DEN HAAG. Het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne zit er op. De kiezer heeft gesproken. En hoe. Het woord is nu aan het kabinet. Dat was woensdag bepaald niet zo duidelijk.
Het is tijd om „als volk een duidelijk democratisch signaal naar Den Haag te zenden”, stelde GeenPeil toen dat het initiatief nam tot het Oekraïnereferendum.
Het platform is op zijn wenken bediend: de uitslag liegt er namelijk niet om. Ruim 60 procent van de deelnemers aan het referendum stemde tegen. Een glashelder advies aan de politiek, dus.
Of niet? Er valt namelijk wel wat op af te dingen: want wát hebben de tegenstemmers precies willen uitdrukken? Stemden ze tegen het verdrag? Of tegen de EU? Of tegen het kabinet?
Vaststaat dat de opkomstdrempel van 30 procent is behaald. Daarmee is de uitslag rechtsgeldig. Dat verplicht de wetgever ertoe de goedkeuringswet van het verdrag opnieuw te bekijken.
Tegelijkertijd is bijna 70 procent van de kiezers niet komen opdagen. Zij hebben dus geen gehoor gegeven aan de oproep van GeenPeil om mee te doen en „de democratie te redden.” De thuisblijvers hebben daarmee ook een signaal afgegeven: niet aan de politiek, maar aan GeenPeil.
Wie het stemgedrag nader analyseert, kan niet om de conclusie heen dat de stem van de christelijke kiezer vrijwel niet afweek van het landelijk gemiddelde beeld. De uitslag van het referendum kwam nagenoeg overeen met de peiling die vlak daarvoor is gehouden op de internetpagina van deze krant. En in gemeenten in de Biblebelt lag het percentage tegenstemmers hoog: 83 procent op Urk, 77 procent in Tholen, 74 procent in Neder-Betuwe, 73 procent in Katwijk en Reimerswaal, en ga zo maar door.
De oproep van onder meer de ChristenUnie en WelPeil aan christelijke kiezers om medechristenen in Oekraïne met een voorstem te steunen, heeft blijkbaar niet voldoende indruk gemaakt. Anderzijds heeft de Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen (tegen het verdrag) wél haar zin gekregen.
Vaag
Nu de stembussen gesloten zijn, is het kabinet aan zet. Zo duidelijk als de kiezer was, zo vaag bleef woensdag premier Rutte. Het associatieverdrag met Oekraïne „kan niet zonder meer doorgaan”, zei hij zuinigjes.
De uitspraak stelt hem voor twee uitdagingen. Hoe de stem van het volk concreet te vertalen? En dan op zo dat de tegenstemmers tevreden zijn met het resultaat, terwijl hij ook rekening moet houden met de voorstemmers en de thuisblijvers. En met al die andere EU-landen die het verdrag wél hebben geratificeerd.
Deskundige Europees recht van de Universiteit Gent dr. Peter van Elsuwege zei woensdagavond tegen deze krant dat ons land het verdrag wellicht na overleg in Brussel wel kan ratificeren, mits daar een verklaring aan wordt toegevoegd (bijvoorbeeld dat Oekraïne geen EU-lid kan worden) of een protocol (waardoor bepaalde clausules niet voor Nederland zouden gelden).
Een tweede probleem voor Rutte is dat hij de andere EU-lidstaten en Oekraïne ervan moet overtuigen dat ons land een betrouwbare partner blijft waarmee je afspraken kunt maken. Complicerende factor voor Rutte is dat Nederland dit eerste halfjaar net voorzitter is van de EU. Het ”nee” had wat dat betreft niet op een ongelukkiger moment kunnen komen.
Voormalig EU-president Van Rompuy, betrokken bij de totstandkoming van het associatieverdrag, waarschuwde een maand geleden al dat een nee een „blamage” voor Nederland zou zijn. „Ik vind het een hindernis voor het buitenlandbeleid, als men weet dat men altijd het risico loopt teruggefloten te worden”, aldus Van Rompuy. „Een land moet zich kunnen engageren.”
Nederlandse diplomaten zullen in het buitenland zeker meer terughoudendheid ontmoeten.
Strategie
Rutte zei woensdag dat het dagen, zo niet weken kan duren voordat het kabinet met een reactie komt op het advies van de kiezer. Duidelijk is dat hij tijd wil kopen om eerst in het kabinet tot overeenstemming te komen en het vervolgens eens te worden met de Kamer over de te volgen strategie. Bovendien loopt eind juni het EU-voorzitterschap af en is de aandacht weer wat minder op ons land gericht.
Als de kiezer maanden heeft kunnen wikken en wegen, zal Rutte misschien denken, dan mag ik nu ook wel even de tijd nemen.