Yaelles dilemma: abortus, of toch niet?
Ze heeft al een afspraak gemaakt bij een abortuskliniek. Maar Yaelle Steegman (26) krijgt er geen vrede mee en kiest er uiteindelijk voor haar kindje ter wereld te laten komen. Tweeënhalf jaar later zit ze, aan de vooravond van de eerste landelijke Week van het leven, stralend op de bank. „Het is fantastisch om moeder te zijn.”
In de woonkamer van het rijtjeshuis van Yaelle Steegman in Amersfoort-Vathorst laat haar zoontje Melle met plezier autotootjes van een baan af roetsjen. In de box ligt Reina-Lizz, een meisje van zes maanden. Steegman kreeg haar dochter samen met haar vriend Arly, met wie ze sinds anderhalf jaar samenwoont. Toen Melle werd geboren, stond ze er alleen voor.
Steegman is 22 als ze voor het eerst zwanger raakt. Onbedoeld. „Ik had kort daarvoor een opleiding voor grafisch ontwerper afgerond. Omdat ik in die richting geen baan vond, werkte ik als een soort au pair in een gezin met drie jonge kinderen. Verder bestond mijn leven vooral uit uitgaan met vriendinnen.”
Eigen stekkie
Terug van een vakantie op Ibiza is Steegman extreem moe. Korte tijd later blijkt ze zwanger te zijn van een vriend. „Een vaste relatie hadden we niet, we draaiden wat om elkaar heen.” Haar leven staat op z’n kop. „Aan de ene kant was ik blij, want ik kon dus zwanger raken. Tegelijk dacht ik: hoe ga ik dit doen, nu ik net een eigen stekkie en werk heb?”
Het duurt drie dagen voordat ze haar beste vriendin in vertrouwen neemt. „Het moest eerst goed tot mezelf doordringen.” Daarna informeert ze haar ouders. „Ze schrokken, maar reageerden heel lief en behulpzaam. Ook gaven ze aan dat de beslissing over het al dan niet uitdragen van de zwangerschap bij mij lag. Ze zeiden: „Als je de baby geboren laat worden, vieren we feest. En anders is het ook oké.””
Steegman hoopt dat ze de beslissing samen met de vriend van wie ze zwanger is, kan nemen. „In eerste instantie gaf hij aan dat het míjn keuze was. Toen ik later zei dat ik het kind wilde houden, probeerde hij me op andere gedachten te brengen. Het was duidelijk dat ik van hem geen steun zou krijgen. Hij was bezig met een andere relatie. We gingen niet samen verder.”
Goede vraag
Godsdienstige overwegingen spelen voor Steegman niet mee in haar persoonlijke keuze voor of tegen abortus. „Ik heb een opa die predikant is, maar in mijn opvoeding speelde het geloof nauwelijks een rol. We gingen niet naar de kerk.”
In de periode dat ze aarzelt over haar beslissing, legt Steegman contact met Siriz. Ze belt enkele keren naar de hulplijn van deze organisatie, die hulp biedt aan onbedoeld zwangere vrouwen. „Een medewerker zei: „Stel, je wint een miljoen euro. Doe je dan wel of geen abortus?” Dat was een heel goede vraag. Als ik zo veel geld had, zou ik een abortus niet doorzetten.”
Steegman vindt het positief dat Siriz haar aan het denken zet, maar vrij laat in haar keus. Als ze negen weken zwanger is, komt ze voor zichzelf tot de conclusie dat ze abortus wil plegen, vooral om financiële redenen. „Via internet legde ik contact met een abortuskliniek en daarna maakte ik telefonisch een afspraak. Dat gesprek verliep zakelijk. Ik had daar geen prettig gevoel bij, voelde me als een nummer behandeld.”
Nadat ze de beslissing tot abortus heeft genomen, ligt ze er de hele nacht wakker van. „Door de financiën voelde ik me gedwongen tot een keus waar ik ten diepste niet achter stond. Ik wilde het kindje houden. Midden in de nacht zocht ik op internet informatie over luiers en kleding. Belangrijk was voor mij ook dat ik wist dat m’n ouders volledig achter me zouden staan als ik de zwangerschap zou uitdragen.”
