek ligt een enquete onder 800 vierdeklassers ten grondslag.