In onze stervende cultuur verliest de dood zijn ware gezicht
De in 2014 overleden Duitse theoloog Georg Huntemann schreef rond de eeuwwisseling: „Als een samenleving de dood als oplossing en als vriend gaat zien, is de cultuur op sterven na dood.” Als dat waar is, heeft de westerse, of meer specifiek: de Nederlandse samenleving –zeker na deze week– te vrezen voor haar definitieve einde. Politiek en media doen er alles aan om dit stervensproces te bevorderen. Zelfs christenen lijken erdoor te worden meegevoerd.
Onrealistische doemscenario’s. Daarmee werd in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw gereageerd op de prolifebeweging als die beweerde dat met de legalisering van euthanasie bij uitzichtloos lijden de deur werd opengezet voor levensbeëindiging op verzoek als men het leven zat was. „Alleen maar bangmakerij. Dit gaat nooit gebeuren. We willen mensen alleen maar helpen die ondraaglijk lijden”, zei de latere minister Borst van Volksgezondheid in 1991 in een discussieprogramma op de radio.
Inmiddels weten we dat de voorspelling gaat uitkomen. Want hoe je het ook wendt of keert: er komt op enig moment een wet die hulp bij zelfdoding aan ouderen die levensmoe zijn mogelijk maakt. De ministers Schippers van Volkgezondheid en Van der Steur van Justitie zijn vast van plan een wetsvoorstel daartoe in te dienen. Zij negeren daarmee het advies van de commissie-Schnabel. Het idee van de ministers wordt gedragen door een Kamermeerderheid. Een motie van afkeuring van de SGP (voor die partij een uitzonderlijk middel) kreeg deze week alleen de steun van de ChristenUnie.
Botte middelen
Het CDA, de partij die uit wil gaan van joods-christelijke waarden, spreekt zich helaas niet zo expliciet uit. Terwijl het juist hier een duidelijke grens had moeten trekken en zich niet had moeten verbergen achter formele regels, zoals CDA-leider Buma deze week deed. Hij noemde het indienen van een motie van afkeuring door de SGP „heel teleurstellend. Je kunt een minister nooit naar huis sturen om het feit dat hij een brief stuurt.”
Alsof deze strikt formele benadering nog niet genoeg is, zei hij in het Nederlands Dagblad dat een debat over stervenshulp zich niet leent voor de „botte middelen” die Van der Staaij met steun van de CU gebruikte. Daarmee brandmerkte hij de twee confessionele partijen die opkomen voor het leven en leek hij zichzelf te willen profileren als het redelijke christelijke alternatief waarmee altijd te praten valt. Maar met deze benadering bood Buma voorstanders van de legalisering van de nieuwe vorm van hulp bij zelfdoding wel de gelegenheid om de confessionele partijen tegen elkaar uit te spelen. Terwijl ze samen pal zouden moeten staan voor het behoud van het leven, verschuilt het CDA zich achter de schaamlap van regels en procedures.
Overlijdensadvertentie
Met deze gang van zaken werd in ieder geval in de beeldvorming bevestigd hetgeen Frans Jozef van der Heijden en zijn vrouw Gonnie deze week schreven in hun overlijdensadvertentie. Het oud-Kamerlid voor het CDA en zijn echtgenote maakten in het Algemeen Dagblad van dinsdag bekend weloverwogen te hebben gekozen voor een gelijktijdige dood. In hun deels zelfgeschreven rouwadvertentie pleitten zij voor het recht van ieder mens om te kiezen voor de dood. Zij protesteerden tegen de huidige richtlijnen. Daarbij stelden ze het opmerkelijk te vinden „dat een grote steeds minder religieuze meerderheid, die het leven op zich beschouwt en niet in het perspectief van een ‘hiernamaals’, zich hierbij de wet laat stellen door kleine minderheden, die profiteren van de algemene zwakte van de hedendaagse politiek.” Met andere woorden: godsdienstige minderheden, denk aan SGP en CU, liggen dwars en hinderen volgens het echtpaar de vrijheid om zelf voor de dood te kiezen
De rouwadvertentie trok de aandacht. Dat een CDA-politicus dit deed en dit zei, daar werd over gepraat. Niet over het feit dat Van der Heijden en zijn vrouw zich welbewust hadden overgegeven aan de laatste vijand, de dood. De gangbare conclusie was: ook binnen het CDA is het dus aan het schuiven. En daarnaast: het is toch mooi als mensen zo welbewust en weloverwogen kiezen om samen te sterven. Zo wordt de publieke opinie bewerkt om een breed draagvlak voor de plannen van Schippers en Van der Steur te creëren.
Omgekeerde kraamvisite
De media die anders heel kritisch reageren op plannen van kabinet of Kamer, dragen hier met overtuiging ook hun steentje aan bij. Dat bleek bij voorbeeld in het radioprogramma Met het oog op morgen van dinsdag. Daarin vertelden Willem van Oostvoorn en zijn zus Marian Groen over het zelfgekozen, gelijktijdige levenseinde in april 2014 van hun beide ouders. „Het is op een waardige manier gebeurd”, stelde Van Oostvoorn. Maar wie als overtuigd aanhanger van de prolifegedachte luisterde, kreeg koude rillingen.
Vader Van Oostvoorn leed al jaren aan hevige pijnen en moeder wist sinds januari 2014 dat ze een terminale vorm van kanker had. Na het ontvangen van die boodschap nodigden de twee bejaarden hun zoon en dochter uit om te spreken over hun doodswens. Voorafgaand aan het gesprek „aten we samen Chinees”, vertelde Marian Groen. De wens van het ouderpaar was dat niet allen hun twee kinderen, maar ook de kleinkinderen instemden met de stervenswens. Toen een zeventienjarige zoon van Willem van Oostveen ervan hoorde, greep hij spontaan de telefoon en belde zijn grootouders op. „Opa, is goed hoor”, was het enige wat hij zei.
Toen eenmaal het besluit was gevallen, knapte opa weer op. Hij kon zelfs weer lopen zonder wandelstok. Vrienden werden gebeld om hun te vertellen dat het sterven gepland was. Ze kwamen langs om afscheid te nemen. Zulke bezoekjes verliepen ontspannen. „Het was een omgekeerde kraamvisite”, zei Groen dinsdag. „Alleen bij het afscheid was er dan vaak even het besef: we gaan jullie nooit meer in levenden lijve zien.”
Op de dag waarop het sterven moest plaatsvinden, kwam de nabije familie samen. Groen: „Het was een prachtige dag. Het was gezellig. We hadden gezorgd voor hapjes en drankjes. Op een scherm waren de hele dag foto’s te zien uit het leven van mijn ouders. Er werd muziek gedraaid van Johnny Jordaan, André Hazes en Willeke Alberti.” Vader verdeelde de spullen. „Jij de tafel, jij de klok.”
Op het afgesproken uur kwam de dokter. Iedereen nam afscheid van het ouderpaar. „Dat was hartverscheurend. We huilden allemaal”, zei Groen. Daarop zijn haar vader en moeder samen met hun zoon en dochter naar de slaapkamer gegaan. Zoon Willem nam zijn moeder in de armen en dochter Marian haar vader. Beide ouders gaven elkaar een hand. Op voorstel van vader mocht moeder kiezen of zij eerder of later dan hij wilde sterven. Vooraf gaf vader –met toestemming van de arts– de dokter nog een kus om haar te bedanken.”
Na afloop van dit relaas bedankte de radiopresentator Willem van Oostvoorn en Marian Groen voor hun verhaal. Hij gaf aan erdoor ontroerd te zijn.
Strategie
Het verhaal is aangrijpend. Maar minstens zo schokkend is de onderliggende strategie. Op deze manier wordt de publieke opinie er rijp voor gemaakt om de zelfgekozen dood als iets normaals te gaan zien. Sterven wordt als een mooi, ontroerend moment gepresenteerd. Terwijl de Bijbel spreekt van de laatste vijand en de koning der verschrikking. Vrijwel ieder die bij een sterfbed heeft gestaan, is onder de indruk van de majesteit van de dood. Ook niet-christenen die niet geloven in een goddelijk oordeel over het leven direct na het intreden van de dood, erkennen dat sterven tegennatuurlijk is.
Met deze aanpak worden mensen gekneed om de ernst van de dood te gaan bagatelliseren. De Amerikaanse hoogleraar journalistiek Marvin Olasky, docent aan het Patrick Henry College, schreef enkele maanden geleden: „Voorheen probeerden progressieven andersdenkenden te overtuigen met harde, zakelijke argumenten. Tegenwoordig doen zij dat met emotionele verhalen. Daarmee wiegen ze mensen in slaap. Maar het resultaat is hetzelfde. Het verzet wordt gebroken.”