Langs het water zwaaien naar Juliaantje
Op heel jonge leeftijd trok prinses Juliana met haar ouders of alleen door Nederland en woonde zij allerlei officiële plechtigheden bij. De filosofie van moeder Wilhelmina was dat het volk de toekomstige koningin moest leren kennen. Terug naar deze provincies. Vandaag: Limburg.
De 33-jarige sluiswachter Roy Peters voelt er weinig bij, de 87-jarige timmerman Guus Claessen juist veel: het kanaal dat een krijtstreep door het donkere Zuid-Limburg trekt, werd in 1935 geopend door de vrouw naar wie het is vernoemd, prinses Juliana. „Ik zal het nooit vergeten”, zegt Claessen. „We stonden met z’n allen op de dijk te zwaaien naar het koninklijk gezelschap dat in een prachtige boot voorbij voer.”
In zijn kantoor op het sluizencomplex in Born, halverwege het kanaal, heeft Peters een map met historische foto’s van de openingshandeling van het 35 kilometer lange kanaal. Maar de vergeelde plaatjes zeggen hem niet zo bijster veel. De sluiswachter had met de overleden prinses niet zo’n band als hij met de jongere leden van het Koninklijk Huis heeft. „Toen Beatrix de plaats van Juliana innam, was ik 9 jaar. Ik ken Juliana eigenlijk niet. Pas nu, nu ik de verhalen over haar lees, kom ik erachter welke plaats de prinses bij de oudere generatie had. Iemand schreef dat ze een moeder des vaderlands was. Mooi gezegd.”
De sluiswachter opent de deuren van de middensluis om een Belgische olietanker doorgang te verlenen. Het schip is onderweg van Maasbracht naar Luik. De schipper denkt ongeveer een uurtje nodig te hebben voordat hij de volgende sluis in het Julianakanaal aandoet.
De schepen die het Julianakanaal bevaren, komen halverwege het kanaal bij het pittoreske plaatsje Elsloo. Hoog op de berg, verscholen achter het gebladerte van bomen, staat de Augustinuskerk. Daarachter ligt de Julianastraat. Iets verderop, in een klein huisje, woont de 87-jarige Claessen, die als jeugdige timmerman destijds bij de aanleg van de waterweg betrokken was.
De Limburger, die de prinses steevast met Juliaantje aanduidt, herinnert zich het werk van toen als de dag van gisteren. „Het uitgraven van het kanaal was een enorm project, te vergelijken met de aanleg van Betuwelijn. Er werd keihard gewerkt. Er waren twee ploegen. Zij gingen dag en nacht door, twaalf uur op, twaalf uur af. Bij Elsloo hadden we dikke pech omdat het grondwater steeds omhoog kwam. Dat hinderde de baggeraars.”
De kroon op de werkzaamheden was de openingshandeling in september 1935. „Juliaantje voer met haar ouders, koningin Wilhelmina en prins Hendrik, en een korps van hoogwaardigheidsbekleders op een prachtig schip voorbij. Ze voeren van Maastricht naar Maasbracht. Wij stonden op de kant, samen met de kinderen van school. We zongen liederen, we riepen „Oranje boven” en we zwaaiden met vlaggetjes. Juliana is in Limburg geweldig geliefd geweest. Ze kwam hier geregeld bij gouverneur Houben.”
Ook Harry Rouvroye stond destijds op de dijk. „Het was ijskoud. Van de prinses konden we nauwelijks een glimp opvangen”, vertelt de 75-jarige inwoner van Elsloo. In een klein museum, op de rand van de berg, heeft Rouvroye een aparte zaal over het Julianakanaal ingericht. Voor het dorp zelf was de aanleg ingrijpend: meer dan de helft van alle woningen moest tegen de vlakte. Het gevolg was dat de kerk niet langer in het centrum, maar aan de rand van Elsloo stond.
Het kanaal was volgens Rouvroye nodig voor de afvoer van kolen uit de mijnstreek. De schepen konden niet over de Maas, omdat België niet toestond dat de grensrivier meer dan 2,5 meter zou worden uitgediept. Daarop nam de Nederlandse regering het besluit een nieuwe waterweg aan te leggen, pal naast de Maas. Niet alleen de openingshandeling, maar ook het startschot voor het werk werd in 1925 door Juliana gegeven. „Ik vermoed dat die activiteit haar eerste optreden in het openbaar was.”
Foto’s van de gebeurtenissen zijn er nauwelijks. Een plaatje dat ooit door Rouvroye uit de oude doos werd opgevist, toont alleen de rug van de prinses.
In 1961 kwam Juliana opnieuw naar het kanaal. Ze bezocht allerlei dorpjes, waaronder Elsloo. „De burgemeester nam Hare Majesteit mee naar de brug. Die was in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar wegens geldgebrek nog steeds niet herbouwd. Wat zij na dat bezoek aan Elsloo precies heeft gedaan weet niemand, maar binnen een jaar hadden we een nieuwe brug.”
Rouvroye had ooit een persoonlijk gesprek met prinses Juliana en prins Bernhard. Dat was tijdens een ontmoetingsdag met oorlogsveteranen en oud-verzetsstrijders, ongeveer vijftien jaar geleden. De Limburger was uitgenodigd wegens de koeriersdiensten die hij tijdens de oorlog had verricht voor zijn vader, een van de leidende figuren uit het verzet. Rouvroye zwom destijds geregeld het kanaal over om boodschappen naar de geallieerden te brengen.
„Op Paleis Soestdijk had ik een kort gesprekje met de prinses. Ik vertelde haar dat ik als jochie in 1935 op de dijk had staan zwaaien en dat ik zo teleurgesteld was omdat ik haar niet had kunnen zien. U bleef binnen, in de kajuit, zei ik. Waarop zij heel spontaan reageerde: Ja, maar weet je nog dat het op die dag steenkoud was? Zo’n reactie was typerend voor Juliana.”