Huisgemeenten van ex-refo’s
Wat beweegt positieve jonge mensen binnen reformatorische kerken hun gemeente te verlaten en een huisgemeente te stichten? Cultureel antropologe Catharina Mulder ging op onderzoek uit. „Vooral de noodzaak van wedergeboorte, levensheiliging en discipelschap krijgt veel aandacht.”
Met verdriet zag Catharina Mulder (54) in 2012 een groep gemeenteleden uit kerkelijke gemeenten op de Veluwe vertrekken, om vervolgens huisgemeenten te stichten. Vanuit haar achtergrond als cultureel antropologe werd ze er tegelijk door geïntrigeerd. Daarom besloot ze onderzoek te gaan verrichten binnen de drie huisgemeenten. Op verzoek van enkele leden gaf ze die fictieve namen: Beekdal, Heideveld en Dennenbos.
Uit welke kerken zijn de leden afkomstig?
„Die van Beekdal en Heideveld vooral uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, de leden van Dennenbos uit de Hersteld Hervormde Kerk. Het ging om serieuze, actief betrokken leden. Dat maakte mijn belangstelling nog groter. Wat misten ze in de kerk?”
Hebt u het antwoord ontdekt?
„Het zijn voornamelijk jonge mensen die geraakt zijn door het Evangelie. Op de vragen waarmee ze liepen, kregen ze voor hun gevoel in de kerk geen antwoord. Ik verwachtte hedendaags evangelische jongeren aan te treffen, maar het merendeel moest juist niets hebben van allerlei pogingen om de diensten aantrekkelijker te maken. Daarin zijn ze reformatorischer dan veel traditionele gemeenten. Ze misten de oproep tot bekering, de prediking van de noodzaak van wedergeboorte en de aandacht voor het werk van de Heilige Geest. Daaruit trokken ze de conclusie dat er geen echtheid was in de prediking in hun thuisgemeente en in het geestelijk leven van hun medegemeenteleden. Sommigen hebben geprobeerd in de kerk een verandering op gang te brengen, maar dat lukte niet. In gesprekken met de kerkenraad voelden ze zich niet begrepen.”
Hoe steekhoudend acht u de bezwaren?
„Zulke kritiek doet wat met je, dus ik ging in de kerk luisteren met de oren van deze mensen. De elementen die zij in de prediking misten, hoorde ik wel degelijk, zowel in gewone diensten als de leerdiensten over de Heidelbergse Catechismus. Blijkbaar speelt de verwoording een grote rol. Heel belangrijk in huisgemeenten is de beleving. Die wordt gekoppeld aan voor deze mensen belangrijke thema’s en termen, zoals levensheiliging, groei in het geloof, discipelschap en gemeenschap. De diensten in de huisgemeenten worden als persoonlijker en intiemer beleefd. Dat is niet zo vreemd, want ze zijn meestal uit vriendengroepen ontstaan.”
Hadden de kerkenraden meer aandacht en begrip moeten tonen?
„Die aandacht is er volgens mij geweest, maar het verschil in visie op de gemeente en op de doop laat zich niet overbruggen. Dan houdt het gesprek een keer op. De drie door mij onderzochte huisgemeenten wijzen, net als vrijwel alle huisgemeenten, de kinderdoop af. De gemeente moet naar hun mening uit enkel wedergeborenen bestaan, die lid worden door de geloofsdoop. Een opvallende trek bij de huisgemeenten vond ik het gebrek aan nuance. Iets is zwart of wit. Die houding wordt bevorderd door een nogal biblicistisch Bijbelgebruik, ten gevolge van gebrek aan theologische kennis.”
Hoe beleefde u de diensten die u bijwoonde?
„Ik vond het heel boeiend om ze mee te maken. In de liturgie is duidelijk de oude, traditionele vorm herkenbaar, maar er zijn elementen aan toegevoegd om het belevingsgehalte te versterken. Zo kunnen de leden gebedspunten aandragen, is er de mogelijkheid om een getuigenis te geven, klinkt er tijdens de gebeden geregeld een instemmend „Amen” en wordt wekelijks het avondmaal gevierd. Ook de liederen, uit Johannes de Heer en Op Toonhoogte, hebben een hoog belevingsgehalte.
In de preken, die drie kwartier tot een uur duren, staat niet de exegese maar de toepassing centraal. Vooral de noodzaak van wedergeboorte, levensheiliging en discipelschap krijgt veel aandacht. Ik miste de breedte van het onderwijs dat ik in mijn eigen kerkelijke gemeente krijg.”
Wat doet de overgang naar huisgemeenten met de ouders van vertrekkende gemeenteleden?
„Die zorgt voor heel veel pijn. De ouders zien dat deze kinderen intensief met de Bijbel en het geloof bezig zijn, maar raken verward door hun opvattingen. Er zijn er die niet meer onbevangen naar een preek kunnen luisteren en aan hun eigen geloof gaan twijfelen, omdat hun naar een huisgemeente vertrokken kind daar vraagtekens bij plaatst.”
