Liefdadigheid is mooi, maar daar houdt het niet op
NIJMEGEN. Zorg voor de zwakken is onlosmakelijk verbonden met het christelijke geloof. Om dat te onderstrepen, schilderden kunstenaars vanaf de middeleeuwen de zeven werken van barmhartigheid.
Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit een schilderij van de anonieme ”Meester van Alkmaar” uit 1504. Op zeven panelen beeldde hij de zeven werken van barmhartigheid uit: hongerigen eten geven, dorstigen van drinken voorzien, vreemdelingen herbergen, naakten kleden, zieken verzorgen, gevangenen bezoeken en de doden begraven. Het zijn de goede werken die Jezus in Mattheüs 25 noemt, met een aanvulling uit het apocriefe boek Tobit. In het middeleeuwse Europa eiste de pest duizenden levens per jaar, zodat paus Innocentius III in 1307 het begraven van doden toevoegde aan de lijst van zes goede werken. Zeven is bovendien het getal van de volheid.
In de kunst staan de zeven werken van barmhartigheid nooit op zichzelf, zegt de Nijmeegse kunsthistorica dr. Hanneke van Asperen. „Bij afbeeldingen van de zeven werken is soms de figuur van een vrouw te zien: Caritas, de personificatie van de liefde. Het gaat immers om de liefde van God, die leidt tot liefde van mensen, voor Hem en voor elkaar. Anders hebben goede werken geen waarde.”
Ze wijst op de woorden van Jezus, Die over het doen van goede werken zei: „Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.” Daarom beeldden kunstenaars bij de zeven werken vaak ook Christus af. „Soms als een oordelende rechter, alsof Hij in de gaten houdt wat mensen doen. Maar ook op de achtergrond, of Hij ontvangt de goede werken als gaven.”
Er is geen vaste manier waarop kunstenaars de zeven werken weergaven, aldus Van Asperen. „De ene keer gaat het om prentenreeksen, waarin de verschillende werken achter elkaar aan bod komen. Ze worden ook wel gecombineerd in één schilderij of samen afgebeeld met de zeven doodzonden of met de zeven geestelijke werken van barmhartigheid, zoals zondaars vermanen en bedroefden troosten.”
Hoe een schilderij met de zeven werken er precies uitzag, lag voor een belangrijk deel aan de opdrachtgever en aan de plaats waarvoor het bedoeld was. Zo moest een paneel voor het aalmoezeniershuis in Antwerpen mensen aansporen een goed christen te zijn. Maar het liet ook zien dat de eigenaar wist hoe het hoorde of dat deze zich de aanschaf van zo’n duur kunstwerk kon veroorloven.
Na de Reformatie verdwenen de zeven werken van barmhartigheid niet uit de kunst. Twee schilderijen in het Amsterdam Museum, geschilderd voor het diaconieweeshuis van de hervormde gemeente in Amsterdam, tonen regentessen die wezen voeden en kleden.
Ook de protestantse beeldhouwer Albert Jansz Vinckenbrinck gaf de zeven werken een plekje: op de preekstoel van de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Maar wel op de juiste plaats. Voor op de preekstoel staan de vier evangelisten, met daarbij zes beelden: sterkte, geloof, liefde, hoop, gerechtigheid en voorzichtigheid. De werken der barmhartigheid staan wat op de achtergrond, op de borstwering van de kansel. De verkondiging van het Evangelie gaat voorop, de goede werken volgen.
De zeven werken van barmhartigheid waren in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd een manier om de wereld te ordenen, stelt Van Asperen. „Ze waren deel van een groter geheel en werden in verband gebracht met de zeven gaven van de Heilige Geest en met de zeven deugden. Zo kunnen de werken van barmhartigheid nog steeds een leidraad zijn, maar ze staan nooit op zichzelf. Liefdadigheid neemt allerlei vormen aan.”
Zeven werken van barmhartigheid
De kerkredactie belicht deze zomer de zeven werken van barmhartigheid, die vanaf de middeleeuwen een rol speelden in de traditie van de kerk.
Zes van de zeven werken worden genoemd in Mattheüs 25:35 en 36. Het zevende werk, het begraven van de doden, is ontleend aan het apocriefe boek Tobit.
De Meester van Alkmaar, een onbekende kunstenaar, schilderde in 1504 een beroemd geworden zevenluik (zie hieronder) met daarop de werken van barmhartigheid.
Vandaag een inleiding op de zeven werken van barmhartigheid.