Onderwijs & opvoeding

Onderwijsadviseur Kees van der Vloed: Leren doe je op de plek der moeite

„Leren doe je op de plek der moeite.” En: „Ontwikkeling is het verleggen van grenzen.” Als je met onderwijsadviseur Kees van der Vloed praat, regent het zulke wijsheden.

Reinald Molenaar
7 April 2017 19:22Gewijzigd op 16 November 2020 10:15
Kees van der Vloed, onderwijsadviseur bij Driestar educatief. beeld RD, Henk Visscher
Kees van der Vloed, onderwijsadviseur bij Driestar educatief. beeld RD, Henk Visscher

Sinds drie jaar werkt Van der Vloed als onderwijsadviseur bij Driestar educatief. „Ik vind ze hier heel kundig en gedegen, bijvoorbeeld als het gaat over het ontwikkelen van leiderschap. Even voor de duidelijkheid: ik praat niet over ‘ze’ omdat ik afstand wil creëren, maar omdat er op dit punt veel ontwikkeld is voordat ik in dienst kwam.”

Tot zijn aantreden bij Driestar educatief was Van der Vloed conrector op de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad (GSR). Hij kent het onderwijsveld dus van binnenuit.

In zijn functie is Van der Vloed erop gericht om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, antwoordt hij op de vraag wat een onderwijsadviseur precies doet. „De kern van mijn werk is het ondersteunen van het primaire proces in de klas. Soms ondersteun ik direct, door coaching terwijl de docent lesgeeft, soms indirect door trainingen. Nog indirecter wordt het als ik een managementteam advies geef.”

De onderwijsadviseur onderscheidt drie rollen voor zichzelf: coach, adviseur en trainer. „Als trainer heb ik het vooral over het ambacht van de docent. Hoe verleid je jongeren tot leren? Hoe kun je hun bereidheid om zich in te zetten vergroten? Het sociale aspect is daarbij heel belangrijk. Je moet ervoor zorgen dat de vragen die je stelt de vragen van de leerlingen zelf worden.”

Als adviseur heeft Van der Vloed vooral contact met leidinggevenden. „Er is een groot onderscheid tussen een leider en een manager. Een manager let op de processen, een leider op de mensen. De laatste heeft coachende kwaliteiten, heeft oog voor wie zijn mensen zijn en probeert dat te koppelen aan het werk dat moet gebeuren. Vaak is mijn advies gericht op het ontwikkelen van leiderschap.”

In zijn derde rol, die van coach, gaat Van der Vloed regelmatig de klas in. Vaak wordt er pas gecoacht als iemand is vastgelopen, merkt hij. En dat betreurt hij zeer. „Als je je wilt ontwikkelen tot een professional, stimuleert een coachingstraject enorm. Het is buitengewoon moeilijk om als mens tot echte zelfreflectie te komen. Dat geldt net zo goed voor iemand buiten het onderwijs. Als christen heb je een pre: het gebed. Dat is een moment van reflectie, je plaatst jezelf voor God en stelt je als het goed is de vraag: wie ben ik in Zijn ogen? Betere zelfreflectie bestaat er eigenlijk niet.”

Roept een coach geen weerstand op bij een docent als deze van bovenaf wordt opgedrongen?

„Dat is mogelijk. Als coach hanteer ik de regel dat ik geen inhoudelijk contact heb met een leidinggevende over het traject. Het is natuurlijk het mooist als iemand zelf om coaching vraagt, maar als dat niet het geval is, is het de taak van de coach om een gezonde onrust tot stand te brengen. Leren doe je namelijk op de plek der moeite. Je ontwikkelt jezelf door het verleggen van je grenzen. Simpel gezegd gaat coaching over vier dingen: weten, kunnen, willen en zijn. Als het gaat over zijn, heb je het diepste niveau te pakken. In het onderwijs gaat het erom wie je werkelijk bent. Je kunt voor de klas geen kunstjes uithalen, daar prikken leerlingen zo doorheen.”