Hoe ontwikkelden de drie huisgemeenten zich in de achterliggende jaren?
„Beekdal is behoorlijk gegroeid. Dusdanig dat de mensen niet meer in een huiskamer pasten. Ze noemen zich nu christengemeente en komen sinds maart 2014 samen in een zaal. Heideveld is gesticht door iemand uit Beekdal die zich geroepen wist een eigen gemeente te vormen. Deze huisgemeente is geradicaliseerd en heeft sektarische trekken gekregen. De leden onderhouden vrijwel geen contact met hun familie en de leider verbood mij nog langer gesprekken te voeren. Vijf jongeren die zich bij Heideveld hadden aangesloten, zijn er in 2014 weer uitgezet.
Binnen Dennenbos ontstond verschil van mening over de vraag of kinderen aan het avondmaal mogen deelnemen. In goed overleg is de gemeente in 2013 opgeheven. Een deel van de leden heeft zich aangesloten bij de reformatorische baptistengemeente Heuvelrug in Overberg, een ander deel bij Beekdal. In de loop der jaren is Beekdal milder geworden. De band met familie is weer nauwer en de leden spreken minder veroordelend over het geloof van anderen.”
Hoe ziet u de relatie tussen de door u onderzochte huisgemeenten, de beweging van reformatorische baptistengemeenten en Heart Cry?
„Formeel zijn ze gescheiden, maar de verbindingslijnen zijn overduidelijk. Daarom heb ik ook een samenkomst van Heuvelrug bijgewoond. De dienst was op dezelfde wijze vormgegeven als die in de huisgemeenten. Ook de boodschap was vrijwel identiek. Een van de sprekers in Overberg komt uit Dennenbos. Als Heart Cry z’n conferentie heeft, houdt Beekdal geen dienst omdat de complete gemeente dan naar de conferentie gaat. Jacques Brunt, de voorzitter van Heart Cry, gaat regelmatig voor in de reformatorische baptistengemeenten van Overberg en Urk, directeur Arjan Baan kwam ik tegen onder de sprekers van Beekdal.
Ik zie al deze gemeenten en bewegingen als één stroming. De sfeer op de avonden van Stichting Jij daar! en de conferenties van Heart Cry inspireerden de initiatiefnemers van reformatorische baptistengemeenten en de door mij bezochte huisgemeenten tot het stichten daarvan. Beekdal heet nu christengemeente, maar had ook reformatorische baptistengemeente kunnen heten. Verschil is er niet. Ze noemen zich allemaal refogelisch of refobaptist. Bezien in een breder perspectief zie ik de vorming van dergelijke gemeenten als een reactie op onze cultuur, waarin individualisme hoogtij viert. Vaak ook binnen de kerk. Vandaar de sterke nadruk op verbondenheid, intimiteit en zorg voor elkaar.”
Wat hebt u persoonlijk van uw onderzoek geleerd?
„De betekenis van communicatie. Hoe spreek ik over mijn geloof met mijn kinderen en met anderen? Omgekeerd zou je van de leden van de huisgemeenten en verwante groepen wat meer respect voor het goede in hun eigen achtergrond mogen verwachten en een wat kritischer blik naar zichzelf. Die is maar beperkt aanwezig. Belangrijk is dat we deze mensen niet afschrijven, maar met hen in gesprek proberen te blijven. Laten we het op z’n minst positief waarderen dat ze zo veel tijd besteden aan Bijbelstudie en gebed. Je zou wensen dat dat voor alle kerkelijke jongeren gold.”
Leren van huisgemeenten
Met haar onderzoek ”Oude paden, nieuwe wegen” hoopt de christelijke gereformeerde Catharina Mulder handvatten te bieden aan traditionele reformatorische gemeenten om uitstroom van betrokken jongeren te voorkomen. Haar eerste conclusie is dat die niet zitten te wachten op allerlei vormen van amusement in de kerk. „Integendeel, ze willen juist inhoudelijke verdieping.”
Daarnaast is er de behoefte aan saamhorigheid en het geloofsgesprek met oudere generaties. „Kerkenraden doen er goed aan om na te denken over de vraag hoe ze ouders en grootouders daarin kunnen toerusten en het contact tussen de generaties kunnen bevorderen. In de kerk worden veel kringen gevormd op basis van leeftijd, maar ik vraag me af of dat verstandig is. Waarom niet af en toe een Bijbelstudie voor mensen van alle leeftijden? Dat bevordert het gesprek van hart tot hart tussen jong en oud en voorkomt over en weer karikatuurvorming.”
Tegenover de bemoedigingsgroepen die Heart Cry kent, in de huisgemeenten aangeduid als accountability groups, staat de cultureel antropologe ambivalent. „Binnen deze groepen worden allerlei persoonlijke zaken en zonden heel open gedeeld. Dat kan tot emotionele kwetsbaarheid leiden, met alle bezwaren van dien, maar er is ook een goede kant. Het kan zinvol zijn om in kerkelijke gemeenten vertrouwenspersonen voor jongeren aan te stellen.”