De afspraak met de abortuskliniek zegt Steegman kort daarna af. In overleg met haar ouders –„ze steunen me tot op de dag van vandaag”– gaat ze weer thuis wonen, op de zolderetage, waar ze een babykamer inricht. „Daardoor had ik geen vaste lasten.” Ook neemt ze opnieuw contact op met Siriz. In de periode voor de bevalling heeft ze elke twee weken een gesprek met een maatschappelijk werkster van de hulporganisatie.
Steegman voelt zich door haar gesteund. „Ze dacht mee over oplossingen voor praktische problemen. Ik ging er bijvoorbeeld van uit dat ik geen zwangerschapsuitkering zou krijgen, maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Ook hielp ze me accepteren dat ik de zwangerschap zonder partner moest doormaken.”
Gastouder
In april 2014 wordt Melle geboren. „Geweldig!” Toch mist Steegman juist dan de aanwezigheid van de vader van het kindje. „De eerste dagen na de bevalling vond ik dat heel lastig. Ik heb hem een geboortekaartje gestuurd en hoopte dat hij me zou feliciteren. Maar hij heeft nooit iets van zich laten horen.”
Steegman heeft geen moment spijt gehad van haar beslissing om de zwangerschap uit te dragen. Inmiddels is ze gelukkig met haar huidige relatie. „Het klikte meteen tussen Melle en Arly, die ik al meer dan acht jaar ken. Melle lijkt ook op hem, heel grappig”, zegt Steegman, die vier dagen per week als gastouder aan huis werkt. Sinds de geboorte van haar kinderen is ze „iets meer bezig met het geloof. Je denkt na over wat je je kinderen wilt meegeven. Melle en Reina-Lizz zijn beiden ook gedoopt door hun overgrootvader.”
Het initiatief van de Week van het leven vindt Steegman positief. „Er rust een groot taboe op abortus. Ik vind het goed dat dit thema bespreekbaar wordt gemaakt. Daarom vertel ik mijn verhaal. Het is belangrijk dat een vrouw die onbedoeld zwanger is, steun krijgt. Uiteindelijk moet ze zelf beslissen wat ze wil. Wat mezelf betreft: ik geniet enorm van mijn kinderen en kan me niet meer voorstellen dat ik ooit voor abortus zou kiezen.”
„Laat deze hulp niet over aan gemeenten”
Tijdens een hoorzitting over ongewenste zwangere vrouwen, vorige maand in het Tweede Kamergebouw, klonk een opmerkelijk pleidooi: Financier de maatschappelijke hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen voortaan uit de abortuswet. Het geluid was afkomstig van twee hulpverleningsorganisaties, Siriz en Fiom.
Uitgangspunt van Siriz, de uitvoeringsorganisatie van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK), is dat het menselijk leven beschermwaardig is vanaf de conceptie. Voor Fiom is essentieel dat een ongewenst zwangere vrouw weloverwogen moet kunnen kiezen of ze haar zwangerschap wel of niet wil uitdragen, zodat ze ook later verantwoordelijkheid kan dragen voor haar besluit.
Volgens directeur-bestuurder Ellen Giepmans van Fiom was de eensluidendheid tijdens de bijeenkomst geen toeval. „Zowel Siriz als wij vinden hulp bieden bij ongewenste zwangerschappen een overheidstaak. En beide zijn we tot de slotsom gekomen dat financiering vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Jeugdwet niet werkt. Omdat we allebei tegen dezelfde knelpunten aanlopen, trekken we hier samen op.”
In 2013 bracht het ministerie van VWS het Fiombudget terug van 5 miljoen naar 2 miljoen euro. Giepmans: „Een Kamermeerderheid vond die korting realistisch omdat het begeleiden van ongewenst zwangeren een taak zou worden van gemeenten. De korting heeft er stevig ingehakt. Vroeger zagen we meer dan 2000 vrouwen per jaar. In onze begroting voor 2017 is nog budget voor 150 face-to-face-keuzegesprekken. We kunnen dus nog een klein groepje vrouwen helpen wanneer er in hun regio geen gespecialiseerd aanbod is. Gelukkig hebben we inmiddels een goed digitaal hulpaanbod kunnen realiseren, maar je wilt dergelijke vrouwen en eventueel hun partner ook kunnen helpen door middel van een gesprek.” Waar ongewenst zwangeren met een hulpvraag nu terechtkomen, weet Giepmans niet. „Ik vrees dat een groot deel van hun hulpvragen tegenwoordig onbeantwoord blijft en verdampt.”
Het kost gemeenten veel meer moeite deze specifieke hulpverleningstaak op te pakken, dan het kabinet in 2013 veronderstelde, aldus Giepmans. „Wij hebben geprobeerd onze kennis en expertise zo goed mogelijk over te dragen aan gemeenten, bijvoorbeeld aan de sociale wijkteams. Maar door de overheveling van rijkstaken worden veel gemeenten bedolven onder het werk, waardoor ze onvoldoende prioriteit kunnen geven aan deze zorg. Het komt voor dat een vrouw die vanwege een ongewenste zwangerschap om advies en begeleiding vraagt wordt doorgestuurd naar een ‘wijkteam’ in een ander deel van de gemeente en twee dagen moet wachten voordat ze daar terechtkan. Dat is verre van optimaal. Gelukkig hebben we ook kennis kunnen overdragen aan een aantal GGD’en in het land.”
De inschatting dat gemeenten een landelijk dekkend hulpaanbod konden organiseren, is te optimistisch gebleken, vindt ook Sirizbestuurder Ronald Zoutendijk. „Gemeenten krijgen verhoudingsgewijs weinig te maken met hulpvragen van ongewenst zwangere vrouwen. Bovendien zijn deze complex van aard, variërend van: Ik ben zwanger, wat nu? tot: Kan ik bevallen onder geheimhouding? Bevallen en mijn kind ter adoptie afstaan? Bevallen en mijn kind tijdelijk in een pleeggezin plaatsen? Ook de postabortusproblematiek moet in dat rijtje worden genoemd.”
Vanwege de complexiteit moeten gemeenten algauw een beroep doen op de externe deskundigheid van landelijk werkende organisaties zoals Fiom en Siriz, schetst Zoutendijk. „Voor hen blijkt het in de praktijk echter uitermate lastig te zijn om inkoopcontracten te sluiten. Veel gemeenten stellen allerlei voorwaarden. Of je al een zorgrelatie met ze hebt, waar je gevestigd bent, of je een compleet hulppakket inclusief thuiszorg kunt bieden. Een organisatie als de onze moet daardoor geregeld afhaken. Gemeenten beleggen deze taken vervolgens bij hun jongerenloket of hun afdeling algemeen maatschappelijk werk, waar het gebrek aan specifieke expertise vervolgens weer een knelpunt is.”
Is het plan om de maatschappelijke hulpverlening landelijk te gaan financieren vanuit de abortuswet realistisch? Zoutendijk: „Zeker. In de wet staat dat er voor een ongewenst zwangere vrouw voldoende psychologische en maatschappelijke deskundigheid beschikbaar moet zijn. Duidelijke taal.” Giepmans: „Doorgaans is dat niet de deskundigheid waar een huisartsenpraktijk of een abortuskliniek over beschikt. Abortusartsen checken wel of vrouwen die voor een abortus kiezen nog twijfelen. Verder geven ze technische voorlichting over de ingreep, of adviezen over anticonceptiegebruik om nieuwe ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Velen van hen geven echter aan dat ze voor complexe hulpvragen graag doorverwijzen naar Fiom en andere gespecialiseerde instanties.”
Om het plan mogelijk te maken, moet de abortuswet worden gewijzigd. Of minister Schippers daartoe bereid is, is de vraag. Wel liet ze Siriz en Fiom donderdag weten naar het voorstel te willen kijken en bereid te zijn tot overleg.
Agenda
De Week van het leven is een initiatief van de maatschappelijke prolifeorganisaties VBOK/Siriz, Schreeuw om Leven, RMU, NPV en Helpende Handen, aangevuld met SGP en ChristenUnie en zorgverzekeraar ProLife.
Op de agenda staat een diverse reeks activiteiten. Een greep: op initiatief van de SGP houden honderd vrouwen dinsdagavond een lichtjesactie op het Plein tegenover het Tweede Kamergebouw. De VBOK organiseert die avond in Rotterdam een debat voor studenten. Schreeuw om Leven daagde de achterban uit een prolifevideoclip te maken en maakt donderdag op het Hoornbeeck College in Gouda de winnaar bekend. Zaterdag maken ook de VBOK en het Reformatorisch Dagblad een prijswinnaar bekend, in de Dorpskerk in Bodegraven. Zij organiseerden een verhalenwedstrijd met als thema: ”Abortus, de wanhoop nabij…”.
De volledige agenda is te raadplegen via: weekvanhetleven.nl/activiteiten. Lees meer artikelen over de week van het leven in ons thema Week van het leven.