Al komt het initiatief om een coachingstraject te starten vaak bij de leidinggevende vandaan, Van der Vloed probeert de coachee (degene die gecoacht wordt) zover te krijgen dat hij of zij het zelf ook wil. „We hebben wat dat betreft de tijd mee, want het is steeds normaler om te reflecteren op je functioneren, ook als er niet direct iets verkeerd gaat. Toen ik begon als docent, duurde mijn inwerkperiode nog geen halve minuut. Het was het moment waarop ik de sleutel van mijn lokaal kreeg overhandigd. Nu krijgen docenten de eerste jaren sowieso ondersteuning, vaak ook van collega’s die daarvoor opgeleid zijn.”

Schuurt het ontwikkelen van je persoonlijkheid niet met de Bijbelse boodschap van jezelf verloochenen?

„Wil je weten wie je professioneel bent, dan is de Bijbel de beste spiegel. Juist in het licht van Gods Woord krijg je een scherp zicht op jezelf. God heeft ons gaven en talenten gegeven die we mogen inzetten en tot bloei brengen. Als je ergens een mooi schilderij ziet hangen, zeg je: „Wat heeft die schilder dat knap gedaan.” Je roemt het schilderij niet. Zo mag je God als Schepper ook prijzen om wat Hij in de schepping gegeven heeft.”

Een gevleugelde term in het onderwijs is ”professionele leergemeenschap” (plg). „Bij Driestar educatief noemen we dat een werkplaats. Deze is onder meer gericht op teamvorming. In een werkplaats leren de docenten in twee verbanden: als team en persoonlijk. Ook hier speelt het ontwikkelen van leiderschap een grote rol.”

Wat is goed leiderschap?

„Ten diepste is het dienen. Ik zou bijna willen zeggen: volgen. Maar dat kan ik niet goed onderbouwen. Ik bedoel dat je als leider durft te zeggen: „Wie het weet, mag het zeggen.” En niet: „Wie de baas is, mag het zeggen.””

„Reflectie op lesgeven soms best confronterend”

Naam: W. J. de Potter Leeftijd: 55 jaar Functie: voorzitter college van bestuur van het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College

„Als schoolbestuurder ben ik tien jaar geleden vanuit het bedrijfsleven in het onderwijs gaan werken. Naast mijn bestuurstaak gaf ik weleens een gastles. Maar ik kreeg steeds meer de behoefte om een paar uur per week structureel les te geven. Dat betekende dat ik mijn onderwijsbevoegdheid moest halen. Daarvoor heb ik een docentbegeleider als coach gekregen. Deze coach, Kees van der Vloed (zie hierboven, RHM), had nog nooit een schoolbestuurder als docent in begeleiding gehad.

De docentbegeleider –of coach– komt af en toe bij mij in de klas en reflecteert op mijn lesgeven. Dat is soms best confronterend. In de klas vindt er constant interactie plaats tussen docent en leerlingen. Je houding doet ertoe, hoe je kijkt, wat je zegt, welke werkvormen je gebruikt. Het is goed dat iemand dan jouw handelingen tegen het licht houdt, want zelf kun je blinde vlekken ontwikkelen. Ik gun iedereen een coach, omdat het goed is om te reflecteren op je professionele handelen.

Door mijn coach heb ik leren inzien hoeveel aspecten het leraarschap heeft. Mijn respect voor de man of vrouw voor de klas is er nog groter door geworden. Als bestuurder weet ik nu beter hoe het eraan toe kan gaan op de werkvloer. Die kennis kan ik gebruiken als we beleid maken of in Den Haag overleg voeren.

Er kan een spanning met de Bijbel ontstaan als coaching alleen maar draait om ”het beste uit jezelf halen”. Anderzijds is het weigeren van coaching vanuit het idee dat je alles al weet en niets meer hoeft te leren ook een vorm van hoogmoed die niet Bijbels is. De Bijbel is niet tegen leren, integendeel. Het Bijbelse leren is wel een leren in afhankelijkheid. Hoe meer je leert, hoe meer je ontdekt dat je eigenlijk weinig weet.

Coaching is een middel om te leren. Daarvoor moet je je kwetsbaar opstellen. En ootmoedig, want de gaven die we ontwikkelen zijn door God geschonken gaven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer