Laat diaconale initiatieven in de kerkelijke gemeente opbloeien, zodat het diaconie-diaconaat kan veranderen in gemeente-diaconaat.
Dat adviseerde M. van der Vliet zaterdag in Elspeet, tijdens de toerustingsdag die was georganiseerd door de generale diaconale commissie van de Hersteld Hervormde Kerk. Hij sprak voor een gehoor van circa tachtig diakenen over ”Dienen in een diaconale gemeente”.
De diaken van de hersteld hervormde gemeente van Waarder staat een kerkelijke gemeente voor ogen die in haar geheel diaconaal is. Dat betekent dat niet de diakenen alle diaconale activiteiten organiseren maar dat er ruimte is voor inbreng van gemeenteleden. „Er zijn in de gemeente veel mensen die iets willen doen voor hun naaste. Als zij signalen afgeven, kan de diaconie hierop inspelen door activiteiten te stimuleren en te steunen.”
Van der Vliet erkende dat veel gemeenten daar op dit moment niet op ingesteld zijn. Hij stelde een langzaam veranderingsproces voor, waarbij bewustwording een rol speelt en de gemeente openstaat voor nieuwe inzichten op het gebied van hulp, bijvoorbeeld oog voor nieuwe nood. Belangrijk in dat proces is het uitwisselen van ervaringen en het volhouden.
Het ideaal dat alle acties vanuit de gemeente komen en dat de diakenen een begeleidende rol spelen, is niet haalbaar, meende hij. Maar ook als diakenen iets opzetten is een verrassende inbreng van gemeenteleden mogelijk. „Soms start een diaconie een vrijwilligersorganisatie op, terwijl later blijkt dat er in die gemeente heel wat mensen zijn die wat voor een ander willen betekenen en dat ook doen.”
Hij adviseerde de diakenen om de vrijwilligers zoveel mogelijk de dingen zelf te laten regelen. Als voorbeeld noemde hij iemand die een aangepaste fiets nodig heeft. Vrijwilligers kunnen daarvoor financiering bij de gemeente aanvragen. Ze hoeven pas bij de diaconie aan te kloppen als het niet lukt.
Van der Vliet opperde om gemeenteleden per brief te vragen naar wat zij zouden willen doen. De diaconie zou een lijst met deze gegevens kunnen aanleggen. Zijn ervaring is dat mensen best willen helpen, zeker als ze zich niet voor lang hoeven te binden.
De diaken vertelde dat hij het niet over een nieuwigheid had. „De zorgende, diaconale taak was in het Oude Testament een taak van het hele volk. In Deuteronomium staat dat de boeren op hun akkers iets moesten overlaten voor de armen. Boaz gaf hieraan een goede invulling door de maaiers te vragen extra koren voor Ruth te laten vallen. De profeet Amos bestrafte het volk omdat het zich niet om de armen bekommerde.”
De diakenen praatten na de lezing met elkaar door over een vijftal casussen. Een daarvan betrof een daadwerkelijke situatie, in Waarder. In een leeg bejaardenoord kwamen asielzoekers te wonen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning. Deze zogeheten statushouders, werden in eerste instantie geholpen door een man die de geestelijke en materiële nood van deze mensen aan het hart ging. Hij schakelde eerst vrijwilligersdiensten van de kerken in het dorp in om hulp te bieden. Daarna werden alle kerken in Waarder (hervormd, gereformeerd, hersteld hervormd en evangelisch) betrokken bij de hulpverlening. Zo kwamen een kringloopwinkel en taalcursussen van de grond. Een comité van vier diakenen/broeders en de initiatiefnemer houdt overzicht op de activiteiten en zorgt zo nodig voor diaconale ondersteuning.
Als positieve effecten van deze hulp noemde Van der Vliet dat er binnen het dorp nieuwe contacten ontstaan zijn, de bestaande vrijwilligersdiensten meer zijn gaan samenwerken en er in diverse bedrijven statushouders als vrijwilliger werken.
Tijdens de bespreking was Van der Vliet het ermee eens dat diakenen hun eigen taken houden. Ook moeten zij de grenzen blijven bewaken van wat er moet gebeuren. Een lastig punt vormt het coördineren van de vrijwilligers. „Het is het mooiste als de coördinatie door de vrijwilligers zelf gebeurt. Er zitten onder hen mensen met capaciteiten.”